erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Pieters

bouwkundig element
ID
40858
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40858

Juridische gevolgen

Beschrijving

Georiënteerde parochiekerk (ongeveer oost-noordoost) samen met het omringende ronddorp Wezembeek het landschap dominerend door de ligging op een heuveltop. In kern waarschijnlijk romaanse toren, gotisch koor uit de 15de, 16de of 17de eeuw, het geheel met twee zijbeuken vergroot in 1782, waarbij toren en schip een sober classicistisch uiterlijk kregen. Het koor is beschermd sinds 25 maart 1938, de kerk als geheel sinds 2 juni 1988. Omringende en ommuurde met gras begroeide zone, vroeger kerkhof (opgeheven in 1938), met nog enkele graven – onder andere van de familie de Burbure ter hoogte van het koor, het oudste graf dateert van 1876. In 1947 verdween een deel van het kerkhof voor de verbreding van de omlopende straat.

Historiek

De kerk werd gebouwd ter ere van Sint-Petrus in de Banden, maar staat nu bekend als Sint-Pieterskerk. Wanneer de stichting plaatsvond is onduidelijk, mogelijk ontstond de kerk als bidplaats bij de (hypothetische) versterking vlak ten noordoosten. In ieder geval dateert de eerste vermelding van 1129, wanneer de bisschop van Kamerijk de inkomsten van het altaar van Wezenbeccha aan de Heilige Michaël en Goedelekerk in Brussel schonk. Over deze oudste kerk is weinig geweten.

De toren is in kern waarschijnlijk romaans, maar werd sterk aangepast in de 18de eeuw. De datering van het koor varieert naargelang de bron, maar dateert ten vroegste van de van de 15de eeuw (Brabantse hooggotiek), maar kan ook 16de-of 17de-eeuws zijn. In 1583, in het begin van de 80-jarige oorlog, werd de kerk tweemaal afgebrand door muitende soldaten van Alexander Farnese. Vanaf 1586 droeg men opnieuw missen op in het redelijk gespaard gebleven en tijdelijk met stro afgedekte koor van de ruïne. De rest van de kerk was vernield. Pas in 1602 had de kerk een nieuw dak, en kon ze weer in gebruik genomen worden. De definitieve reparatiewerken begonnen in 1604 en in 1610 rapporteerde de landsdeken die een bezoek bracht : "Ecclesia bene reparata est". Ook de Frans-Nederlandse oorlog (1672-1679) liet haar sporen na bij de kerk, die in 1685 echter opnieuw volledig hersteld was.

In de 18de eeuw vonden er tal van kleine aanpassingen en onderhoudswerken plaats. In 1711 werd de kerk volledig gewit. Wat later drongen zich opnieuw werken op, en vanaf 1738 werden er herstellingswerken uitgevoerd, in 1742 werd de sacristie verplaatst, de locatie van de oude sacristie valt nog af te lezen aan de eerste travee van het koor (dichtgemetselde gevel). In 1746 vonden er herstellingen aan het dak plaats, in 1748 en 1751 aan de glasramen. In 1755 werd een nieuw hoogaltaar in het koor geplaatst, naar ontwerp van Van Mons, twee jaar later vonden er herstellingswerken plaats aan de dakbedekking van koor en torenspits. In dat jaar werd ook een nieuwe klok besteld, de tiendklok, die zo'n 1700 pond zou wegen. Deze klok werd ingewijd in 1758. Twee jaar later werden de daken van de toren en het koor opnieuw hersteld. 1763 werd het kooraltaar verguld en voorzien van marmerschilderingen, in 1765 werd er een drie meter hoge lambrisering in eikenhout in het koor geplaatst. Een jaar later werd de communiebank in Lodewijk XV-stijl aangekocht. In 1780 leverde Nicolaes Pleinevaux een nieuw portaal in eikenhout.

Het huidige uitzicht van het gebouw gaat voornamelijk terug tot 1782-1784, toen de kerk verbreed werd. Uit de tijd vóór deze verbouwing zijn enkele afbeeldingen bewaard. De bekendste, is die uit het kaartboek van de ter Kamerenabdij van 1718 (G. Couvreur). De kerk wordt er afgebeeld met vierkante westtoren, een éénbeukig schip, en een lager koor. Tegen de zuidgevel is een bijgebouwtje zichtbaar, waarschijnlijk het kerkportaal met ingangsdeur. De toren heeft een achthoekige ingesnoerde spits bekroond met kruis en windhaan. Aan elke kant zijn twee galmgaten getekend.

Op een afbeelding van 1721 (kaart van de abdij Vrouwenpark) zien we grosso modo hetzelfde beeld, het koor heeft echter een driezijdige apsis, en is wat hoger weergegeven dan het schip.

