erfgoedobject

Kasteel Sipernau

bouwkundig element
ID
71380
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71380

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Sipernau
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd monument Kasteel Sipernau met hoeve
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Historiek

Het domein Sipernau zou voor het eerste vermeld zijn als Scripnasium in 732, in het testament van Sint-Adela, abdis van Palatiolum of Pfalzel bij Trier, als één van haar eigendommen in de Maasgouw. Het wordt in het testament beschreven als villa. In dezelfde eeuw gaat het domein over naar Adeldardus, abt van Corbie. Het kasteel zelf schijnt later in het bezit van leken te zijn gekomen, aangezien het in 1179 vermeld wordt als eigengoed dat door schenking in het bezit der premonstratenzers van Heilissem komt. Deze verkopen de curtis van Sipernau in 1259 aan ridder Waltrekin del Wege.

Midden 14de eeuw schijnt het kasteel eigendom van Joannes Buman of Busmans. In 1366 komt het kasteel in het bezit van Adam van Mopertingen alias van Syppernauw. Mogelijk bouwt de familie van Mopertingen de hoeve uit tot burcht, aangezien het gebouw bij de leenverheffing van 1446 als castrum wordt betiteld. In 1547 wordt het beschreven als "huys" en "hof", uitgerust met valbruggen en omgrachting. Door huwelijk gaat het kasteel in 1550 over naar de familie van Rhoe of Roye van Obsinnich. In 1710 koopt Jan Willem, baron van der Heyden, van Luik, het kasteel.

In 1729 is het kasteel in het bezit van baron Thomas Cornelis de la Marck de Leur, die in 1741 van de prins-bisschop de heerlijke rechten van Elen koopt. Waarschijnlijk is de oude burcht in deze periode reeds sterk vervallen. Thomas de la Marck laat hem tot de grond afbreken en bouwt het huidige kasteel. Saumery geeft een beschrijving van dit kasteel in zijn Délices du Pays de Liège (1738-44).

Op de Ferrariskaart (1771-77) staat het kasteel aangeduid in grosso modo zijn huidige vorm: rondom een rechthoekige binnenplaats, ten oosten het kasteel, ten noorden en ten zuiden de dienstgebouwen; achter het zuidelijk gelegen dienstgebouw ligt de tweeledige hoeve; achter het noordelijk gelegen dienstgebouw en gedeeltelijk achter het kasteel bevinden zich de boomgaard en de moestuin. Het geheel is door een gracht omgeven. Vóór zijn emigratie naar Amerika verkoopt Charles de la Marck, zoon van Thomas, in 1781 het kasteel aan de Duitse baron Alexander de Lilien, opperbestuurder der posterijen van de Westphaalse Kreits te Maaseik. Ook hij koopt de heerlijke rechten van Elen.

Wanneer in 1796 in het departement van de Nedermaas de eerste lijst van emigranten wordt opgesteld, wordt baron de Lilien hierop vermeld, hoewel zijn vrouw het kasteel blijft bewonen; het kon dan ook niet gesekwestreerd worden. Dit gebeurt tenslotte toch in 1798. Pas in 1802 komen de goederen terug vrij.

Begin 19de eeuw komt het goed in het bezit van jonkheer de Bors d’Overen en zijn zwager Hubert Olislagers de Meersenhoven. De zoon van deze laatste, Theodoor Hyacinthe Hubert Olislagers, laat het kasteel verbouwen in Engelse, neogotische stijl, en met één verdieping verhogen. Dit schijnt gebeurd in de periode tussen 1845 (opname in de Atlas van de Buurtwegen) en 1861 (dood van Theodoor Olislagers); in de Atlas van de Buurtwegen staat de toren tegen de noordelijke zijgevel immers nog niet aangeduid, het kasteel heeft een eenvoudig, rechthoekig grondplan.

Na de dood van Theodoor Olislagers gaat zijn eigendom over naar zijn nicht, gravin de Coupigny, gehuwd met graaf Alexander d’Alcantara. Deze verkoopt het kasteel in 1886 aan ridder H. Powis de Tenbossche. Hij laat in 1889 de kapel aan de rechterzijde bouwen. Het kasteel wordt, na enige tijd leeg te hebben gestaan, na de Tweede Wereldoorlog verkaveld en verkocht aan de huidige eigenaars. In een recente periode werd het noordelijk dienstgebouw aan de achterzijde uitgebreid en voorzien van dienstgebouwen.

De Kasteeldreef, die het kasteel van oudsher eerst met de Romeinse heirbaan, later met de Rijksweg Maastricht-Maaseik verbindt, bestaat nog steeds, maar is voorzien van jonge bomen, en na de verkaveling van het goed bebouwd. Dezelfde verkaveling ontnam het kasteel zijn park en landerijen. Een korte dreef verbindt het kasteel met de Kasteeldreef en leidt naar de open ruimte aan de noordzijde van het kasteel, aan de oost- en westzijde door de tegenover elkaar liggende dienstgebouwen afgesloten. Achter het kasteel ligt een tuin, achter het zuidelijk dienstgebouw de hoeve.

Beschrijving

Het kasteel zelf is een rechthoekig gebouw van elf traveeën en oorspronkelijk twee, sinds de verbouwing door Theodoor Olislagers rond midden 19de eeuw, twee en een halve bouwlaag. Schilddak (kunstleien). Roodgeschilderd, bakstenen gebouw op souterrain met gecementeerde plint. Van het gebouw uit de eerste helft van de 18de eeuw, opgetrokken door Thomas de la Marck rest slechts het volume, met bakstenen lisenen tussen de traveeën. De overige elementen dateren van de verbouwing van Theodoor Olislagers. Deze omvatten de attiek, de kantelen aan de uiterste travee, de verhoging van de middentravee van voor en achtergevel, het portaal in de voorgevel en het bordes in de achtergevel, de muuropeningen, en de ronde toren tegen de noordelijke zijgevel, die iets boven het kasteel uitsteekt.

