is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hansahuis
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kantoorgebouw Hansahuis
Deze bescherming is geldig sinds
Imposant gebouwencomplex op de kop van het bouwblok gevormd door Ernest Van Dijckkaai, Suikerrui en Kaasstraat, dat tussen 1897 en 1903 in drie fasen werd opgetrokken in opdracht van Wilhelm Arnold von Mallinckrodt, naar ontwerpen door de architect Joseph Hertogs.
Als eerste fase van het gebouwencomplex kwam in 1897 het kantoorgebouw Mallinckrodt aan de Ernest Van Dijckkaai tot stand, dat in 1900 als tweede fase werd uitgebreid met het achter aanpalende pakhuis in de Kaasstraat. De derde fase betrof het monumentale Hansahuis ontworpen in 1901, met bronzen beelden door de beeldhouwer Jef Lambeaux, dat op 10 mei 1903 werd ingehuldigd. Voor de bouw verdween het smalle Appelstraatje en werden een twaalftal huizen gesloopt. Door het terugbrengen van de rooilijn van dit vooruitspringende bouwblok, onderging het eerste gedeelte van de Suikerrui een aanzienlijke verbreding, die het perspectief op de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal verruimde. Het programma van het Hansahuis omvatte twee cafés, drie winkels en kantoren, en was bedoeld als eigentijdse tegenhanger van het in 1893 afgebrande Oostershuis of Hanzehuis uit 1564-1568 op de Hanzestedenplaats. Naast Mallinckrodt zelf, waren van bij oorsprong meerdere scheepvaart-, expeditie- en handelsbedrijven veelal van Duitse origine in het gebouw gevestigd. De bouwplannen vermelden de firma’s Eiffe & C°, Ruys & C° en Jacques Eisenmann. Ingeplant tegenover het Steenplein en de toegangshelling tot het zuidelijk wandelterras, behoort het gebouw tot de belangrijkste ankerpunten van de Scheldekaaien. In opdracht van H.C. Van de Perre werd het complex zijde Ernest Van Dijckkaai met een bijkomende verdieping verhoogd naar een ontwerp door de architect Wald Van Raemdonck uit 1962.
Wilhelm Arnold von Mallinckrodt (Keulen, 1864-Frankfurt am Main, 1930), afstammeling van een Duitse ondernemersfamilie, vestigde zich in 1892 met zijn gezin vanuit Keulen te Antwerpen. Hij was er in 1888 gehuwd met Eugénie Léonie Charlotte “Hortense” Günther (Antwerpen, 1867-Vachendorf am Chiemsee, 1943), die vier kinderen ter wereld bracht, geboren tussen 1889 en 1901. Zaakgelastigde van de Dresdner Bank in de jaren 1890, richtte hij omstreeks 1900 de bank W. Mallinckrodt en C° op, en was daarnaast beheerder van de Banque Centrale Anversoise. Met de Société Générale de Commerce, handelde Mallinckrodt in koffie, wol en rubber. De bankier-zakenman behoorde tot de meest vooraanstaande en vermogende leden van de Duitse kolonie in Antwerpen, actief in het verenigingsleven, de filantropie en het mecenaat. In 1918 plaatste de Belgische Staat zijn bezittingen onder sekwester.
Waar het eerste kantoorgebouw Mallinckrodt uit 1897 nog aanleunt bij het relatief vroege oeuvre van Joseph Hertogs, behoort het monumentale Hansahuis uit 1901-1903 tot de hoogtepunten van zijn rijpe loopbaan. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, actief van omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1930. Zijn loopbaan in dienst van de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij, leverde een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen op. Deze evolueren van eclecticisme en neorenaissance, naar een klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl. De bouw van het kantoorgebouw Mallinckrodt volgde op het verdwenen Zeemanshuis uit 1890-1891 aan de Ankerrui en de synagoge Shomre Hadass uit 1891-1893 in de Bouwmeestersstraat. Met monumentale bouwwerken als het Hansahuis en Grands Magasins Leonhard Tietz uit 1900-1901 aan de Meir, drukte de architect omstreeks de eeuwwisseling, zijn rijpe periode, een stempel op het Antwerpse stadsbeeld., drukte de architect na de eeuwwisseling een stempel op het Antwerpse stadsbeeld. Hogerop aan de Scheldekaaien, op beide hoeken van de Jordaenskaai en de Vleeshuisstraat, realiseerde Hertogs in 1904 het neotraditionele Helvetiahuis en zijn pendant. De laatste jaren van zijn loopbaan kort vóór zijn overlijden in 1930, was Hertogs geassocieerd met de architect Gerard De Ridder.
