erfgoedobject

Sint-Jozefscollege

bouwkundig element
ID
216
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het Sint-Jozefscollege werd in 1619 gesticht en bestaat uit 17de-eeuwse college- en klasgebouwen, een 18de-eeuwse kerk en internaatsvleugel, een 19de-eeuwse refter met muurschilderingen uit begin 20ste eeuw en enkele uitbreidingen en verbouwingen waaronder een modernistische vleugel uit 1937.

Historiek

De stichting van een school vond plaats in 1619 op "De Raeme" en vestiging in de Pontstraat en werd in 1622 gevolgd door de bouw van het schoollokaal en het patershuis. Na aankoop in 1625 van de eigendom van Matthijs Persoons werd hierop in 1716 de refter bijgebouwd en, in 1630, dat van Weduwe Terlinden waar een klasgebouw opgetrokken werd dat oorspronkelijk een galerij op zuilen bezat. P. Boele en Broeder H. Van Hamme zorgen in 1719 voor de opbouw van de kerk.

De Jezuïetenorde was afgeschaft tijdens de periode 1773-1830. Het college fungeerde tot 1794 als "Theresiaans College van Landspensionaat" en bekwam in 1779-82 een groot pensionaatsgebouw aan de Klapstraat naar ontwerp van architect L. Montoyer, dat voor die tijd stijlbewust was opgevat. Het complex wordt afgebeeld op een anonieme pentekening van 1780-1790.

Gedurende 1794-1813 werden in een gedeelte van het "Collège Municipal" (dat tevens "Gendarmerie nationale" was), paardenstallen ondergebracht waarvan de dichtgemetselde poort in de Klapstraat nog getuigt. Als "Gymnasium Alostanum" tijdens het Hollands Bewind (1815-1830) genoot het internationale faam en herstellingen.

Volgende uitbreidingen vonden plaats tijdens de 19de en 20ste eeuw: een grote theaterzaal werd opgericht in 1871 en in 1937 vervangen door de studiezaal der internen, de sacristie kwam er in 1880 in het verlengde van het patershuis, de voorbereidende klassen uit 1881 werden in 1937 vervangen door muzieklokalen en de studiezaal in het verlengde van de sacristie in 1907. De turnzaal van 1911 werd in 1927 vervangen door de lagere school en hoger opgetrokken in 1959 en 1967. Belangrijke bouwfase met de oprichting van het groot klassengebouw en de nieuwe ingang in 1937 naar ontwerp van architect A. Bressers, waardoor enkele oudere gebouwen verdwenen en de oude collegegevel tevens een nieuwe bekleding kreeg. Tot slot werd in 1964 op de hoek tegenover de Sint-Martinuskerk een nieuwbouw opgericht naar ontwerp van architecten L. De Vos en J. Kint en een vijf verdiepen hoog gebouw haaks op de Pontstraat. De restauratie en zandstralen van de oude voorgevel vond plaats in 1975.

Beschrijving

Oud Collegebouw van 1622

Dit breedhuis langs de Pontstraat bestaat uit twee bouwlagen en vijf traveeën onder zadeldak (leien), daterend uit eerste kwart van de 17de eeuw. De verankerde barokgevel van bak- en zandsteen bevindt zich op een afgeschuinde sokkel van zandsteen en heeft een geprofileerde puilijst en kroonlijst op smalle modillons. Steekboogvensters in uitgewerkte omlijstingen met oren en neuten, waarvan de posten boven- en onderaan versierd zijn met smalle spiralen, voluutvormige sluitstenen en smalle druiplijsten met oren en smalle afgeschuinde lekdrempels verlevendigen de gevel. Een lage schouderboogdeur bevindt zich in een geprofileerde omlijsting verrijkt met gefrijnde neuten, blokken en oren waarop gestileerde siervazen staan, een klein klauwstuk onderaan het riempje dat de posten afbiest, bovenaan uitlopend op een kort spiraalmotief, een kort sterk geprofileerde druiplijst met een - tussen vleugelstukken gevatte - ovale cartouche met inscriptie "JHS", onder een puntvormige geprofileerde lijst met gestrekte uiteinden. Voorheen was dit een bepleisterde en blinde deuropening. De gevel vormt een stijlvol geheel met de kerkgevel rechts.

