erfgoedobject

Hoeve Het Marchiennegoed en omgeving

bouwkundig / landschappelijk element
ID
70303
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70303

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Historische hoeve zogenaamd Het Marchiennegoed. Tot aan de Franse periode (1795-1815) was het een 'uithoeve', eigendom van de Noord-Franse Benedictijnenabdij van Marchiennes aan de Scarpe.

De site groeide waarschijnlijk uit de tiendenschuur van bovengenoemde abdij, die reeds vanaf 1140 in de bronnen vermeld wordt (confer A. Verhulst).

Het "Marchiennegoed" is aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) als "'t Marchienne goet" met vier losse bestanddelen rondom het rechthoekige erf en een dito omwalling.

Tijdens de Franse periode worden de goederen van onder meer abdijen genationaliseerd en verkocht. Het "Marchiennegoed" wordt als genationaliseerd goed verkocht door de "Administration centrale du departement de la Lys" in de periode 1795-1800. De plakbrief beschrijft de hoeve als volgt: "provenans de la cidevant abbaye de Marchienne (...) lesquels Biens consistent: en une ferme et soixante six mesures soixante onze verges de terre et verges paturage, labour et bois divisée comme suit savoir

1° (opsomming van gronden) aboutissant (à) l'est le chemin appelé St. Coryns straete, nord les frères Destrickes (...), ouest Destickere et les terres nationales provenant de l'abbaye de Clairmarais(...) Sur cette partie se trouvent les bâtiments suivant.

Une habitation très spatieuse, nouvellement construit en briques et dans le meilleure état. Une grange, ecurie et des etables en bois également en bon état.

Ces différents bâtiments sont en bon état et forment un enclos entouré en partie (par) un fossé rempli d'eau."

Artikel 2 tot en met 14 sommen nog het land op dat bij de hoeve behoorde. De hoeve wordt uiteindelijk verkocht aan "citoyen" Ch. L. Eugene Delva, die reeds aanpalende percelen bezat.

Op het primitief percelenplan (circa 1835) is de hoeve aangeduid met vier bestanddelen waarvan enkel het nutsgebouw ten oosten van het erf sinds circa 1928 afgebroken is (wellicht het afgebrand wagenhuis). Ook de omwalling rond de hoeve en de drinkpoel aan de straat verschillen niet van de aanduiding op het actuele kadasterplan. Op de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) is de hoeve aangeduid als "Ferme Delva" verwijzend naar de landbouwer die de hoeve kocht als zwart goed. De huidige opstelling en plattegrond van het boerenhuis, de schuur en de stalling, en ook van de omwalling en de drinkpoel gaan dus minimaal terug op de Ferrariskaart en het primitief percelenplan (circa 1835).

Beschrijving van de hoevegebouwen

Het gaat om een gaaf bewaarde 18de-eeuwse omwalde hoeve met losse lage bestanddelen onder overstekende zadeldaken op houten modillons en gedekt met golfplaten ter vervanging van de oorspronkelijke strobedekking; U-vormig gegroepeerd (oorspronkelijk vierkant: een brand vernielde het wagenhuis aan de oostzijde) rondom een met gras begroeid erf. Ten oosten, korte onverharde erfoprit afgezoomd met knotbomen en ten zuiden ervan drenkplaats met knotbomen en gekandelaarde linde. Achter het boerenhuis en binnen de met knotbomn afgezoomde U-vormige omwalling: moestuin met boomgaard. Het gaat om meerdere knotbomenrijen van zwarte populier. Op het met gras begroeide erf zijn de brede stoepen van bakstenen op hun kant rondom het huis, de dwarsschuur en de stalling bewaard. De mestvaalt is uitgewerkt met een muurtje van betonstenen.

Ten westen van erf, langgestrekt boerenhuis. Verankerde gele baksteenbouw van twee staltraveeën, acht traveeën en vier opkamertraveeën onder doorlopend zadeldak; jaarankers "1749" (rechts) en "1750" (links) in de zijgevels met eronder "LDM". Onder de opkamer: getraliede rechthoekige kelderopeningen met houten latei en strek. Rechthoekige vensteropeningen met verdiepte kozijnconstructies op afzaat met druiplijst. Raamconstructies met behouden hang- en sluitwerk. Houten kloosterkozijnen met kleine roedeverdeling; schuiframen; benedenvak met luiken; houten spijlen voor boven- en benedenvak, respectievelijk aan binnen- en buitenzijde. Overige muuropeningen rechthoekig met verdiepte kozijnconstructies in korfboogomlijsting op afzaat en druiplijst onderaan; bij deuren waterlijst bovenaan. Schrijnwerk van vier rechter traveeën nagenoeg intact: brede stroken kozijndeur met onderaan verschoeiing, tweedelig bovenlicht met houten spijlen, grote peervormige deurring; raamconstructies identiek aan deze van de opkamer. Overige vier traveeën met vernieuwd schrijnwerk. Twee staltraveeën met korfboogvormige staldeur met houten hek en rechthoekige vensteropening met beluikt kloosterkozijn in korfboogomlijsting op afzaat en onderaan druiplijst. De overstekende dakrand rust op mooi geprofileerde, houten modillons. Twee dakkapellen met verankerd tuitgeveltje en verdiept beluikt kruiskozijn doorbreken het volumineuze dak.