In 1782 vond er een grondige aanpassing van de kerk plaats, die het huidige uitzicht bepaalt. Het gebouw werd verbreed door de toevoeging van zijbeuken die ook de toren flankeren (zie gevelsteen boven toegangsdeur), en de toren werd van dezelfde steen voorzien als de zijbeuken, zodat een homogeen uitzicht bekomen werd. De vergroting gebeurde onder pastoor Jan-Baptist Humblet. In 1784 werden de vloertegels gelegd en plaatste men het kerkmobilair- en meubilair terug, met uitzondering van de zijaltaren en de biechtstoelen. Deze werden vervangen door exemplaren aangekocht van de opgeheven abdij Roodklooster in Oudergem. Wat later dat jaar kocht men de antieke biechtstoelen van de eveneens opgeheven priorij van Groenendaal. In 1785 werd het vernieuwde kerkgebouw ingewijd. In 1793 werd het orgel besteld bij Adrien Rochet van Nijvel. In 1796, onder Frans bestuur, werd de gehele inboedel van de kerk, op drie altaren na, in beslag genomen om openbaar verkocht te worden. De rentmeester van de kerk wist echter alles op te kopen, en in 1803 werd het orgel teruggeplaatst.

In 1806 werd een kleine klok, gegoten door David Roelans, in de kerk gehangen. Deze hangt er vandaag nog. Midden 19de eeuw werd de kansel in laat-barokstijl in de kerk geplaatst. In 1886 werden de tussenstijlen van de koorvensters gerestaureerd in Refroysteen, de ontwerper was bouwmeester Hansotte uit Brussel. Hierbij werden ook nieuwe glasramen geplaatst van de hand van Richard Berns. In 1887 werd een nieuwe klok geleverd door de gieterij Drouot et G. Thurin uit Douai (ter vervanging van een klok die uit de toren was gevallen in 1883). Ze woog iets meer dan een ton.

Begin 20ste eeuw werd er een kruisweg geplaatst, van de hand van Karel Beyaert. In 1938 werd het kerkhof opgeheven. De kerk bleef redelijk gespaard tijdens de wereldoorlogen, wel werd op 17 maart 1944 de grote klok weggehaald om om te smelten. In 1952 werd een nieuwe klok ingewijd. In 1986 kreeg de kerk een nieuwe windhaan en kruis.

Beschrijving

Driebeukige zaalkerk gelegen op een lichte verhevenheid ten opzichte van de omringende huizen. Rechthoekige plattegrond, tweebeukig koor met vijfzijdige sluiting, een middenbeuk en twee zijbeuken van vier traveeën. De westtoren wordt langs de noordzijde geflankeerd door een doopkapel en trappenhuis, en langs de zuidkant een bergplaats. De sacristie is tegen de zuidzijde van het koor aangebouwd. Geheel opgetrokken uit zandsteen onder natuurleien zadeldak (met vooraan een aandak), tentdak voor de toren. Vier houten dakkapellen.

De massief aandoende westtoren op vierkant grondplan heeft een mergelstenen onderbouw (enkel aan binnenzijde zichtbaar) en muren van ongeveer een meter dik. In 1782-1784 werd deze toren ingebouwd en afgewerkt met eenzelfde steen als de rest van de vernieuwde kerk, zodat alles uit dezelfde tijd schijnt te stammen. Vermoedelijk werd de achtzijdige ingesnoerde torenspits, te zien op diverse iconografische bronnen, op dat moment vervangen door het huidige tentdak. De toren is voorzien van twee rondbogige galmgaten in elke gevel (met vlakke blauwe hardstenen omlijstingen), een torenuurwerk aan zuid en westzijde, steigergaten, en wordt bekroond door een geprofileerde keellijst.

De toegang, in de westgevel van de toren, is voorzien van een barokke rondbogige poortomlijsting in blauwe hardsteen. Deze is opgebouwd uit twee flankerende pilasters bekroond door een gebroken volutenfronton. Hierboven een lege cartouche opnieuw met een gebroken volutenfronton. Tussen de voluten het jaartal 1782, het jaar van de verbouwingen.

Boven de toegangsdeur een groot segmentboogvormig venster dat het doksaal verlicht, in vlakke blauwe hardstenen omlijsting met geprofileerde waterlijst. Hierboven kleiner dito venster, beide met glas in lood.

Het classicistisch hallenschip werd van 1782 tot 1784 gebouwd, ter verbreding van het éénbeukige schip. De buitenmuren werden uit de ruwe stenen van de oude kerk opgetrokken. In de voorgevel werden nieuw, meer geëffende stenen gebruikt. Driebeukig schip van vijf traveeën, erg sober uitgewerkt. Grote steekboogvormige vensters met glas in lood, blauwe hardstenen lekdrempels en lateien. Gevels afgeboord door bakstenen keellijst.