Pater Taeymanszaal

In het oude collegegebouw en deels in een erbij aansluitend aangebouwd volume, bevindt zich een laat-19de-eeuwse refter. De constructie is eenvoudig te noemen door het gepleisterd plafond en de vlakke muren, doch de refter is uniek door zijn beschildering in trompe-l'oeiltechniek. Boven een lambrisering gevormd door bruine en zwarte tegels bevinden zich landschapsschilderingen met op de voorgrond geschilderde zuilen met dezelfde vormgeving als de gietijzeren zuilen die de zaal in twee beuken verdelen. De deuren zijn eveneens voorzien van een architecturale trompe-l'oeilomlijsting met voluten en fronton. De 18de-eeuwse eikenhouten bordestrap met kalkstenen Toscaanse kolom, links palend aan het collegegebouw, waren restanten van de 18de-eeuwse bouwfase van het Sint-Jozefscollege die later werd opgenomen in de 20ste-eeuwse verbouwing. Beide elementen - trap en kolom - werden recent met de vroeg-18de-eeuwse refter en het Patershuis verwijderd in het kader van nieuwbouwwerken.

Patershuis van 1716

Gebouw van drie bouwlagen en zeven traveeën onder zadeldak (kunstleien) met een verankerde gevel op een zandstenen plint en zandstenen steigergaten en daklijst. De getoogde muuropeningen hebben bakstenen omlijstingen met oren en geprofileerde druiplijsten. De gevel werd gedecapeerd en gezandstraald in 1975.

Klasgebouw uit het midden van de 17de eeuw

Oorspronkelijk telde dit volume negen traveeën onder zadeldak (kunstleien) met latere mansardeverdieping. Er is een verankerde bakstenen achtergevel op plint van witte natuursteen bewaard met zandstenen vlakke cordons tussen de penanten en als markering van de bouwlaag en een zandstenen daklijst. Rechthoekige vensters in omlijstingen van zandsteen met kwarthol voorzien van onderdorpels soms vernieuwd met hardsteen en een latere rondboogpoort en rechthoekige deuren (voorheen vensters) openen de gevel. Het aansluitend rechtergebouw van twee traveeën en vijf bouwlagen onder schilddak (kunstleien)heeft een achtergevel op natuurstenen plint, zandstenen hoekstenen en vlakke cordons en rechthoekige vensters in zandstenen omlijstingen. Het volume werd in 1937 voorzien van een nieuwe voorgevel.

Refter van 1716

De refter bestaat uit drie bouwlagen en zes traveeën onder zadeldak met dakkapellen. De geel beschilderde verankerde gevel op bepleisterde plint heeft een bewaard lelieanker rechts. De getoogde venters in bakstenen omlijstingen met oren en neuten en twee latere rondboogdeuren in de linkse travee openen de gevel.

Sint-Jozefskerk

Deze bakstenen zaalkerk heeft een barokke voorgevel van baksteen en Balegemse steen, gedateerd 1730 door middel van muurankers in geveltop. Het eenbeukig schip van vier traveeën wordt aangevuld door een apsis van drie schuine traveeën. De voorgevel met drie geledingen is gemarkeerd door gekorniste hoofdgestellen steunend op vlakke pilasters op hoge sokkels, eenvoudige abaci in benedenverdieping en composietkapitelen in bovenverdieping. Aangevuld met een trigliefenfries in de benedenverdieping. De halsgevel is bekroond met een gebroken fronton en vleugelstukken, in het midden "IHS" in medaillon, muurankers "1730" in de zwikken en panelen in de zijtraveeën. Het segmentboogvormige bovenvenster in de middentravee is vlak omlijst en heeft een druiplijst. De deuromlijsting van hardsteen - naar het voorbeeld van het oude collegegebouw - wordt bekroond met cartouche tussen voluten en met boogfronton en inscriptie "Sancto Josepho Sacrum". De voorgevel werd eveneens gezandstraald in 1975. De eenvoudige zijgevel heeft zandstenen steigergaten en steekboogvensters.

Vrij rijk aandoend interieur met een overwelving door middel van tongewelf voor het schip en een halve koepel voor de apsis. Gordelbogen met stuccoversiering worden opgevangen door consoles. Onder de omlopende gekorniste kroonlijst zijn neerhangende lamberkijnen aangebracht.

