erfgoedobject

Christus-Koningkapel

bouwkundig element
ID
58449
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58449

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd monument Christus-Koningkapel
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Christus-Koningkapel
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Christus-Koningkapel, zichtbepalend hoekgedeelte van de huizengroep; is volledig in het bouwblok ingebouwd, zie het doorlopen van de steunberen in de aanpalende huizen. Maakt deel uit van het bouwblok rond Christus-Koningkapel. Gaaf bewaarde neogotische kapel, met een neoromaans interieur. Gebouwd in twee fases naar ontwerp van architect Jozef Viérin (Brugge) in opdracht van de S.A. de Duinbergen: in 1905 kapel met pastorie in de Duinbergenlaan, in 1929 belangrijke uitbreiding met winterkapel en pastorie in de Duinendreef. De eerste kerkelijke ceremonieën worden door de paters Kapucijnen uit Brugge en de paters van de Benedictijnerabdij van Loppem geleid. In 1938, na de wijding van de nieuwe kerk van de Heilige Familie langs de Elisabethlaan, wordt de Christus-Koningkapel gesloten en enkel in de seizoenmaanden gebruikt.

Een kapel of kerk was reeds in het verkavelingsplan van J. Stübben voorzien, maar werd niet meteen uitgevoerd. In 1905 telt Duinbergen drie hotels en meer dan vijftig villa's, verspreid over het duinengebied. Er zijn circa drieduizend toeristen, wat de verkavelaar doet uitkijken naar de realisatie van een bidplaats voor de gelovige vakantiegangers. Donat Van Caillie, de promotor van de verkaveling, licht de kerkelijke overheid in dat hij een kapel wil oprichten in Duinbergen.

Er wordt beroep gedaan op de Brugse architect Jozef Viérin die in 1905 een éénbeukige neogotische kapel ontwerpt. Tegelijkertijd en binnen hetzelfde ontwerp wordt ook de pastorie in de Duinbergenlaan getekend (zie Duinbergenlaan nummer 80). Aannemer Edmond Davelooze uit Heist voert de werken uit in 1905. De bakstenen kapel bestaat op dat moment uit een inkomportaal onder afgewolfd zadeldak, een éénbeukig schip onder zadeldak dat overloopt in de haaks ernaast gebouwde pastorie. Op de kruising tussen de twee gebouwen is de bedaking bekroond met een spits pinakeltorentje. Een klokkentorentje staat op de westhoek van de voorpuntgevel van het schip. In 1929 wordt door architect Jozef Viérin een belangrijke uitbreiding gedaan van de kapel, met een bijhorende, nieuwe pastorie. De bouwaanvraag voor deze uitbreiding dateert van 1922. Het schip van de kapel wordt met twee traveeën verlengd naar het oosten toe; dit gedeelte van het schip is smaller en lager. Voor deze verlenging verdwijnt de oorspronkelijke apsis van het koor. Het nieuwe koor is een achthoekige ruimte met koepelgewelf; een korfboog vormt de overgang tussen schip in koor. Haaks op het oorspronkelijke schip, en uitkomend op het koor, wordt een tweede beuk gebouwd van vijf traveeën. De vlakke puntgevel van dit gedeelte komt uit in de Duinendreef, waar eveneens een dubbele inkomdeur is, en verbonden is met de gevel van de nieuwe pastorie (zie Duinendreef nummer 31). Tussen de twee beuken in wordt een meerzijdige kapel gebouwd, die met gedrukte spitsbogige scheibogen is verbonden met beide beuken. Waar koor en beide beuken samenkomen, worden de scheibogen door een ronde zuil opgevangen. Vanuit het koor bereikt men een bergruimte en sacristie. Aan de zuidelijke zijgevel van de hoofdbeuk is vermoedelijk midden 20ste eeuw een kleine uitbouw opgetrokken onder zadeldak, waarin een bibliotheekje werd ondergebracht.

De kapel is opgetrokken uit rode baksteen met gebruik van arduin voor plint, accentuering, vensterdorpels en bibliotheekuitbouw; rode tegels voor de bedaking. Beide puntgevels zijn doorbroken door drie rondbogige lancetvensters en geflankeerd door steunberen. De zijgevels zijn grotendeels opgenomen in het bouwblok; de vensters zijn rondbogig met neogotische indeling.

Beide beuken van de kapel hebben een spitstongewelf; beuk van 1905 van hout, van 1929 gepleisterd met houten ribben. Koepelgewelf van koor eveneens gepleisterd met centrale beschildering, winterkapel met houten plafond. Na de beschadigingen van de Tweede Wereldoorlog wordt de indeling en afwerking aangepast naar de huidige situatie. De overgang tussen het oorspronkelijke schip en het verlengde daarvan van 1929 wordt afgescheiden door houten panelen met een rechthoekige doorgang. De scheibogen tussen de beide beuken en de tussenliggende kapel worden dichtgemaakt, waardoor de afgesloten ruimte als winterkapel kan gebruikt worden. Eenvoudige tegels als bevloering, deels figuratieve glasramen in de muuropeningen. Polychromie aangebracht op de wanden van de gedeeltes van 1929, lambrisering in hoofdbeuk dateert van herstelling na Tweede Wereldoorlog; doksaal bij hoofdingang zonder orgel.

  • Sint-Lukasarchief Brussel, Inventaris van het bouwkundig erfgoed in de villawijk Duinbergen te Knokke-Heist, deel II, in opdracht van WITAB, mei-juni 1996.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, Mutatieschetsen, Knokke-Heist, Heist, 1906/5, 1929/1.
  • Gemeentelijk archief Knokke-Heist, Bouwdossiers, Duinbergen, nr. K-H O.W. 27/1922.
  • LANNOY D., Knokke-Heist. Terugblik, Maldegem, 1998, 1998, p. 86.

Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Christus-Koningkapel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58449 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.