Gotisch koor van twee blinde traveeën met vijfzijdige sluiting op zandstenen sokkel. In drie geledingen versneden steunberen waartussen tweeledige spitsboogvensters met neogotisch maaswerk, ingevuld met glas in lood. Voorts doorgetrokken omlopende waterlijsten, gevelbekroning met houten kroonlijst. De centrale gevel van de sluiting is blind, hier is een overluifd Christusbeeld aangebracht. Hieronder blauwe hardstenen herdenkingsplaat van de familie de Burbure.

Tegen de noordzijde van het koor een vrij recente éénlaagse zandstenen bergruimte onder leien schilddak. Rechthoekige getraliede vensters en rechthoekige deuren. Houten kroonlijst.

Tegen de zuidzijde van het koor éénlaagse zandstenen sacristie onder leien mansardedak. Getraliede steekbogige vensters met. Houten kroonlijst.

Interieur

Driebeukig vlak geplafonneerd interieur met rondboogarcaden op Toscaanse zuilen met lijstkapitelen, zware vierkante zandstenen sokkels. In de zijbeuken op de plafonds bewaard lijstwerk met vierkant uitgespaarde hoeken, in het schip is het lijstwerk verwijderd. Grijze hardstenen tegelvloer. Steekboogvormige glas-in-loodvensters.

Gotisch koor van twee traveeën met 5-zijdige sluiting, afgedekt met kruisribgewelf zonder sluitstenen noch kapitelen. In het koor combinatie van zwarte en witte tegels. Spitsboogvensters met glas-in-loodvensters van de hand van Richard Brens, 1886. Aan weerszijden van het altaar twee dubbele deuren met de wapens van de Burbure. Rechts (zuidwaarts) geven ze toegang tot de sacristie, links (noordwaarts) tot het kerkhof en kasteeldomein (voor 1742 was hier de sacristie gesitueerd).

Mobilair en meubilair

Hoofdaltaar (portiekaltaar) gewijd aan de Heilige Petrus apostel, gemarmerd hout, gedateerd 1755 en 1804 (restauratie). Met beeld van de Heilige Petrus, geflankeerd door twee schijndeuren, bekroond door gebogen en gebroken rondboogfronton met baldakijn waaronder duif (symbool voor de Heilige Geest).

Noordaltaar gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, gemarmerd hout (18de eeuw), altaarstuk op doek: Aanbidding der Wijzen (17de eeuw).

Zuidaltaar van de Heilige Marculfus van Corbény, gemarmerd hout (eind 17de, begin 18de eeuw), geschilderd paneel met de Marteldood van Heilige Petrus (16de eeuw).

In de noordbeuk begin 18de-eeuwse preekstoel in eik, afkomstig van de priorij van Groenendaal te Hoeilaart, met beelden van Koning, David, Maria Magdalena, Heilige Petrus.

In de zuidbeuk begin 18de-eeuwse preekstoel in eik, afkomstig van de priorij van Groenendaal te Hoeilaart, met beelden van Heilige Maria van Egypte, Zacheus de tollenaar, Heilige Hiëronymus, Heilige Pelagia, Christus met kruis.

Omlopende hoge eikenhouten lambrisering met Ionische pilasters (1784-1785); eiken communiebank in Louis-XV-stijl (1766); doopvont (begin 20ste eeuw); kruisweg van 14 staties (Karel Beyaert, begin 20ste eeuw); eiken preekstoel zonder trap en klankbord (midden 19de eeuw); vier schilderijen van de Vlaamse school van de 17de tot begin 19de eeuw; houten Christus Koning (1932); beschilderd houten beeld van Johannes de Doper (15de eeuw); verscheidene grafstenen van de 16de tot de 18de eeuw.

Het orgel van 1793 van Adrien Rochet was ten tijde van inventarisatie (2011) verwijderd wegens restauratie.

  • CALUWAERTS R. 1959: De aloude Sint-Pieters' Bandenkerk. De Brabantse Folklore 143-144, 437-479, 535-595.
  • CALUWAERTS R. 1988: Van straten en pleinen (vervolg), Het Anker 7.4, 12.
  • COEKELBERGHS D. & COENEN H. 1982: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kanton Kraainem. Brussel, 16-19.
  • MAES Fr. 1957: Wezembeek-Oppem vroeger en nu. Eigen Schoon en de Brabander 40.11-12, 376.
  • VERBESSELT J. 1972: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw deel 12, Pittem, 203-248.

Auteurs: Thomas, Hans
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Het kerkhof werd al vóór 1972 in grote mate geruimd, dus voor de bescherming van het kerkhof als onderdeel van een dorpsgezicht in 1982. Vermoedelijk gebeurde dit ten gevolge van de opheffing in 1938. Een beperkte selectie graftekens bleef, verspreid over het kerkhof, bewaard.

  • Agentschap Onroerend Erfgoed, Vlaams Brabant, Wezembeek-Oppem, Dossier Sint-Pieterkerk.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Pieters [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40858 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.