Mobilair
  • Schilderijen "De Vlucht naar Egypte" (circa 1850) van Broeder Quartier en "De Geboorte van Christus" van Pieter Carael (1837-84).
  • Kruisweg in witte steen van Pieter Devoort (1850).
  • Ovale schilderijen onder lamberkijnen (19de eeuw).
  • Neogotische beelden van Maria en Jozef (1870).
  • Het hoofdaltaar is een houten kopie van het Sint-Ignatiusaltaar uit de Gèsu-kerk te Rome.
  • Lambrisering en biechtstoelen van 1732.
  • Preekstoel van P. Devoort van 1850.
  • Orgel uit het atelier P. Scheyven van 1891.
  • Crypte links in gebruik genomen tussen 1730-1773.
Internaatsgebouw (pensionaatsgebouw)

Indrukwekkend streng classicistisch gebouw naar ontwerp van L. Montoyer van 1779-1782. Oorspronkelijk twee, maar verhoogd tot drie bouwlagen (ook breedhuis aan de Klapstraat). Het centrale gedeelte van vijf traveeën onder zadeldak (leien) met zandstenen gevelbekleding aan de speelplaats is in nagenoeg oorspronkelijke staat bewaard. Het gebouw wordt gekenmerkt door een pilasterindeling en een entablement met mezzaninevensters bekroond met een groot driehoekig fronton met het wapenschild van het graafschap Aalst (het mooiste van de drie nog bestaande exemplaren). De rondboogvormige benedenvensters hebben vlakke onderdorpels, posten opgevat als pilasters en geprofileerde druiplijsten met sluitsteen. De oorspronkelijke kapel met rondboogvensters op de bovenverdieping werd verbouwd tot twee bouwlagen met rechthoekige vensters met lekdrempels. In het verlengde bevinden zich de zijvleugels van drie bouwlagen en telkens negen traveeën, onder een mansardedak (leien). Het gaat om een bepleisterde en witgeschilderde gevel met een galerij van rondbogen op zandstenen vierkante pilasters (bakstenen tongewelven), die in de rechtervleugel verbouwd zijn tot rondboogvensters en -deuren. Verder worden de gevels afgewerkt door eenvoudige cordons tussen de bouwlagen en rechthoekige bovenvensters. In de Klapstraat bevindt zich de achtergevel van vier bouwlagen voorzien van latere rechthoekige vensters met hardstenen onderdorpels (19de eeuw?) en een gedichte rechthoekige deur met zandstenen hoekstenen.

Een oude deur met opschrift "Alosti primum sinon cognoscis alumnum lege/infra en tempus cumnomine/picta/Franc./Ignat./Eeman/1780" is nu ondergebracht in het nieuw gebouw. Aansluitend bij het patershuis en onder doorgetrokken zadeldak (leien) bestaat het gebouw uit 1880 uit vier traveeën en drie bouwlagen. De gevel is opgebouwd uit een plint met zandstenen plintboord en gelijksoortige vensters als in het Patershuis met (gerestaureerde) hardstenen lekdrempels en gecementeerde beschilderde druiplijsten. Verder is er ook een rondboogdeur met gecementeerde en geprofileerde rondboogvormige druiplijst met oren en erboven een gestrekte druiplijst ingebracht.

Uitbreiding van 1937

De schoolvleugel van 1937 heeft een vernieuwende ruimtewerking door de ruime, goed verlichte toegang met trap en de ruime gangen waarop de klaslokalen uitgeven. Het geheel is sober uitgewerkt met het accent op licht en ruimte. Deze vleugel is een voorbeeld van nieuwe zakelijkheid, toegepast bij een schoolgebouw, en gekenmerkt door een contrast tussen horizontaal gelede lagere vleugels en een verticaal opgaand centraal (hoek)accent met afgeronde hoekpartij. Uit dezelfde periode dateert ook de nieuwe voorgevel aan de Pontstraat, geplaatst vóór het klasgebouw uit het midden van de 17de eeuw.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO001045, Aalst: Oude Binnenstad.
Auteurs: Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jozefscollege [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.