Gebouw van vijf traveeën en oorspronkelijk vier bouwlagen onder een schilddak met oeil-de-boeufs en ijzeren vorstkam. Bij de verbouwing in 1962 werd de bovenste verdieping aangepast, en de bedaking vervangen door een extra vijfde bouwlaag en een pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen, op een geblokte pui en plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door waterlijsten en axiaal-symmetrisch van opzet, beantwoordt de compositie aan een drieledig schema, opgebouwd uit de sokkelvormende pui, de twee hoofdverdiepingen in kolossale orde met een klassiek entablement, en de attiekverdieping. De opstand wordt verder gemarkeerd door twee hoekrisalieten, oorspronkelijk bekroond door koepels met oeil-de-boeuf, topstuk en windwijzer. Door het terugwijken van de drie middentraveeën over de bovenverdiepingen, gevat tussen penanten met kwarthol beloop, krijgen de risalieten extra reliëf. Een risaliet in de pui, een entablement en een balkon op voluutconsoles op de bel-etage markeren de middenas, die oorspronkelijk werd bekroond door een gebogen fronton met wapenschild. De pui bestaat uit brede rondbogen met sluitsteen, vensters met smeedijzeren borstwering in de middentraveeën en inkomportalen in de hoekrisalieten. De sluitsteen van de middenas draagt de initialen HvM van Hortense von Mallinckrodt-Günther, deze van de portalen vormen gebeeldhouwde mascarons van bebaarde mannen, mogelijk portretkoppen. Registers van rechthoekige vensters achtereenvolgens in geriemde en vlakke omlijsting op de bovenverdiepingen. De bel-etage wordt geaccentueerd door gebogen frontons in de hoekrisalieten en een doorlopende, smeedijzeren balkonborstwering in de middentraveeën, met centraal een medaillon waarin de initialen WvM van Wilhelm von Mallinckrodt. Van de attiekverdieping zijn enkel de hoekrisalieten met spiegelboogvensters en overhoekse cartouches bewaard. De middentraveeën waren opgevat als een loggia met pilasters, smeedijzeren borstwering en kam op de kroonlijst. Het houten vensterschrijnwerk van de pui en één vleugeldeur met siersmeedwerk zijn bewaard.
Pakhuis in de Kaasstraat. Gebouw van zes traveeën en vier/vijf bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in halfsteensverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geblokte pui en plint, witte natuursteen voor waterlijsten, speklagen, pilasters, vensteromlijstingen, onderdorpels en de fries, en smeedijzeren sierankers. Horizontaal geleed door waterlijsten en verticaal geritmeerd door pilasters, beantwoordt de compositie aan een drieledig opzet, opgebouwd uit de sokkelvormende pui, de hoofdverdiepingen in kolossale orde en de attiekverdieping. Rondboogpoorten met sluitsteen op de begane grond, en registers van vlak omlijste, rechthoekige vensters op de bovenverdiepingen, korfboogvensters en rondboogtweelichten op de attiekverdieping. De ordonnantie van de twee linker traveeën wijkt op de bovenverdiepingen af van de vier rechter traveeën, die zich onderscheiden door lagere laadluiken op de eerste verdieping, en ontdubbelde niveaus hogerop. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.
