erfgoedobject

Woon- en handelscomplex in eclectische stijl

bouwkundig element
ID
5530
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5530

Juridische gevolgen

Beschrijving

Gebouwencomplex oorspronkelijk gevormd door een meergezinswoning met winkels, drie burgerhuizen en een rijhuis met café, gelegen op de hoek van Meir en Cellebroedersstraat.

Historiek en context

Het ensemble in eclectische stijl werd in 1905 ontworpen door de architecten Léonard en Henri Blomme, en in 1906 opgetrokken in opdracht van de diamantair Louis Coetermans (1855-1925). Hij was de tweede oudste zoon van Pierre Jean Emile Coetermans (1825-1884), een wijnhandelaar en goudsmid van vader op zoon uit het Noordbrabantse Bergen-op-Zoom, die zich in 1869 met zijn echtgenote Maria Henrichs (1826-1908) en kinderen te Antwerpen had gevestigd, voor de opstart van een diamantslijperij. Onder leiding van Louis Coetermans, bijgenaamd “Prins Diamant”, zou de firma Coetermans-Henrichs met zetel aan de Britselei, uitgroeien tot één van de belangrijkste diamantbedrijven van zijn tijd. Louis Coetermans, naast bedrijfsleider consul van Perzië, bestuurder en aandeelhouder van koloniale handelsvennootschappen (Belgisch Congo), liet vrijwel gelijktijdig op de hoek van Leysstraat en Jezusstraat een monumentaal ‘maison de rapport’ optrekken, naar een ontwerp door ingenieur-architect Walter Van Kuyck uit 1906. Van het gebouwencomplex hoek Meir en Cellebroedersstraat, is één burgerhuis (Cellebroedersstraat 22) in 1967 gesloopt voor een nieuwbouwflat.

Het woon- en handelscomplex Coetermans behoort tot de laatste gemeenschappelijke ontwerpen van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg. In tegenstelling tot de neo-Vlaamserenaissance-stijl die al deze projecten consequent kenmerkt, inspireerden de gebroeders Blomme zich voor de woon- en handelscomplex Coetermans en de verwante hotels Gevers-Grisar uit 1901 in de Albertstraat, op de veeleer klassieke Florentijnse renaissance. In dezelfde periode ontwierp Henri Blomme het verdwenen, neobarokke Grand Hotel Weber op de hoek van Frankrijklei en De Keyserlei.

Het ontwerp van het woon- en handelscomplex Coetermans wijkt af van de huidige toestand. Zo ontbreken op de bouwplannen de drie linker traveeën en het mansardedak met dakkapellen van het hoekgebouw, waarvan de gevelordonnantie ook verschillen vertoont in de traveeën- en vensterindeling. Bouwdossiers voor een latere uitbreiding of verbouwing werden echter niet teruggevonden, waaruit kan worden afgeleid dat het complex in 1906 in zijn huidige vorm tot stand kwam. Als onderdeel van het vastgoedproject, kreeg ook het aanpalende pand Meir 109 een nieuwe handelspui. In 1930 werd in opdracht van de nieuwe eigenaar Raoul De Vos, op de eerste verdieping van het hoekgebouw een gevelbreed natuurstenen balkon toegevoegd naar een ontwerp door de architect Edward Craeye uit 1928. Dit laatste verving het oorspronkelijke balkon met smeedijzeren borstwering boven het vroegere hoekportaal. Het wordt gekenmerkt door postamenten met typische bloemencorbeilles in art-decostijl. De pui, op hetzelfde moment verbouwd om beide oorspronkelijk gescheiden winkelpanden samen te voegen, onderging later nog talrijke wijzigingen.

Architectuur

Hoekgebouw

Het afgeronde hoekgebouw (Meir 111-115), met een gevelbreedte van twaalf ongelijke traveeën, omvat vier bouwlagen onder een mansardedak. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Regelmatig van opzet beantwoordt de compositie aan een drieledig schema, opgebouwd uit de winkelpui met privé-portaal, de door een balkon en een entablement gemarkeerde hoofdverdiepingen in kolossale orde, en de als attiek opgevatte topgeleding afgewerkt met het klassieke hoofdgestel. Kolossale pilasters met medaillons en acroteria markeren de afgeronde hoekpartij, die net als de brede zijtraveeën wordt geaccentueerd door een dakkapel met voluten en fronton. Verder bestaat de opstand uit registers van rechthoekige vensters, twee- en drielichten, op de twee hoofdverdiepingen met tussendorpel, entablement en bewerkte borstwering. Ontleend aan de renaissance en het neo-Grec, omvat het decor, guirlandes, chutes rozet- en meanderfriezen.

Burgerhuizen en café

De burgerhuizen en het café (Cellebroedersstraat 16-20) vormden tot de sloop van het linker pand (Cellebroedersstraat 22) een symmetrisch geheel van vier volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen, met een gevelbreedte van elk drie traveeën. Twee zijpanden met een klassiek opbouw van drie bouwlagen onder een mansardedak, flankeerden daarbij de twee hoger opgetrokken middenpanden van het bel-etagetype, met vier bouwlagen onder een zadeldak. Zoals het hoekgebouw hebben de lijstgevels een parement uit witte natuursteen, met hardstenen plint en leien mansarde. Asymmetrisch van opzet legt de gevelcompositie van het bewaarde zijpand (Cellebroedersstraat 16) door middel van een gebogen balkon met balustrade de klemtoon op de brede zijtravee. De middenpanden (Cellebroedersstraat 18-20) beantwoorden aan een binnen rechthoekige lisenen gevatte axiale compositie, waarbij een respectievelijk rechthoekige en halfronde erker met bekronende balustrade de klemtoon legt op de bel-etage. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, met schijnvoegen op de begane grond, zijn de opstanden opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, twee en drielichten met tussendorpels, entablementen en bewerkte borstweringen.

Vermoedelijk centraal opgedeeld door de traphal met bovenlicht, omvat de plattegrond van de middenpanden op de lage begane grond de spreekkamer en de keuken, en op de bel-etage het salon en de eetkamer. Het rechter pand bood volgens de bouwplannen gelijkvloers ruimte aan en ‘koffiehuis’, met een feestzaal achter het aanpalende pand (Cellebroedersstraat 14). Het verdwenen linker pand beantwoorde aan het klassieke type van het burgerhuis, met op de begane grond de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de inkom- en traphal en de keuken.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1906#640, 1928#30797, 1929#33652 en 1930#35776.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woon- en handelscomplex in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5530 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.