erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Niklaas

bouwkundig element
ID
32776
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/32776

Juridische gevolgen

Beschrijving

Georiënteerd bedehuis met markante toren als herkenningspunt in de heuvelachtige omgeving. Gelegen aan de zuidrand van de dorpskom, te midden van grasplein onder meer afgezoomd met lijsterbesboompjes. Ten oosten de pastorie opgenomen in de huizenrij van de Kerkomtrek (nummer 5). Ten noorden omhaagde moestuin. Ten zuiden oriëntatietafel geplaatst als aandenken van het 200-jarig bestaan van het Koninklijk Gesticht van Mesen op 11 november 1976; van hieraf mooi perspectief op de vallei van de Douvebeek.

Historiek

Oorspronkelijk de abdijkerk van de benedictinessen van Onze-Lieve-Vrouw met aanleunend pand en overige abdijgebouwen ten zuiden en zuidwesten. Na de afschaffing van de abdij in 1176 tot parochiekerk verheven.

Tijdens de stichtingsperiode van de abdij (circa 1060): aanleg van een romaanse crypt. Eerste helft 12de eeuw: bouw van de eigenlijke abdijkerk, met name een romaans bedehuis opgetrokken uit ijzerzandsteen. De door F. Desmidt uitgewerkte reconstructie van de romaanse plattegrond vertoont een kruiskerk met driebeukig basilicaal schip, een transept met vierkante kruisingstoren ten oosten voorzien van twee dito hoektorens, een hoofdkoor (boven de oudere crypte) en twee zijkoren met rechte sluitingen. Het bestaan van een romaans westblok zou onder meer afgeleid kunnen worden uit een opmetingsplan van de abdij van circa 1777. De hierop voorkomende grosso modo tweeledige, overwelfde ruimte met zware funderingen, aangeduid als het kapittel, ten westen van de kerk, gaat volgens H. Constandt terug op de oorspronkelijke westbouw waarvan het zuidgedeelte ingebouwd werd door een abdijvleugel.

13de eeuw: oostmuur van noordkoor gesloopt in functie van de verbinding met het toen nieuw gebouwde Herenkoor, bestemd als bidplaats voor het aan de abdij verbonden kapittel. Uitwerking van de vensteropeningen en bouwmateriaal in Doornikse kalksteen wijzen op invloed van de Scheldegotiek.

1451: oprichting van kapel ten zuiden van het hoofdkoor.

1464: romaanse beuken vervangen door twee hallenbeuken en overbrenging van het miraculeus beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Mesen naar de zuidbeuk, van den af de zogenaamde Onze-Lieve-Vrouwekapel.

1604 en 1612-1614: respectievelijk herstel van de toren en herbouwen van de hoofdbeuk - nu ingekort tot de helft van de oorspronkelijke lengte - na de schade aangericht door de beeldenstorm.

1685-1686: verlengen van het hoofdkoor. Tezelfdertijd, restauratie van het Herenkoor tot bidplaats voor de parochianen van de in 1685 gesloopte Sint-Niklaaskerk.

Kort na 1900: restauratiewerken met betrekking tot het interieur van schip en transept onder leiding van architect H. Geirnaert (Gent) naar plannen van 1889. 1906: torenrestauratie.

Met de vernieling van de kerk tijdens de Eerste Wereldoorlog verdween in België één der laatste romaanse kruisingstorens van het vierkante type met twee dito hoektorens aan de oostzijde; voorheen ook bij de romaanse bedehuizen van Sint-Walburga te Veurne en Sint-Baafs te Gent; deels bewaard bij de Sint-Vincentiuskerk te Zinnik. Oorsprong van dit torentype waarschijnlijk te zoeken in de oosttorens van de Noord-Franse, voormalige abdijkerk van Sint-Riquier aan de Somme.

