is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klein Seminarie en kerk
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kerk Klein Seminarie
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klein Seminarie en kerk
Deze vaststelling was geldig van tot
Bisschoppelijk College of Klein Seminarie. Huidig gebouwencomplex uit de eerste helft van de 17de eeuw, 18de eeuw, 19de en 20ste eeuw. Centrale as is de in 1898-1902 overwelfde Mandelbeek en de zogenaamde "Collegedreef" met ten noorden ervan de oudste bebouwingskern met aan de straat de georiënteerde kerk geflankeerd door een schoolgebouw en het voormalig kloosterpand met aansluitende eet- en slaapzaal voor de leerlingen. Ten zuiden van de centrale as, op de in 1896-1900 opgehoogde "Seminariemeers", klasgebouwen uit de eerste helft van de 20ste eeuw ten westen en ten oosten van een speelplaats. Aan de Paters- en Hazelstraat klassenvleugel van 1967 naar ontwerp van architect L. Delafontaine (Roeselare).
Historiek
Teruggaand op het gasthuis aan de Mandel, gesticht door Margaretha van Constantinopel in 1245. In 1634-1635 schenkt de hertog van Pfalz-Neuburg, heer van Wijnendaele en Roeselare, de gasthuisgoederen aan de Gentse augustijnen die er vanaf 1641 Latijns onderwijs verstrekken. Vanaf 1642, bouw van een klooster aan de Zuidstraat, met daarin een voorlopige kapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Loretto. Tijdens de Franse bezetting van 1667-1713 dient het klooster als toevluchtsoord voor de bevolking. In 1725-1749 bouw van de huidige kerk. In 1796-1797 afschaffing van het klooster. Bij de openbare verkoping in 1797 komen de gebouwen terug in handen van de augustijnen die er een pensionaat inrichten (1803-1805) en de gebouwen in 1806 afstaan aan de bisschop van Gent voor de oprichting van een Bisschoppelijk College of Klein Seminarie. Een groot gedeelte van het Klein Seminarie brandde in 1918 af na een geallieerde granaataanval. Met een groei van 186 leerlingen in 1814-1815 naar circa 1600 leerlingen heden ten dage, ontpopte dit College zich tot een campus met een ruim aanbod aan studierichtingen.
Beschrijving
Voormalig kloosterpand Zuidstraat/ Collegedreef; nu directie en secretariaat van het Klein Seminarie. In kern teruggaand op de eerste helft van de 17de eeuw, verbouwing in 1854. Na de brand van 1918 waarbij enkel de muren en gewelven stand hielden, restauratie onder leiding van J. Vermeersch (Brussel) in 1920. U-vormig gebouw van acht traveeën aan de Zuidstraat en tien traveeën aan de zogenaamde "Collegedreef"; licht verhoogde begane grond, en twee bouwlagen onder leien mansardedaken; houten dakkapellen, afwisselend drie kleine met fronton en één grote met gebogen fronton, aangebracht in 1920. Lijstgevel van gele baksteen boven plint van arduin; voor 1918 bepleisterd en witgeschilderd. Gevelgeleding door middel van kordons en kroonlijst. Getoogde muuropeningen in geriemde omlijsting, benedenvensters met druiplijsten. In de vierde travee rondboogportaal tussen pilasters onder gebroken fronton. Behouden houtwerk onder meer ramen met kleine roedeverdeling. Noordelijke gang tegen de kerk opgevat als zelfstandig bouwvolume van één bouwlaag. Binnentuin in 1976 overdekt voor secretariaat.
Grotendeels behouden interieur. Kloostergangen uit de eerste helft van de 17de eeuw overkluisd door middel van korfbooggewelven met bloem- en lijnvormige stucversiering; scheibogen op consoles. De westgang strekt zich uit over de hele breedte van het gebouw, en is ingericht als ontvangstruimte. In het noordwestelijke hoekgewelf versiering met zon en twee brandende harten, volgens symboliek van de augustijnen. Naast de smallere oostelijke en zuidelijke gang bevinden zich oorspronkelijke vertrekken.