Meer gesloten achtergevel met bijkomend opkamertje. Asemgaten ter hoogte van de stal. Voorts soortgelijke muuropeningen als bij erfgevel; behouden glas in lood in bovenlicht en -vak van resp. kozijndeur en opkamervenstertje. Zijtuitgevels met geprofileerd topstuk, muurvlechtingen, vermelde jaarankers en houten kloosterkozijnen. Linker zijgevel met recent aangebouwd privaat.

Interessant en vrij goed bewaard interieur met onder meer grote schouw (deels gedicht), moerbalken met geprofileerde balksloffen met datum "1750", oorspronkelijke deuren met behouden hang- en sluitwerk en houten steektrap. Grote zolder onder gordingenkap met drie boven elkaar opgestelde schaargebinten.

Ten noorden van het erf, aangepaste stalvleugel met links recenter schuurgedeelte onder zadeldak met mechanische pannen (mogelijk uit de jaren 1920 en corresponderend met de mutatieschets van 1928). Rechts, ouder gedeelte onder zadeldak met rode golfplaten en overstekende dakrand op schoren. In de erf- en achtergevel resten van stijl- en regelwerk - mogelijk recuperatie van ouder materiaal - met horizontale plankenbeschieting. De bakstenen vullingen wijzen mogelijk op een versteningsproces van een vakwerkbouw. Oostelijke zijgevel in gele baksteen met topgevel met horizontale plankenbeschieting.

Ten zuiden van het erf, dubbele dwarsschuur van 1779 (confer dateringen in de zijgevels), gevat onder steil zadeldak (zwarte golfplaten) met brede dakoverstek op houten modillons. Lange gevels in stijl- en regelwerk (genummerde stijlen) met horizontale plankenbeschieting boven een bakstenen voeting. De vakken zijn deels versteend met betonsteen aan de erfzijde, met baksteen aan de achtergevel wat samen met vitsgaatjes in de stijlen wijst op een vroegere vakwerkconstructie. Twee rechthoekige schuurpoorten waarvan de rechter dichtgemetseld. De twee rechter traveeën bevatten een geïncorporeerde stalling.

Verankerde bakstenen zijpuntgevels met centrale, naar boven toe verjongende steunbeer. In de linker zijgevel loopt de steunbeer bijna op tot nokhoogte, hij is bovenaan geflankeerd door twee uilengaten en de muurankers "1779". De steunbeer van de rechter zijgevel loopt minder hoog op. In de rechter geveltop is het jaartal "1779" aangebracht met helrode vooruitspringende baksteen en gevat in een hartvormig metselaarsteken in dito baksteen, waarboven een uilengat. In deze rechter zijgevel, drie korfboogdeurtjes (waarvan één dichtgemetseld) en één (recenter) kozijndeurtje, groengeschilderd houtwerk. Vermoedelijk waren deze zijgevels oorspronkelijk uitgewerkt met aandaken (mogelijk verwijderd bij het leggen van de golfplaten, echter geen sporen van vlechtingen), de rechter zijgevel bewaart deels schouderstukken met geprofileerde bakstenen kraagstenen. Bewaarde kap van schaar- en nokgebinten. De rechter staltraveeën zijn afgedekt met zogenaamde "diltepersen". De stijlen ter hoogte van de eerste schuurdoorrit bewaren sporen (gaten) van de oorspronkelijke dorswanden en andreaskruisen.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nummer 671.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, primitief percelenplan.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, mutatieschetsen nummer 207, schets nummer 1928.
  • Rijksarchief Brugge, Frans Fonds, Plakbrieven bundel 626 (arrondissement Ieper), plakbrief nummer 43.
  • LAMPAERT R., Reninge onder vuur, Koksijde, 2002, p. 173. (foto van het boerenhuis tijdens de Eerste Wereldoorlog, nog met strooien bedaking)
  • VANDEPUTTE O. (redactie), Gids voor Vlaanderen. Toeristische en culturele gids van de Vlaamse gemeenten, Tielt, 1995.
  • VERHULST A., Woesten een dorpstichting van Diederik van de Elzas, Graaf van Vlaanderen (1161), in Handelingen van het genootschap voor geschiedenis, jaargang 128, 1991, p. 47-62.

Bron: VANNESTE P. met medewerking van MISSIAEN H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lo-Reninge, bestaande uit deelgemeenten Lo, Noordschote, Pollinkhove en Reninge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL14, onuitgegeven wekdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Knotbomenrijen van zwarte populier bij Marchiennegoed

  • Is deel van
    Sint-Corynstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Het Marchiennegoed en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70303 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.