erfgoedobject

Kapel van Hilst

bouwkundig element
ID
22193
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/22193

Juridische gevolgen

Beschrijving

De Kapel van Hilst werd in 1850 door mevrouw Bamps-Lebon opgericht bij de vijver van haar landgoed, op de plaats waar eerder dat jaar een massagraf gevonden was met een 60-tal menselijke resten, soldatenknopen en bronzen medailles met afbeeldingen van Christus en Onze-Lieve-Vrouw. Dit massagraf had haar oorsprong in de Boerenkrijg , die op 05.12.1798 haar finale ontknoping kende op de weide te Klein-Hilst.

De Boerenkrijg ‘Voor Outer en Heerd’ (voor altaar en gezin) was een verzetsbeweging tegen de verkrachting van de eigen volksaard en tegen de politieke en militaire druk op de verbondenheid aan eigen land en zeden. De opstand van de ‘boeren’ brak op 12 oktober 1798 los in Overmere. De boeren of ‘brigands’ waren afkomstig uit verschillende maatschappelijke klassen. Zowel burgers, vakmannen als boeren traden toe tot de opstand. Hun aanvoerders kwamen zowel uit de gegoede burgerij als uit de middenstand en de boerenklasse. De voedingsbodem van dit gewapend verzet lag bij verschillende factoren, waaronder de hoge belastingen, de antigodsdienstige politiek gepaard gaande met de vervolging van onbeëdigde priesters en de invoering van de conscriptiewet (wet op de algemene dienstplicht) door de Franse bezetter op 5 september 1798.

De beenderen werden geborgen op het kerkhof van het naburige Sint-Lambrechts-Herk en ter plaatse werd een nederig gebedshuis opgericht in hout en leem ter nagedachtenis aan de aldaar door de Franse bezetter vermoorde strijders. Hiermee was de kapel het eerste en het oudste monument dat in Limburg opgericht werd ter herdenking aan de gesneuvelden van de Boerenkrijg, wat past in het kader van de bloeiende volksdevotie uit die tijd.

Het ‘officiële’ eerbetoon aan de gesneuvelde Boerenkrijgers werd pas een feit in 1898 met de oprichting van het Boerenkrijgstandbeeld te Hasselt. Vanaf die datum werd jaarlijks op 5/12 een herdenkingsplechtigheid gehouden aan het monument door de geestelijke en wereldlijke instanties, met vermoedelijk een onderbreking tijdens de oorlogsjaren. De Kapel van Hilst was met deze plechtigheid onlosmakelijk verbonden door het houden van een bedetocht en het opdragen van een misviering aan de kapel. De kapel en haar geschiedenis zijn eveneens betrokken bij de Zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten, waarbij de kapel in maquettevorm meegedragen wordt in de Ommegang.

Het kadaster beeldt de kapel voor de eerste maal af in 1863 op een als lustgrond geregistreerd perceel (327) langs de Oude Truierbaan (“weg van St. Truyden naer Hasselt”). De kadastrale leggers bevestigen dat de kapel opgericht werd door de familie Bamps-Lebon, die zowel eigenaar was van de lustgrond, als van de aangrenzende lustvijver (perceel 326) en het achterliggende landhuis (percelen 328 en 329).

Het domein Klein Hilst en de kapel kwamen in 1931 in het bezit van de familie Grauls-Wolfs. De kapel en haar omgeving bevonden zich toen al in een verwaarloosde toestand: de vijver was drooggelegd, de bomen rondom waren verdwenen en de vakwerkconstructie was in staat van verval.

In 1938 werd onder impuls van het comité ‘Mooi Limburg’ (vereniging ter behoud van natuur- en cultuurschoon) de Vlaamse Toeristenbond benaderd om een restauratie en verplaatsing van de kapel te overwegen. De Vlaamse Toeristenbond kocht hiervoor een zeer nabijgelegen perceeltje grond (op circa 100 m vanaf de oorspronkelijke bouwplaats), waarop de kapel heropgericht werd volgens haar oorspronkelijk voorkomen. De verplaatsing bevorderde de bereikbaarheid van de kapel langsheen de Oude Truierbaan, gezien ze voordien midden in het veld stond. De plechtige inwijding vond plaats op 12 juni 1938 en vijf jaar later, op 23 december 1943, werd de kapel samen met de grond in volle eigendom overgedragen aan de stad Hasselt, die er tot op vandaag zorg voor draagt.

Exterieur

De huidige Kapel van Hilst is het resultaat van een herstelling en heroprichting in 1938. De kapel heeft een rechthoekige plattegrond en een halfronde apsis onder een tentdak met Vlaamse pannen. Op het tentdak staat een centrale dakruiter. Het overstekend dak wordt op de vier hoeken geschraagd door ontschorste boomstammen. De kapel is opgetrokken in stijl- en regelwerk met witgekalkte lemen vullingen die versierd zijn met schelpindrukken. Het gebint van stijlen en schoren wordt gevormd door gepikte, ontschorste boomstammen op een zeer lage, bakstenen stoel. De muuropeningen bestaan uit twee getoogde en getraliede vensters in de zijgevels en een rechthoekige deur in de voorgevel.

