Neogotisch gebouw van 1860 (architect C. Drossaert), op de behouden gotische westtoren en de Sint-Bernarduskapel na.
Imposante vierkante toren van zandsteen, uit de 16de eeuw; gevels met zes geledingen, gestut door torenhoge, met pinakels versierde overhoekse steunberen en voorzien van spitsbooggalmgaten; torenkap van 1940-45.
Rondboogvormig westportaal gemarkeerd door een kraalprofiel op sokkeltjes en door een druiplijst met gestrekte uiteinden, onder een breed spitsboogvormig westlicht. Noordgevel met aanleunende stenen wenteltrap. Tegen de zuidgevel werd in de 18de eeuw een nu als weekkapel ingerichte doopkapel met lessenaarsdak opgetrokken, verlicht door middel van twee steekboogvensters met licht uitspringende omlijstingen, druiplijst en sluitsteen.
Sint-Bernarduskapel ten zuiden, bestaande uit drie traveeën onder dubbel schilddak, daterend uit de 17de eeuw; laatgotische kruisribgewelven met sluitsteen (jaartal 1629 op de middelste), opgevangen door consoles en door zuilen met dekplaat en sokkel; verlichting door middel van drie drielichtvensters tussen rechte en overhoekse steunberen; gedicht westvenster.
Oude zandstenen muurpartijen werden in de noordgevel van de nieuwbouw geïntegreerd.
Mobilair. Paneel met Maagdschap van Maria (circa 1526), toegeschreven aan C. van Coninxloo, deel uitmakend van een barok gedenkteken van pastoor A. Grietens (17de eeuw) in de Sint-Bernarduskapel; doek met Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Bernardus op het altaar van deze kapel, toegeschreven aan G. De Crayer (midden 17de eeuw).
Meubilair uit de 17de eeuw, onder meer renaissancekansel van Jacob van Brussel, daterend van 1619 (trap van 1835); koorbanken (1771) en barokaltaren in de zuid- (1677) en noorddwarsarm (17de eeuw); meubilair van de Sint-Bernarduskapel uit de 17de eeuw: marmeren altaar van H. Van den Eynden (1648), lambrisering (1629), bank en biechtstoel; renaissance-orgel van J. Goltfus met orgelkast van Michiel van der Meren, uit 1635 (archiefstukken); doksaal, midden 18de eeuw; grafstenen van Willem de Cotereau (17de eeuw), en van het geslacht van Hamme (14de- en 15de eeuw), (onder de toren).
- LAUWERS J. 1970: Steenokkerzeel en Humelgem in verleden en toekomst, s.l..
- VAN BOXMEER P. 1930: Steenokkerzeel et Humelgem et leurs seigneurs, Diest.