erfgoedobject

Klooster en kerk van de geschoeide karmelieten

bouwkundig element
ID
26093
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/26093

Juridische gevolgen

Beschrijving

Pand of Klooster en kerk van de Geschoeide Karmelieten. De Geschoeide Karmelieten of Onze Vrouwenbroeders vestigden zich te Gent in 1272 en kochten in 1287 het refugium en het erf van de abdij van Cambron in de Lange Steenstraat waar ze hun klooster en kerk bouwden. Zoals de meeste kloosterlingen werden de Karmelieten ten tijde van de Calvinistische Republiek van 1578 tot 1584 uit hun klooster verjaagd. Bij hun terugkeer werden de gebouwen gerestaureerd maar einde 17de eeuw was het complex terug vervallen zodat men begin 18de eeuw de bouw van een nieuw pand aanvatte. De orde werd tijdens de Franse revolutie afgeschaft en haar bezittingen openbaar verkocht, enkele broeders slaagden erin hun klooster terug te kopen maar zagen zich toch verplicht in 1814 definitief hun deuren te sluiten. Het pand werd toen omgeschapen tot fabriek en opslagplaats. Van 1884 tot 1925 was het Oudheidkundig Museum en van 1925 tot 1962 het Museum van Folklore ondergebracht in de kerk, die thans dienst doet als stapelplaats voor de decors van de Opera. In het pand zelf zijn de ruimten ingericht tot kleine woningen.

Het geheel doet zich voor als een complex bestaande uit het Oude Pand met kerk en bijgebouwen (14de tot 18de eeuw) zijnde een geheel op onregelmatig grondplan aangepast aan de toen reeds bestaande straten, namelijk Lange Steenstraat (noord-oost) en Vrouwebroersstraat (zuid-west) en bepaald in het zuidoosten door de loop van de thans gedempte Leertouwersgracht. Het Nieuw Pand daarentegen werd in 1720 opgetrokken rondom een rechthoekige binnenplaats.

Kloosterkerk

Een precieze bouwgeschiedenis is ons niet bekend, we mogen echter aannemen dat de kern opklimt tot de 14de eeuw (eerste beuk); de thans bewaarde elementen dateren echter voornamelijk van circa 1518, behalve het koor uit het eerste kwart van de 15de eeuw. Na verschillende wijzigingen in de 19de eeuw onderging de kerk een restauratie in 1926 en 1936.

Het ongewoon grondplan ontvouwt: een pseudo-basilicaal schip met beuken van zes traveeën, van ongelijke breedte gescheiden door achtkantige, kapiteelloze pijlers met scheibogen, de houten tongewelven dateren van 1881-1884. Grote hoofdbeuk, een smallere zijbeuk en een tweede zijbeuk gevormd door zes kapellen, overkluisd met kruisribgewelven. Elke beuk is afzonderlijk afgedekt: de eerste twee met een zadeldak (leien) en de derde beuk, tevens de laagste, met een lessenaarsdak. Het koor van twee traveeën ligt in het verlengde van de eerste beuk en heeft een vijfzijdige afsluiting. De sacristie en de aanbouwen tegen het koor werden gewijzigd. Ook de oriëntatie is ongewoon daar het koor noordoost gericht is.

Voorpuntgevel met schouderstukken in baksteenbouw: gemarkeerd door een vernieuwd achtkantig hoektorentje. Het oorspronkelijk spitsboogportaal verfraaid met gotisch maaswerk is thans dichtgemetseld. Groot spitsboogvenster geflankeerd door gelijkaardige spaarvelden, eveneens voorzien van drielobbige tracering. Blind drielicht met gotisch maaswerk in de top. De tweede beuk heeft een aparte voorgevel echter zonder duidelijke scheiding, eveneens afgewerkt met een punt en voorzien van spitsboogvenster, in zandstenen omlijsting en een gedicht rondboogpoortje. De voorgevel van de zijkapellen op zandstenen plint vertoont ook een gedicht, rondboogpoortje. De noordoostgevel in de Lange Steenstraat is acht traveeën breed geritmeerd door spitsboogvensters (17de eeuw) in dito nissen, gescheiden door lisenen en afgelijnd door een muizetand. De plint is hier samengesteld uit Doornikse kalksteen, zand- en baksteen. Oorspronkelijk bevond zich een 17de-eeuws barokportaal in de eerste travee. Van de andere zijgevel is behalve het gotisch maaswerk weinig bewaard van de oorspronkelijke toestand. Dakkapellen met puntgeveltje en schouderstukken voorzien van een spitsboogvenster.