De mergelstenen attiek bekroont voor- en achtergevel; in het midden bevindt zich een gekanteelde, bakstenen gevelverhoging, voorzien van een gesculpteerde, mergelstenen gevelsteen met oculus, in de voorgevel voorzien van een uurwerk, in een geprofileerde omlijsting op zuiltjes en met bladwerkfries. Rechthoekige vensters in een geprofileerde, hardstenen omlijsting, de lekdrempels op de twee benedenverdiepingen kordonvormend; mergelstenen borstweringen op de tweede bouwlaag. Bolkozijnen in gelijkaardige omlijsting op de bovenverdieping. De voorgevel is in de middentravee voorzien van een rechthoekig portaal, gedragen door hardstenen neogotische zuilen met bladkapiteel, waarboven een terras met mergelstenen balustrade voorzien van vierpasmotieven; bordes met dubbele steektrap, afgesloten door een gelijkaardige leuning. Spiegelboogdeur in een geprofileerde en gesculpteerde hardstenen omlijsting met fraai, neogotisch houtwerk. In de achtergevel een bordes met dubbele steektrap en balustrade van hardsteen en mergelsteen met vierpasmotief; gelijkaardige deur als in de voorgevel. In de linkertravee een deur met recente trap. Tegen de noordelijke zijgevel een ronde, bakstenen toren, voorzien van lisenen, spitsboogvensters, kantelen en een spitsboogfries onder de dakrand.

Interieur: de traphal dateert uit de 19de eeuw. Er bleven verscheidene resten bewaard van de 18de-eeuwse aankleding: sommige eiken vloeren, de zichtbare moerbalken in de plafonds, en sommige schouwen met hout en stucwerk uit de eerste helft en tweede helft van de 18de eeuw, waarvan drie voorzien van Delftse tegels.

De neoromaanse kapel, in 1889 gebouwd door H. Powis de Tenbossche, is aangebouwd tegen de zuidelijke zijgevel van het kasteel. Drie traveeën met halfronde koorsluiting, en uitspringend rechterzijkoor. Zadeldaken (kunstleien; leien voor het koor). Bakstenen gebouw op verhoogde begane grond; hardstenen plint. Beschilderde, natuurstenen rondboogfries onder de dakrand. Met hardsteen afgewerkte lisenen. Rondboogvensters in een afgeschuinde, hardstenen omlijsting. Oculus in de voorgevel en in het zijkoor. Uitspringend portaal onder zadeldakje; rondboogdeur in een geprofileerde, hardstenen omlijsting. Bepleisterd interieur met neogotische beschildering. Overdekking door middel van een houten tongewelf met houten trekankers, voorzien van neogotische beschildering.

Mobilair: glas-in-loodramen (eind 19de eeuw). Rococokast, eik (derde kwart 18de eeuw).

De dienstgebouwen zijn reeds in hun huidige vorm weergegeven op de Ferrariskaart (1771-77) en in de Atlas van de Buurtwegen. Mogelijk dateert hun volume dus uit de eerste helft van de 18de eeuw, en werden ze in dezelfde stijl van het kasteel verbouwd door Theodoor Olislagers rond midden 19de eeuw.

Het zijn twee gebouwen met gelijkaardig volume. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (mechanische pannen). Eén bouwlaag. Gecementeerde plint.

Ten noorden van de binnenplaats het voormalige knechtenkwartier, paardenstallen, verblijf voor de koetsiers en koetshuis. Het gebouw werd aangepast voor horecafunctie. Vier tudorboogvormige poorten voorzien van bakstenen druiplijst en hardstenen sluit- en aanzetstenen. Vensters en deur werden gewijzigd. De deurtravee is verhoogd door middel van een puntgevelvormige verhoging, afgelijnd met mergelstenen pilasters en voorzien van mergelstenen afdekking. Mergelstenen vierpasmotieven onder de dakrand. Zijgevels met aandak en mergelstenen afwerking. Boven de deur bevond zich voorheen een paardenkop, die de functie van het gebouw aangaf.

Ten zuiden van de binnenplaats, de voormalige rentmeesterswoning, thans deel uitmakend van de hoeve. Drie centrale traveeën bekroond met een gekanteelde en puntgevelvormige verhoging met mergelstenen afwerking. Van de oorspronkelijke, 19de-eeuwse vensters bleven slechts drie behouden, rechthoekige in een hardstenen, geprofileerde omlijsting. Rechthoekige deur met hardstenen posten en mergelstenen bekroning met een hondenkop in een oculus, en een geprofileerde druiplijst. Zijgevels met aandak en mergelstenen afwerking. In de linker zijgevel een bolkozijn, en een deur, echter zonder centraal motief.

  • J. COENEN, Het kasteel Sipernau te Elen, Limburg, 27, p. 81-89.
  • SCHROE E., Inbeslagneming en verkoop van goederen in het Kanton Maaseik tijdens de Franse overheersing (1795-1814), licentiaatsverhandeling in Wijsbegeerte en Letteren (Afdeling Moderne Geschiedenis). 1955, Katholieke Universiteit te Leuven, Leuven.

Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Hoeve van het kasteel Sipernau

  • Is deel van
    Elen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Sipernau [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71380 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.