erfgoedobject

Kasteeldomein Rozelaar met dreven

bouwkundig element
ID
34077
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/34077

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Rechthoekig omgracht kasteeldomein tussen Rozelaredreef (ten noorden), Stationsstraat (ten westen) en de Ledebeek (ten zuiden). Site met walgrachten in oorsprong opklimmend tot de late middeleeuwen. Als curtis Roeselaer, één van de jonge ontginningscentra van de Gentse Sint-Baafsabdij, waarschijnlijk in de 13de eeuw opgericht in het boscomplex ten noordoosten van Gent en door een ontginningsweg (Voordestraat) via de oudere curtis Lichtelaar verbonden met het vroegmiddeleeuwse "Goed te Achtene" te Oostakker. In de tweede helft van de 13de eeuw, onder abt Jan Vromand (1262-1295) zou het landbouwuitbatingscentrum omgevormd zijn tot een heerlijk kasteel met ringgracht, dienstig als lustverblijf voor de abten. De site omvatte vanouds een opperhof en een neerhof, volgens een vermelding van 1480 "'t Hof te Rooselaere" en "Neder-Rooselaer" geheten. In het eerste kwart van de 16de eeuw onderging het vervallen waterslot herstellingen, namelijk onder abt Boele (1507-1517) en later in de 16de eeuw onder de laatste abt, Lucas Munich, werd het kasteel verder verfraaid. In 1563, na afschaffing van de Sint-Baafsabdij, namen de bisschoppen van Gent "Kasteel Rozelaar" als zomerresidentie in gebruik. Afgebeeld door Sanderus in Flandria Illustrata (1641) en op een kaart van P. Benthuys van 1721. Het kasteel zou tijdens de Franse invallen van 1677-78 in brand gestoken zijn en nadien hersteld. Prins de Lobkowitz, laatste bisschop die op "Kasteel Rozelaar" resideerde, liet in 1782-83 het kasteel volledig herstellen, aanzienlijk verfraaien en vergroten met toevoeging van onder meer paardenstallen en ijskelder naar ontwerp van architect Frans Drieghe. Ten zuiden van het waterkasteel liet de prins een prachtige Engelse tuin aanleggen met exotische planten, in feite een volledig omgrachte formele rococotuin met onder meer parterres, bosquets "à l'anglaise" en chinoiseries.

Heden nog omgracht gebied, tuinaanleg volledig verdwenen. De stervormig aangelegde dreven met het kasteel als centrum bleven deels bewaard en herkenbaar in het omgevend stratenpatroon. De Kasteeldreef leidt van Dorp-West (onderdeel van de Antwerpse Steenweg) recht naar het ijzeren toegangshek met brug over de walgracht in de as van het huidige kasteel Rozelaar met omringend kasteelpark. De tweede dreef, Rozelaredreef, van de Stationsstraat tot de Bosdreef, leidt vanouds naar de bij Kasteel Rozelaar horende bedevaartskapel van Onze Lieve Vrouw van Lobos. Deze dreef begrenst de voorzijde van het kasteelpark en is een dubbele populierendreef. In 1783 werd het kasteel afgebrand en vernietigd. In 1797 werden de resten van het kasteel samen met de kapel van Lobos als domaniaal goed aangeslagen en verkocht aan een zekere Caude. In 1806 werd "Kasteel Rozelaar" eigendom van Lacroix die in 1808 het kasteel verder liet slopen. Nadien kwam het voormalig lustgoed in handen van de familie de Cock-Kuyper. Senator en schepen van Gent A. de Cock liet de vroegere paardenstallen met oranjerie en serre ombouwen volgens bewaarde plannen van 1833 naar ontwerp van architect Louis Minard tot het nog bestaande zomerverblijf. Nadien eigendom van de familie Goffénet-de Cock en de Gellinck d'Elseghem. In 1866 richtte Charles Vuylsteke, grondlegger van de bloementeelt te Lochristi, een tuinbouwbedrijf op tussen "Kasteel Rozelaar" en de Antwerpse Steenweg. Vandaag is "Kasteel Rozelaar" als buitenverblijf eigendom van de heer R. Vuylsteke.

Beschrijving

Midden de toegangsbrug over de noordelijke walgracht tegenover het kasteel: ijzeren hek met pijnappelmotief, aan brede decoratief uitgewerkte pijlers met voluutvormige zijversperringen. Tweede toegangshek aan de westzijde van het heden beboomde voorhof van het kasteel, op het eind van een toegangsweg in het verlengde van de Beukendreef die tevens over het vroegere neerhof van het kasteel voert .

