erfgoedobject

Résidence Albert I

bouwkundig element
ID
6783
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6783

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Résidence Albert I
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Geheel van twee appartementsgebouwen in modernistische stijl, naar een ontwerp door de architecten Victor Gorlé en Henry Corbusier uit 1937. Opdrachtgever was de naamloze maatschappij Résidence Albert I, specifiek opgericht voor de bouw en het beheer van dit prestigieuze vastgoedproject, met als afgevaardigd bestuurder de heer Van Brée. Het in 1938 voltooide complex, dat de belendende percelen van vermoedelijk twee herenhuizen tussen de Frankrijklei en de Rubenslei beslaat, is samengesteld uit twee afzonderlijke flatgebouwen met een quasi identiek opzet en programma. Onder te verdelen in twee types met respectievelijk twee en drie slaapkamers, omvat het complex in totaal 31 appartementen van hoge standing uitgerust voor inwonend personeel. Per gebouw staan twee personenliften en een dienstlift ter beschikking van de bewoners. Volgens de bouwplannen omvat het programma verder een conciërgewoning, een tiental garages op de gemeenschappelijke binnenplaats, extra meidenkamers of zolders op de dakverdieping van beide gebouwen, privékelders en een was- en droogplaats.

Victor Gorlé startte zijn loopbaan als partner van architect Léon Stynen, met wie hij tussen 1923 en 1927 meerdere projecten tot stand bracht, waaronder een niet bekroond wedstrijdontwerp voor het Antwerpse Sportpaleis. De art-decostijl uit zijn vroege periode, waarvan het appartementsgebouw Schalckens uit 1931 in de Carnotstraat een representatief voorbeeld is, evolueerde omstreeks 1935 naar een zakelijke modernisme. Van de flats die Gorlé tijdens het interbellum realiseerde, is de "Résidence Albert I" veruit de belangrijkste. In deze periode liet hij zich evenzeer opmerken met de kledingzaken "Au Bon Coin" van de firma A. Van Osta & Co (Offerandestraat 1, Antwerpen en Bredabaan 446, Merksem), hoekpanden in een voor de handelsfunctie meer geëigende, expressief gestroomlijnde vormentaal. Actief tot de jaren 1960, is zijn belangrijkste realisatie uit de naoorlogse periode het traditionalistisch getinte Districtshuis van Merksem. Over de twee jaar jongere Henry Corbusier, wiens samenwerking met Gorlé tot de "Résidence Albert I" beperkt lijkt te zijn gebleven, is weinig gekend.

De "Résidence Albert I" behoort met het complex van de Union Mobilière en Immobilière door Jean Jules Eggericx en de "Résidence Britannia" door Léon Stynen, tot de meest imposante appartementsgebouwen uit de jaren 1930 op de Leien. Daarnaast maakt het complex deel uit van een groep van een vijftiental hoogbouwflats, die in deze periode rond het Stadspark of in zijn onmiddellijke omgeving werden opgetrokken. Daartoe behoort ook de "Résidence Rubens", die Gorlé al een jaar eerder op het aanpalende perceel aan de Rubenslei had gerealiseerd. Zij vormden de voorbode van de totale transformatie die deze residentiële wijk in de loop van de jaren 1950-60 zou ondergaan, waarbij de ooit zo voorname heren- en burgerhuizen uit de jaren 1860-80 op een handvol na verdwenen.

Architectuur

Met een gevelbreedte van vier traveeën en een asymmetrische plattegrond in U-vorm, omvatten beide gebouwen een souterrain en acht bouwlagen - goed voor een bouwhoogte van 25m86, en een terugwijkende dakverdieping. Een lage verbindingsvleugel op de binnenplaats tussen beide gebouwen herbergt de garages. Waar Gorlé voor de straatgevels aanvankelijk twee varianten had gepland - onderscheiden door zijbalkons op de Frankrijklei en centrale loggia’s op de Rubenslei - werd het project uiteindelijk met uniforme gevelopstanden uitgevoerd. Enkel de garagepoort zijde Rubenslei bepaalt het verschil tussen beide gevels. Vanaf de korte arduinen plint is een parement uit witte kunststeenplaten van het type Quartzolithe toegepast, een product van de in Antwerpen en Roeselare gevestigde Tegelfabriek Vande Walle. Eigen aan het modernisme rijst de bovenbouw in overstek boven de pui uit, ondersteund door zwart marmeren pijlers van het centrale, drieledige inkomportaal. Volgens een functionele logica valt de opdeling in twee modules appartementen duidelijk af te leiden uit de verticale gevelgeleding. Brede vensterregisters binnen doorgetrokken lekdrempels en waterlijsten onderscheiden even nadrukkelijk de bouwlagen. De compositie legt de klemtoon op de middenas, die boven het portaal wordt gemarkeerd door gekoppelde loggia’s met eenvoudige metalen borstweringen. Bijzonder fraai is het smeedwerk met repetitief geometrisch patroon van de inkomdeuren en zijlichten, vervaardigd door de Ateliers Pierre Meeuwis. Boven beide portalen is in messing letters de huisnaam "Résidence Albert.I" aangebracht. Op enkele ramen na is het stalen vensterschrijnwerk vernieuwd, net als de garagepoort. De achtergevels zijn uitgevoerd in geel baksteenmetselwerk van het Belvedère-type, met een typische Dudok-voeg.

Per verdieping zijn de appartementen twee aan twee gegroepeerd aan weerszij van de centrale traphal met liften (oorspronkelijk van het merk Ascenseurs E. Thiery); volledig afgescheiden komt de dienstlift voor het personeel rechtstreeks op belendende terrassen van de keukens uit. Het gelijkvloers, dat zijde Rubenslei vanwege de garage-inrit slechts één appartement telt, is opgevat als 'schoon verdiep' verheven boven het souterrain. L-vormig van plattegrond, worden de flats door de centrale hal met vestiaire opgedeeld in een dag- en nachtzone. In de voorbouw aan de lei bevindt zich de suite van salon, eetkamer en 'fumoir' met haard. Verbonden door een lange gang bestaat de achterbouw achtereenvolgens uit de keuken, de meidenkamer, twee of drie slaapkamers en de badkamer. Alle appartementen beschikten oorspronkelijk over een volledig uitgeruste "Cubex"-keuken, met een stortkoker op het terras. In overeenstemming met de standing van het complex zijn de inkomhallen uitgevoerd met een wand- en vloerbekleding uit zwart en wit gevlamd marmer.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#7677 en 18#9920.
  • BACIGALUPO 1938: Immeuble de rapport à Anvers. Architecte Victor Gorlé, Bâtir 7.70, 404-405.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Résidence Albert I [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6783 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.