Monumentaal gebouw van vier bouwlagen onder een complex schilddak, waarin oorspronkelijk een dubbele rij oeil-de-boeufs, en een smeedijzeren vorstkam met de naam “HANSAHUIS”. Bij de verbouwing van 1962 werd de vleugel aan de Ernest Van Dijckkaai verhoogd met een vijfde bouwlaag onder een pseudo-mansarde. De zeven traveeën brede hoofdgevel aan de Suikerrui wordt geflankeerd door twee halfronde hoektorens van elk drie traveeën met koepelbekroning; zijgevels van elk drie traveeën aan Ernest Van Dijckkaai en Kaasstraat. De lijstgevels hebben een parement uit witte natuursteen, op een pui en plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door geprofileerde waterlijsten, beantwoordt de opstand aan de klassieke driedeling, opgebouwd uit de sokkelvormende pui, de hoofdverdiepingen in kolossale orde, en de topgeleding opgevat als attiek. Verder is de compositie volkomen symmetrisch van opzet, gemarkeerd door het middenrisaliet met het hoofdportaal en de twee hoektorens. Daarbij onderscheidt de bovenbouw zich door een rijke, plastische behandeling, geaccentueerd door bronzen beelden. Vlakker gehouden, wordt de geblokte pui geritmeerd door rondboogportalen en terrasdeuren (cafés in de hoekpanden), met aan weerszij van het centrale, drieledige hoofdportaal twee winkelpuien met middenportaal, waarvan de linker is aangepast. De sluitstenen van de rondbogen hebben de vorm van bebaarde mascarons (hoektorens) of dragen wapenschilden (portalen), het hoofdportaal het familiewapen von Mallinckrodt, de hoekportalen het familiewapen Nottebohm (wapen portaal Kaasstraat niet geïdentificeerd); verder chutes met strikken op de hoofdpenanten.
Opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters in vlakke omlijsting, worden de twee hoofdverdiepingen ter hoogte van het portaalrisaliet en de hoektorens gemarkeerd door composiete driekwartzuilen, gekoppeld in het portaalrisaliet, en hoekpilasters, waarop een klassiek entablement. Geaccentueerd door een gebroken fronton loopt het portaalrisaliet door in een halsgevel met rondboogdrielicht en vrouwelijke mascaron, vleugelstukken en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Balustraden of smeedijzeren borstweringen met het monogram WvM van Wilhelm von Mallinckrodt, alternerend gebogen frontons, sluitstenen en gestrekte waterlijsten op voluutconsoles accentueren de eerste verdieping. Guirlandes als onderdorpel of smeedijzeren borstweringen, stafwerk en chutes in de fries sieren de tweede verdieping. De attiek is tussen het portaalrisaliet en de hoektorens opgevat als loggia met gekoppelde, composiete kolommen en een balustrade. Verder vlak omlijste, rechthoekige vensters met sluitsteen, in de hoektorens gevat tussen ingediepte pilasters met chute, voluut of topstuk, in de zijflanken tussen al of niet gekoppelde, composiete halfzuilen. Getoogde houten dakkapellen met waterlijst in de voorgevel; natuurstenen dakkapellen met driehoekig fronton, klauw- en topstukken in de middenas van de zijflanken. De hoger opgetrokken hoektorens hebben een met guirlandes bewerkte trommel, geopend door omlijste ronde oculi (aangepast in de linker toren). Oorspronkelijk geopend door oeil-de-boeufs, worden de koepels bekroond door een lantaarn met ijzeren balkon, helm en smeedijzeren windwijzer.
De vier staande bronzen beelden door Jef Lambeaux verbeelden allegorieën van Handel en Scheepvaart beide op een scheepsboegvormige sokkel tegen de zijgevels, en de Duitse rivieren Elbe en Weser tegen de hoofdgevel, respectievelijk verpersoonlijkt door Mercurius en vrouwelijke naakten met attributen en wapenschilden. De twee zittende bronzen beelden op het gebroken fronton van met portaalrisaliet, stellen bebaarde riviergoden voor met roeispaan en drietand voor, die respectievelijk de Rijn en de Schelde verpersoonlijken. Het iconografisch programma verwijst naar de sterke economische banden tussen Antwerpen en Duitsland.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Ernest Van Dijckkaai
Is deel van
Kaasstraat
Is deel van
Suikerrui
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hansahuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4620 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.