In het oostelijk deel van de huidige voortuin van het kasteel, op de tot schiereiland gewijzigde site van het vroeger waterslot: onderkelderde versterkte poort, enig architecturaal zichtbaar overblijfsel van het oude waterkasteel op het nog grotendeels door brede grachten en vijvers omringde vroegere opperhof. Twee, oorspronkelijk hogere, ronde zandstenen torens (mogelijk opklimmend tot de 13de of 14de eeuw) met massief voorkomen, markeerden vroeger de toegang in de westvleugel van het waterkasteel. Schaarse rechthoekige muuropeningen in de linker toren en een schietgat in de rechter toren tussen grote natuurstenen blokken. Sokkel met geprofileerde omlopende lijst en dito waterlijst onder de leien spits (vernieuwd bij de restauratiewerken van 1967-68 met scherpere dakhelling den voordien). Sporen van pleisterwerk met beschildering van gekoppelde pseudo-ramen (eerste kwart van de 20ste eeuw). Torens onderaan verbonden door een bakstenen muur met gedichte brede korfboogpoort. Rechte doorgang tussen beide torens overbouwd met leien zadeldak dat beide torens verbindt. Houten duivenhokken in de achterzijde.

Huidig "Kasteel Rozelaar" als buitenplaats opgericht naar plannen van 1833 naar ontwerp van architect Louis Minard door aanpassing van de vroegere paardenstallen, serre en oranjerie (zuidzijde), van 1782-1783. Ingeplant midden tegenover de brede dwarsgracht die het bebouwde kasteeldomein scheidt van de achterliggende vroegere tuin. Ondiep, lang rechthoekig kasteel deels onder smal pannen zadeldak, deels met plat dak en klein schilddak (leien) aan de achterzijde. Voorgevel (op het noorden) in neoclassicistische stijl, als een schermgevel geplaatst tegen de bestaande constructie van 1782-83. Horizontaliserende, bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel van twee bouwlagen en negen traveeën met symmetrische dubbelhuisopstand. Rechts boven de plint: ingemetselde gesculpteerde rechthoekige gevelsteen met jaartal 1755, bisschopsattributen, gekroond wapenschild en wapenspreuk "respice finem" van bisschop M.A. Van der Noot. Het gevierendeeld wapenschild vertoont tweemaal het wapenschild van voornoemde bisschop en tweemaal het wapenschild van de heerlijkheid van Sint-Baafs. Uitspringend middenrisaliet van drie traveeën bekroond door hoger opgaand deel van attiek. Begane grond gemarkeerd door twee gecanneleerde zuil en die de centrale toegangsdeur flankeren en die voorts een gekornist hardstenen hoofdgestel schragen versierd met kleine leeuwenkopjes. Hoge rechthoekige benedenvensters met persiennes. Bovenvensters verrijkt met geprofileerde rechthoekige hardstenen omlijstingen onder driehoekig fronton, rustend op consoles en met decoratieve ijzeren leuningen. Een pseudo-bovenvenster in de derde travee met geschilderde persienne en gordijn. Beglaasde vleugeldeur met geometrisch ijzeren traceerwerk tussen fijne zuiltjes. Verhoogde attiek met lunetten en houten kroonlijst op dito consoles. Zijrisalieten met schijnvoegen, beluikte rondboogvormige benedenvensters en rechthoekige bovenvensters. Gevel afgelijnd door eenvoudig hoofdgestel met doorlopende houten kroonlijst op klossen en attiek.

Gewitte bakstenen achtergevel. Links drie smalle grotendeels gedichte rondbogen. Rechts vijf grote rondbooglichten van de oranjerie (1782-83) met booglijsten op imposten. In de oranjerie: twee wanden met muurschilderingen in trompe-l'oeuil in empirestijl met onder meer nissen met borstbeelden van voorname 18de-eeuwse plantkundigen, reliëffriezen met vrouwenfiguren en naakte kinderen, een balkon met planter, een venster met gordijnen. Middendeel van de achtergevel: drie traveeën en twee bouwlagen (opvulling uit eind 19de eeuw) met rechthoekige muuropeningen, op begane grond onder doorlopende I-latei met rozetten. Voor architect Louis Minard typische ronde traphal met wenteltrap onder beglaasde lichtkoepel.

  • Archief bisdom Gent, LAVAUT J.B., Quelques sceaux du diocèse de Gand, Gand, 1864 (manuscript).
  • Rijksarchief Gent, Bisdom B 2408; Kaarten en plans, nummers 368, 371.
  • Rijksuniversiteit Gent, Fonds Vliegende Bladen I, Lochristi.
  • Rijksuniversiteit Gent, GOETGHEBUER P.J., Notes sur les sculpteurs et architectes des Pays-Bas, (manuscript).
  • BEHETS J., "Wonderen" te Lobos onder Lochristi (1620-1632), in Heemkundige Kring "De Oost-Oudburg", Jaarboek VIII, 1970, p. 3-7.
  • DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten in de Provincie Oost-Vlaanderen, reeks 1, deel 6, Gent, 1864-1870, p. 11-15.
  • VERHULST A.E., De Sint-Baafsabdij te Gent en haar grondbezit (VIIe - XIVe eeuw), Brussel, 1958, p. 208-213.

Bron: LANCLUS K. & VERBEECK M. 1993: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Evergem - Lochristi, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Rozelaar met dreven [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/34077 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.