Wederopbouw komt traag op gang. In 1925 zijn de meeste kerken uit de omgeving heropgebouwd, te Mesen start men pas in 1923 met de opruiming van het puin. Deze werken leiden tot de ontdekking onder het koor van de nog deels bewaarde romaanse crypte die in de loop van eeuwen getransformeerd was tot een schijnbaar onbelangrijke voorraadkelder gevat tussen jongere kelders ten zuiden en oosten. Belang van de ontdekking - uniek in West-Vlaanderen - voor het eerst onderstreept door kanunnik R. Maere in een verslag aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (K.C.M.L.) op 8 oktober 1923. De K.C.M.L. opteert voor een archeologische reconstructie op basis van de teruggevonden gegevens. Aanstelling van architect S. Mortier (Gent); plans klaar circa 1930; tevens uitgave van goed gedocumenteerde nota door R. Maere en S. Mortier.

Huidig uitzicht van de crypte, toegankelijk via trappenhuis in de oosthoektorens van de kruisingstoren. Rechthoekige ruimte opgetrokken uit ijzerzandsteen. Drie nagenoeg gelijke beuken van vier traveeën, ten oosten uitlopend op halfronde apsis uitgespaard in de zware muur. Overkluizing door middel van graatgewelven op vierkante pijlers en kraagstenen onderstut door lisenen van de zuid- en noordmuur; in noordwestelijke en zuidwestelijke hoek, hoekkraagstenen onder meer nog grosso modo oorspronkelijk teerlingkapiteel ten zuidwesten in de noord- en zuidmuur. Verdiepte rondboogvenstertjes, in meest westelijke travee vervangen door rechthoekige ingangsdeur onder ontlastingsboog. Gebruik van zandsteen voor de dekplaten van de pijlers, de geprofileerde kraagstenen en de deurbovendorpels.

Na de voltooiing van de crypte, wederopbouw van de bovenkerk. Inwijding in 1938. Vooroorlogse toestand zowel met betrekking tot de belangrijke romaanse restanten als latere even belangrijke gedeelten, vrij goed gekend onder meer door beschrijving van J.B. Bethune (1901) en fotomateriaal. De wederopbouw naar ontwerp van architect C. Patris (Elsene) inspireert zich echter op de oorspronkelijke romaanse constructie, wat leidt tot een neoromaanse kruiskerk waarvan in feite slechts de kruisingstoren herinnert aan het vertrouwde vooroorlogse beeld; door M. Englisch in 1939 getypeerd als een "caricatuur van archeologische herstelling". Niettemin concretiseert de heropgebouwde abdijkerk zowel het roemrijke verleden als de naoorlogse beperkingen van Mesen.

Beschrijving

Behouden romaanse plattegrond, echter met gereduceerd schip overeenkomstig de vooroorlogse afmetingen en toevoegsels als doopkapel en sacristie. Resulterende compacte aanleg op basis van kruis: éénbeukig schip van twee en een smallere travee, transept met vierkante kruisingstoren voorzien van twee dito hoektorens ten oosten, een hoofd- en twee zijkoren respectievelijk van twee en een halve travee met rechte sluitingen; kleine kapellen - onder meer doopkapel - respectievelijk in noordwestelijk en zuidwestelijk oksel van schip met transept; zuidsacristie.

Bouwmateriaal naar romaanse traditie, met name ijzerzandsteen voor het opgaand metselwerk; gebruik van Atrechtse zandsteen onder meer voor sokkel en hoekbanden, zandsteen (?) voor portaal en vensteromlijstingen, arduin voor dekplaten en belijning van sokkel.

Leien zadeldaken, even hoog en met dakkapelletjes voor schip en transept; lager en met dakschild bij het hoofdkoor.

Opbouw geritmeerd door versneden steunberen waartussen per drie gekoppelde lancetvensters, onder meer omschreven door spitsboog in de west- en transeptpuntgevels met aandak, schouderstukken, kruisbekroning, en lichtspleet in de top; rondboogomlijsting bij het drielicht in de hoofdkoorsluiting. Spitsbogig westportaal met archivolten opgevangen door drie halfronde zuiltjes met bladkapiteel; rechthoekige deur met imposten, en eenvoudig traceerwerk in het boogveld met centraal sokkeltje. Rechts ervan, gevelplaat met vooroorlogs zicht op het Koninklijk Gesticht van Mesen, 1776-1914, geplaatst door oudleerlingen.