Oud Pand

Vier vleugels rondom de onregelmatige hof die nu ontsierd wordt door kleine aanbouwen uit de 19de eeuw en de 20ste eeuw.

De vleugel langs de Vrouwebroersstraat bevatte een overwelfde voorraadkelder door zuilen in twee beuken verdeeld, de grote refter op de verhoogde begane grond en een bibliotheek op de bovenverdieping langs de traptoren. Bakstenen gebouw op een plint van Balegemse zandsteen, vermoedelijk uit midden of de tweede helft van de 16de eeuw. Twee bouwlagen hoog afgedekt met een zadeldak (pannen). Tamelijk gesloten straatgevel met drie getoogde en een rechthoekig venster op de begane grond en acht dichtgemetselde bolkozijnen op de tweede bouwlaag. Nagenoeg blinde zijgevels. De tuingevel opgetrokken uit Balegemse zandsteen, is meer opengewerkt. Markerende achtkantige traptoren van bak- en zandsteen in de noordoostelijke hoek, toegankelijk langs een korfboogdeurtje en voorzien van rechthoekige muuropeningen. Binnenin merkwaardige wenteltrap zonder centrale spil. Naast de toren, zeven traveeën waarvan de middentravee geaccentueerd wordt door een erkervormige loggia (het lectorium) en een getrapt dakvenster. Spitsboogvormige benedenvensters afgelijnd met een waterlijst die de boog van de vensters aanhoudt en drielichten op de tweede bouwlaag behalve in de laatste, smallere travee met kruiskozijn.

De noordwestelijke vleugel vormt een range gang met verdieping die vanuit de straat toegang verleent tot de noordelijke, verbouwde vleugel van het Oud Pand en tevens tot het daarachter gelegen Nieuw Pand. De gang wordt verbonden met de kerk door een kamertje van twee traveeën. Bak- en zandsteenbouw afgedekt met een zadeldak (pannen), uit de eerste helft van de 17de eeuw. Gotische spitsboogpoort in de Vrouwebroersstraat: gevat in een geprofileerde zandstenen omlijsting met bekronende druiplijst, waarboven een rechthoekig venster. De 18de-eeuwse deur ernaast is de oorspronkelijke deur van het Nieuw Spreekhuis in de Lange Steenstraat.

De tuingevel is thans in het eerste deel verminkt door de recentere aanbouwen, ernaast resten nog drie spitsboogvensters. Spitsboogvormige bovenvensters en latere rechthoekige vensters. De gevel uitziend op de kerk is eveneens voorzien van spitsboogvensters met maaswerk. De gang afgedekt met een gedrukt gewelf, verrijkt met barokke stucversiering, werd voorzien van enkele recente deuren, de oorspronkelijke toegangen naar de verschillende vertrekken zijn grotendeels verdwenen; leidende naar een trappenhuis met een merkwaardige eiken trap op vierkantig grondplan uit de eerste helft van de 18de eeuw.

De zuidoostelijke vleugel deed vroeger dienst als keuken en kleine refter, doch wordt later feestzaal genoemd. Zou uit de tweede helft van de 15de eeuw dateren. De straatgevel is opgetrokken uit baksteen, de tuingevel uit zandsteen; afgedekt met een zadeldak (pannen). Toegankelijk langs de 19de-eeuwse gang in de voorgevel aan de Vrouwebroersstraat: eertijds een trapgevel (ingestort in 1974) van twee traveeën en twee bouwlagen versierd met geometrische motieven van geglazuurde bakstenen en afgelijnd door hoekstenen van zandsteen. De gevel langs de gedempte gracht is voorzien van rechthoekige vensters in de eerste drie traveeën (met negblokken) en wordt gemarkeerd door de loggia links afgedekt met een kleine halve piramide. De binnengevel van acht traveeën wordt geritmeerd door kruiskozijnen in geprofileerde omlijstingen per travee gevat in rechthoekige nissen. In de laatste vier traveeën en in de schuingeplaatste hoektravee zijn de bovenvensters overspannen met ontlastingsbogen. De twee getrapte dakvensters zijn wegens instortingsgevaar verwijderd.