Interieur

De Kapel van Hilst is een bidkapel van beperkte afmetingen. Het interieur is eenvoudig gemeubileerd met vier houten knielbidbanken en twee kerkstoelen langs weerszijden van een centraal gangpad. In de vloer van het gangpad is een roodmarmeren plaat ingewerkt met volgende inscriptie: “à la mémoire des payans-patriotes tués ici le 6 décembre 1798” (“ter herinnering aan de patriotten landgenoten, hier gedood op 6 december 1798”). Centraal, op het einde van het gangpad staat een overschilderd, gipsen afgietsel van een oorspronkelijk 16de eeuws beeldtype “Christus op de koude steen”. Het is niet gekend waarom precies dit beeld ter verering gekozen werd in de kapel, die na de oprichtingsdatum in 1850 als bedevaartsoord dienst deed.

In de nis achter het Christusbeeld staat een gipsen beeld van Maria die de slang vertrapt, tronend op een 18de eeuwse houten sokkel versierd met rococco-ornamenten. Aan weerszijden van de nis treft men verder nog enkele gepolychromeerde stenen beelden aan: Maria Moeder Gods, Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, Jezus Heilig Hart en een 20ste eeuw geknield, biddend kind. Het interieur is verder aangekleed met een aantal devotionalia, bidprentjes, vaantjes, lintjes met medaille, een kaarsenhouder en bloemen. De rood-witkleurige lintjes met een medaille vinden hun oorsprong bij de Gilde ‘Ter Hilst’, die in 1962 de aanzet gaf tot de organisatie van groots opgezette Boerenkrijgfeesten.

Hiervoor liet de Gilde kentekens (= medailles) vervaardigen met op de voorzijde de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw Salvator Mundi en op de keerzijde het kapelletje van Hilst met de inscriptie ‘Gilde Ter Hilst’. Aan de linkermuur bevindt zich een kader, die naar ‘Onze Lieve Vrouwke van Hilst’ verwijst en de namen bevat van 18 zonen, waarvoor de buurtbewoners bezorgd waren. Deze jongens werden vermoedelijk als krijgsgevangenen naar Duitsland gestuurd. De kader mag zeer waarschijnlijk in de eerste helft van de 20ste eeuw gesitueerd worden en illustreert een sterk levende devotie in de periode van de twee wereldoorlogen, tijdens dewelke de herinnering aan de bloedige veldslag van de Boerenkrijg terug actueel werd. Religieuze devotie ‘in strictu sensu’ bij de Kapel van Hilst kent heden ten dage nog sporadisch een uiting. Vermits de kapel niet meer permanent toegankelijk is, wordt soms een intentie achtergelaten aan de deur. Het plaatselijke Boerenkrijgcomité organiseert jaarlijks op 5 december nog een herdenkingsplechtigheid, die opgeluisterd wordt door een paardenoptocht en een trommelkorps in de klassieke klederdracht van de brigands.

Het plantsoen van de kapel wordt bij die gelegenheid opgesmukt met personages uit de Boerenkrijg en in de berm langs het Hilsterveld worden witte, houten kruizen geplant. Aan de kapel wordt een bloemenhulde gebracht, terwijl in een nabijgelegen schuur ‘Groot Hilst’ een viering gehouden wordt. Hierna volgt een receptie met erwtensoep, jenever en boterhammen.

Ruimtelijke context

De Kapel van Hilst werd in 1938 naar de huidige locatie verplaatst. De kapel is gelegen op een min of meer vierkant perceel met een plantsoenaanleg, dat langs de achter- en zijkanten begrensd wordt door een gemengde haag. Een centraal pad leidt naar de kapel. Vooraan staat een arduinen zuil met het volgende opschrift: “Kapel van Hilst, Boerenkrijg, Overmere 12.10.1798 – Hasselt 05.12.1798”.

De kapel wordt omgeven door een aantal bomen, waaronder een beuk, een treurbeuk, enkele valse acacia’s en twee linden. Tegen de straatkant staat een eik. Van de twee grote eiken die langs weerszijden achter de kapel gelegen waren, rest enkel nog de stronk. De Oude Truierbaan is langs weerszijden van de kapel bebouwd met recente lintbebouwing, waartussen nog enkele weilanden gelegen zijn. Op de plaats waar volgens de kadastrale mutatieschetsen eertijds het landhuis met lustgronden en –vijvers van de familie Bamps – Lebon gelegen was, staat vandaag nog een oude hoeve. Van de voormalige lustvijver, die ten noordoosten van het landhuis lag en waarnaast zich oorspronkelijk het kapelletje bevond, is nog een gedeelte zichtbaar in het landschap.

  • BRUYNEEL P., Kapel van Hilst (het Hilsterkapelletje of Onze Lieve Vrouwke van Hilst). Examenopdracht Volkscultuur Professor Hans Geybels. Finaliteit Toeristische Gids Provincie Limburg PLOT 2007-2008.
  • CALUWAERTS G., Hasselt bezet. De Boerenkrijg (1798): een tijdsbeeld, Hasselt, 1998.
  • SCHLUSMANS F., Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Deel 6n 1 (A-Ha). Provincie Limburg. Arrondissement Hasselt, Gent, Snoeck-Ducaju, 1981, p. 407.

Bron: Beschermingsdossier DL002581 (2010)
Auteurs: Gyselinck, Jozef
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapel van Hilst [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/22193 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.