Vrij imposant torencomplex op de kruising; een "uitgezuiverde" versie van het vooroorlogse, romaanse patroon. Zware, vierkante kruisingstoren met nagenoeg rondbogige galmgaten onder afgeknotte leien spits met dakkapelletjes en bekronende lantaarn onder koepeldak met omlopende balustrade; zuidwestelijke en noordwestelijke torenhoek geaccentueerd door klein piramidaal uitsteeksel opgenomen in de bedaking. Twee vierkante oosthoektorens, haast blind op de lichtgleuven van de trappenhuizen na en beide onder leien tentdakje.

Interieur

Wit pleisterwerk in contrast met de rode bakstenen kruisribgewelven en het grijze arduin onder meer van schragende elementen als de gewelfribben opgevangen door schalken met eenvoudig versierd kapiteel, de bundelpijlers met teerlingkapitelen ter hoogte van de kruising, en de arcade op ronde zuiltjes voor de drielichten van het schip met onderaan uitgespaarde getoogde nissen.

Mobilair

Neoromaanse altaren, biechtstoelen en doopvont. Koperen verlichting onder meer grote kroonluchter van de hand van en geschonken door kunstsmid Otto Meyer uit Hildesheim, gewezen Duits soldaat-artillerist tijdens de slag om Mesen van 7 juni 1917 (zie ook opschrift van gedenkplaat in het schip).

Noordelijk zijkoor toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Mesen, zie glasraam door A. Van Doorne (Gent) en "wonderbeeld" (tweede kwart 20ste eeuw) tegen noordoostelijke kruisingspijler.

Vredesbeiaard met 15 klokken opgehangen in 1986.

  • Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 4561, 13085.
  • Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, 565.
  • BETHUNE J.B. 1901: L'eglise de Messines, Revue de l'Art Chrétien, XII, 193-211.
  • BEUN J. s.d.: De uitbouw en omvang van het Mariabedevaartsoord van Mesen, Iepers Kwartier, XVIII.1, 1-31.
  • CONSTANDT H. (redactie) 1982: Stad Mesen. Herinneringen en geschiedenis samengevoegd bij de tiende verjaardag van het museum, Mesen, 1982, 81, 109-115.
  • DESMIDT F. 1940: De Romaanse Kerkelijke Bouwkunst in West-Vlaanderen, Gent, 135-155.
  • DEVLIEGHER L. 1954: De opkomst van de kerkelijke gotische bouwkunst in West-Vlaanderen gedurende de XIIIe eeuw I, Bulletin van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen V.
  • ENGLISH M. 1939: Romaanse Bouwkunst in West-Vlaanderen, Brugge, 41-43.
  • MAERE R., MORTIER S. 1930: La crypte de l'église de Messines, Bulletin van de Koninklijke Commissie voor Kunst en Oudheidkunde LXIV, 98- 104.
  • REMMERY R. 1985: Onze-Lieve-Vrouwekerk (voormalige abdijkerk) Mesen, eindverhandeling Sint-Lucas, Gent.
  • TERRIER H. 1912: Histoire de l'ancienne abbaye de Messines, Ieper, 32.

Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

In en rond de kerk herinneren verschillende items aan de Eerste Wereldoorlog.

Aan de rechterbinnenmuur hangt de gedenkplaat voor de militaire slachtoffers van de oorlog.

Tegen het plafond hangt de geelkoperen kroonluchter van Otto Meyer, een Duitse oud-strijder die de Mijnenslag van juni 1917 overleefde. Hij ontwierp en schonk ook de wandverlichting.

Voor de toegang van de kerk is het zogenaamde ‘Featherston’-plein met het grondplan van Nieuw-Zeeland waarop de stad Featherston is aangeduid. In deze stad werden er tijdens de oorlog 8000 Nieuw-Zeelandse militairen getraind, vooraleer ze naar het Europese front vertrokken. In 1975 verbroederde Mesen met Featherston.

In 2005 waren er reeds een 50-tal klokken opgenomen in de Vredesbeiaard, geschonken door verenigingen of landen wereldwijd. De eerste vredesklok (141 kg) werd op 17 mei 1985 gezegd door paus Johannes Paulus II. De beiaard speelt om het kwartier hymnen en volkse muziek uit landen die betrokken waren in de Eerste Wereldoorlog. 

  • DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Omvat
    Orgel kerk Sint-Niklaas

  • Is deel van
    Kerkstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Niklaas [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/32776 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.