De noordoostelijke vleugel, oorspronkelijk kapittelzaal en dormitorium is volledig verbouwd. De gevel uitziend op de binnenplaats werd grotendeels gewijzigd in de 18de eeuw. Sporen van ontlastingsbogen van de vroegere kruiskozijnen, nu rechthoekige vensters en getoogde bovenvensters.

Nieuw Pand

Complex van vier vleugels rondom rechthoekige binnenplaats uit het eerste kwart van de 18de eeuw. Twee bouwlagen hoog met in de noord- en zuidgevels acht traveeën en in de twee andere gevels negen traveeën. De begane grond bevatte oorspronkelijk een wandelgang van korfbogen die in 1850 werd toegemetseld en omgebouwd tot één huisje per travee. Getoogde vensters op de bovenverdieping. Gedrukte barokgewelven binnenin. Rondom het gehele complex loops een gang waarop alle kamers uitkomen.

Infirmerie

Opgetrokken boven de Leertouwersgracht, dwars op de zuidoostgevel van het Oude Pand, in het derde kwart van de 17de eeuw. Bak- en zandsteenbouw van twee bouwlagen afgedekt met een zadeldak (pannen) tussen twee zijtrapgevels. Overwelfde kelderverdieping. Voorgevel van zes traveeën op een hoge plint voorzien van twee gedichte keldervensters (overwelfde kelderverdieping). Geaccentueerde middentravee, overluifelde rechthoekige deur in een omlijsting van zandsteen, bekroond met een driehoekig fronton verfraaid met een ovale oculus. Entresol met kapel. Kruiskozijnen overspannen met ontlastingsbogen en op de begane grond met gebogen pseudo-fronton, en afgelijnd door waterlijsten. Merkwaardige daklijst rustend op drieëndertig gesculpteerde consoles met maskers. Geblokte hoekband. De achter- en zijgevels zijn met uitzondering van enkele kleine muuropeningen nagenoeg blind.

Nieuw Spreekhuis

Zogenaamd "Nieuw Spreekhuis", Lange Steenstraat nummer 16-18, verdeeld in spreekkamer en sacristie. Ruim, beschilderd gebouw met twee bouwlagen, vier traveeën en zadeldak (Vlaamse pannen, kunstleien). In zijn huidige vorm grotendeels daterend van 1753. Plint van zandsteenblokken. Oorspronkelijk, dubbelhuisopstand voorzien van steekboogvensters in vlakke, verticaal doorlopende omlijstingen. De middentravee is afgewerkt met een gekorniste kroonlijst op twee rocococonsoles en een gebogen fronton met knik voorzien van een oculus. De eerste travee links vormt als het ware een schuine zijtravee afgedekt met kunstleien.

Rechts: zijtuitgevel met muurvlechtingen. Gewijzigde gelijkvloerse verdieping door het aanbrengen van een deur in de eerste helft van de 19de eeuw en een poort. De oorspronkelijke deur werd verwijderd en geplaatst in de Vrouwebroersstraat.

Bijgebouwen

Bijbouwen van het vroegere klooster der Geschoeide Karmelieten, in het eerste kwart van de 17de eeuw (?) aangebouwd tegen het koor van de kerk. Thans arbeidershuisjes (Lange Steenstraat zonder nummer) van twee bouwlagen afgedekt met een zadeldak (Vlaamse pannen). Bepleisterde bak- en zandsteenbouw op een plint van Doornikse kalksteen. De oorspronkelijke ordonnantie is niet meer bewaard: de rechthoekige vensters met sponning en duimen werden op onregelmatige plaatsen aangebracht.

Zijtrapgevel aan de kant van de kerk. Dienstgebouwen ten noorden van de infirmerie: bakstenen gebouwtjes met getoogde vensters, meermaals verbouwd. Zijnde een brouwerij (ten westen), een voormalig koetshuis en andere gebouwtjes. Door aanpassingen en veranderingen is de oorspronkelijke toestand moeilijk te reconstrueren.

  • S.N. 1974: Het Pand van de Geschoeide Karmelieten te Gent en de reanimatie van de wijk "Het Patershol", Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster en kerk van de geschoeide karmelieten [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/26093 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.