Voormalige augustijnenkerk . Georiënteerd bedehuis van 1725-1749; haaks op de Zuidstraat en ten noorden van het kloosterpand. In brandvenster van 1927-1928 Latijnse tekst, in vertaling: "Joannes Caïmo, bisschop van Brugge, wijdde dit kerkgebouw uit genegenheid voor de eremieten van de goddelijke Augustinus onder de aanroeping van Onze-Lieve-Vrouw van Troost op de twaalfde kalenderdag van juli 1757". In 1867-1871 interieurvernieuwing onder impuls van leraar Guido Gezelle. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, 'Kriegslazaret' en schending van de grafstenen van de augustijnen in de crypte. Na de brand van 1918, waarbij enkel de muren en het bakstenen gewelf stand hielden, herstelling van het dak; interieurrestauratie in 1925-1930 naar ontwerp van van M. English, archivaris van het bisdom Brugge. Herinrichting in 1973. Restauraties van de westgevel in 1928, en in 1993 naar ontwerp van Groep Planning (Brugge/ Brussel).
De plattegrond ontvouwt: een éénbeukig schip van vijf traveeën, een pseudo-transept en een koor van één rechte travee met driezijdige sluiting; zuidoostelijke sacristie, volgens kadastergegevens vergroot tussen 1835 (?) en 1875. Onder het koor crypte met grafstenen van augustijnen, heden niet meer toegankelijk vanuit de kerk. Rode baksteenbouw op natuurstenen plint; gebruik van gele baksteen voor pilasters en vensteromlijstingen. Leien zadeldak met bekronende dakruiter.
Westgevel van twee geledingen in sobere barokstijl, voor de brand van 1918 bepleisterd en witgeschilderd. Bekronende klokgevel versierd met bollen op de schouderstukken en een siervaas op het gebogen fronton. Horizontale gevelgeleding door middel van kordon- en kroonlijsten; in de borstwering jaarstenen "ANNO DOMINI 1725". Pilastergevel met Ionische kapitelen in de geveltop. Centraal rondboogportaal op bordes, ingeschreven in een portiektravee onder gebroken fronton; bekronende nis met beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Loretto tussen vlammende vuurpotten. Aediculanissen in de zijtraveeën met respectievelijk beelden van Sint-Augustinus en Sint-Alouisius van Gonzaga, van 1885 door K. Dupon. Centraal steekboogvenster in geriemde omlijsting; geflankeerd door casementen met afgeronde hoeken in de zijtraveeën. In de klokgeveltop, oculus en het in 1749 geplaatste wapenschild van Johann-Wilhelm van Neuburg. Nieuw noordelijk schoolportaal van 1962 in sobere neobarok.
Interieur. Witbepleisterd interieur, overkluisd door middel van korfbooggewelven met lijnvormige stucversiering (na de Eerste Wereldoorlog); gordelbogen ondervangen door Dorische pilasters en verbonden door ijzeren trekstangen. In het koor, straalgewelf met grote sluitsteen met zonnemotief en in het midden een brandend augustijnenhart. Geharnaste vensters in geriemde omlijsting op neuten, blind venster in het zuidelijk transept.
Mobilair. Tegen de zuidelijke transeptmuur, anoniem schilderij "De vier evangelisten" naar verluidt afkomstig van een in 1867 gedemonteerd 18de-eeuws altaar.
neobyzantijns baldakijnaltaar van 1927. In het recente tochtportaal, vier houten reliëfpanelen met voorstelling van de evangelisten, afkomstig van het vooroorlogse koorgestoelte. Preekstoel van 1780, zonder klankbord. Biechtstoelen van na de Eerste Wereldoorlog, met inpassen van snijwerk en medaillons van de 18de-eeuwse biechtstoelen. Op doksaal elektrisch orgel van 1953 (firma Loncke, Diksmuide). In het noordelijk transept 18de-eeuws brandglasraam met voorstelling van Sint-Augustinus. Andere brandglasramen van 1927-1928, onder meer de aartsengel Michaël en Johannes Berchmans; in de westgevel verwijzend naar kerkwijding in 1757.
Eet- en slaapzaal voor de leerlingen (1816), aan de overwelfde Mandel en de zogenaamde "Collegedreef". Dreeftoegang via smeedijzeren hekwerk en poort tussen bakstenen postamenten van circa 1924; plantsoen met Onze-Lieve-Vrouwebeeld van 1946, gedenkteken van 1956 voor oud-leerling C. Lievens s.j. (1856-1893) en borstbeeld van oud-leraar Guido Gezelle (1830-1899). Gebouw van zeventien traveeën met souterrain, en twee bouwlagen; mansardedak (nok parallel aan de dreef, leien), geritmeerd door afwisselend kleine dakkapellen met fronton en grote met rondboogvenster en gewelfd dak. Lijstgevel van rode baksteen met centrale inkompartij met bijkomende halve verdieping; als met schijnvoegen gecementeerde, neoclassicistische pilastergevel; bekronend gekornist fronton met wapenschild, bisschoppelijke symbolen en inscriptie "ERECTA A.D. 1816". Licht getoogde muuropeningen onder strek. In de inkompartij rechthoekige muuropeningen, op de begane grond onder hanenkam, op de bovenverdieping tussen pilasters en ingeschreven in rondboogveld. Centrale deur met bordes. Ramen met kruisindeling en kleine roedeverdeling. Binnen gietijzeren trap met houten leuning. Op de zolder bewaarde oude chambrettes met bed en wastafel.
In het verlengde van de eet- en slaapzaal, gebouw van 1875 in aansluitende bouwtrant.
Schoolgebouw ten noorden van de kerk (hoek Paters- en Zuidstraat). Neogotisch schoolgebouw van 1904-1905, ter vervanging van gebouwen van 1751. Aan de Patersstraat, circa 1967 gereduceerd door een nieuwbouw. Hoekpand van vijf en één smalle travee en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische dakpannen, niet oorspronkelijke houten dakkapel) + links getrapte haakse vleugel van twee traveeën onder hoger opgetrokken zadeldak. Gele baksteenbouw boven plint in bossage, volgens oude foto restant van vorig gebouw; sierankers. Arduinen kruiskozijnen opgenomen in Brugse travee; twee linker traveeën ingeschreven in rondboognis met maaswerk. Geen buitendeur meer, toegang via kerk en nieuw gebouw.
Zogenaamd "Landbouwschool", (zie opschrift), van 1922 naar ontwerp van architect J. Vermeersch (Brussel), ter vervanging van een neogotisch schoolgebouw uit begin 20ste eeuw. Aan de straat gelegen bakstenen gebouw van zeventien traveeën en oorspronkelijk twee bouwlagen onder mansardedak (nok parallel aan de Zuidstraat), in 1935 opgetrokken met één bouwlaag onder quasi plat dak (naar ontwerp van zelfde architect). Rondbogige benedenvensters en voorts getoogde muuropeningen. Centraal deurrisaliet; getoogde deur - sinds 1935 vervangen door venster - tussen brede bakstenen pilasters, onder gekorniste druiplijst en puilijst met inscriptie "LANDBOUWSCHOOL".
Sinds 1950 ligt achter dit gebouw een aansluitende klassenvleugel van drie bouwlagen; typerend jaarschild met bisschoppelijke symbolen. Achterliggende speelplaats met aan de overzijde voormalige speelzaal en op de bovenverdieping voormalige kapel (1929), van de afdeling Wijsbegeerte, in 1971 verbouwd tot klassen. Geelbakstenen gebouw van zes traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen); typerende geharnaste brandglasramen. Rechts, toegang tot gang en trappartij; rechthoekige deur in geriemde omlijsting, erboven nis met Mariabeeld. Rechts, aansluitende klasgebouwen en voormalige slaapzalen van 1937 naar ontwerp van architect J. Vermeersch.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C., TANSENS A. & VANNESTE P. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Over de ongetwijfeld interessante geschiedenis van de orgels in de kapel is weinig geweten: we moeten het stellen met een foto van vóór de vernieling in 1918. Het betrof een 18de-eeuws orgelmeubel, maar aangaande het instrument zelf weten we enkel dat rond 1750 A.J. Berger er gewerkt heeft (nieuwbouw?). Rond 1840 werd het instrument gerenoveerd door Pierre van Peteghem. In 1910 werd een nieuw instrument geplaatst in de oude kast door J. Anneessens. Dit alles werd vernield in 1918. In 1919 leverde J. Anneessens een occasie-orgel. Het werd in 1953 vervangen door een nieuw orgel van Jos. en P. Loncke.
Is deel van
Zuidstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klein Seminarie en kerk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/23715 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.