erfgoedobject

Hof te Poddegem

bouwkundig element
ID
75267
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75267

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hof te Poddegem
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Hof te Poddegem: woontoren
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Maalbeekvallei
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hof te Poddegem
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Voormalige middeleeuwse castrale motte of site met walgracht waarvan de oudste getuigenis, een donjon, mogelijk opklimt tot het midden van de 14de eeuw. Landelijk gelegen domein aan de Maalbeek ten noordoosten van het dorpscentrum, gelegen in het beschermde dorpsgezicht "De Maalbeekvallei" en waarbij de resten van het waterkasteel als monument werden opgenomen (Ministerieel Besluit van 9 juli 1980).

Deels omgracht, iets achterin gelegen semi-gesloten hof toegankelijk via het zuidoostelijke poortgebouw dat wordt geflankeerd door lage bakstenen muurtjes. Gekasseid rechthoekig erf ten noordoosten begrensd door resten van de motte en het waterkasteel, ten noordwesten door het woonhuis en ten zuidwesten door een dienstgebouw.

Poddegem, de enige inganaam van Grimbergen, verwijst naar een Frankisch domein uit de tweede helft van de 4de eeuw en betekent "de woning van het gezin Pud". Het hof was eigendom van de beide heren van Grimbergen en werd in leen gegeven aan de familie van Poddegem. Niet te verwarren met de verdwenen Beigemse abdijhoeve "Hof van Poddegem", gesticht in 1245 op het uiteinde van het hier besproken domein. Gezien de omvang van de bezittingen van het Hof te Poddegem, was het vermoedelijk een heerlijkheid met eigen laathof, hiervan werden echter nog geen bewijzen gevonden. De familienaam Poddegem duikt voor het eerst op in 1276 om rond het midden van de 14de eeuw voorgoed te verdwijnen. Volgens F. Doperé en W. Ubregts situeert de bouw van de donjon zich na deze periode doch vóór 1474. In dat jaar maakt een leenverhef immers melding van een stenen woning, een toren, een molen, 42 bunder land enzovoort. De constitutie van de toren, een bakstenen kern bekleed met een natuurstenen parement, maakt dat de toren niet ouder is dan 1350. De geringe bewoonbare oppervlakte (de kleinste vierkante donjon in Vlaanderen), het ontbreken van schouwen en de vermelding in 1474 van de toren na het stenen woonhuis doet vermoeden dat de donjon niet als woontoren maar als statussymbool werd gebouwd. In de literatuur is sprake van nog een tweede, gelijkaardige toren uit dezelfde periode die in de 19de eeuw "met veel gedruis" is ingestort.

De oudste voorstelling van het hof is terug te vinden in het kaartboek van de abdij (1699) met de vermelding: "'t casteel van Poddeghem". Het omwalde kasteel wordt voorgesteld als twee parallelle rechthoekige volumes vergezeld van twee torens, buiten de omwalling twee afzonderlijke hoevegebouwen in een L-vorm. De Ferrariskaart (1771-1778) gecombineerd met het Primitief kadasterplan (1821) geven interessante informatie over de ontwikkeling van het Hof te Poddegem. De typische structuur van de middeleeuwse motte bestaat uit een ringgracht rond het opgehoogde opperhof en aansluitend een meer hoekige omwalling rond het al dan niet opgehoogde neerhof.

Dit leidde in de loop der volgende eeuwen vaak tot een in twee gedeelde, quasi rechthoekige omwalling, aan de ene zijde afgerond, aan de andere zijde recht afgelijnd. Zo ook te Poddegem. In de loop van de 16de of 17de eeuw werd er echter op de plaats van het neerhof een geometrische tuin aangelegd (zie Ferrariskaart) en de hoeve buiten de omwalling heropgebouwd (reeds terug te vinden op de abdijkaart). Vermoedelijk werd op dat moment het kasteel omgebouwd tot een "huis van plaisantie" met bijhorende lusttuin. Minstens vanaf de 18de eeuw bestond de nieuwe hoeve uit drie vrijstaande, U-vormig opgestelde volumes, ten zuidwesten van en geopend naar het kasteel. De oorspronkelijke omwalling die tot in de tweede helft van de 19de eeuw intact bleef, is tot op heden afleesbaar in het landschap, zie luchtfoto.

Circa 1872 werd de hoeve volledig vernieuwd door Eugeen Helman. De wal tussen het kasteel en de hoeve werd gedempt en de resten van het kasteel uitgebreid met een woonhuis. Er werden twee nieuwe volwaardige bedrijfsgebouwen ten noord- en zuidwesten en twee kleinere gebouwtjes aan de overzijde van het erf opgetrokken. Wegens het verwijderen van de wal en het verbinden van de stalvleugel aan het kasteel ging laatstgenoemde definitief deel uitmaken van het erf (zie oude postkaart).

Volgens mondelinge overlevering werden pilasters van blauwe hardsteen, afkomstig uit het kasteel van der Tommen (Borgt), in de stallen hergebruikt. Omstreeks 1934 dempte men de wal rond de lusttuin, in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw verdween ze volledig. Roger Helman de Grimberghe schonk circa 1942 het hof te Poddegem en zijn gronden aan de Openbare Onderstand van Grimbergen, waarvan 25 hectare werd ingepalmd door het vliegveld. In 1954 kwam het domein in privéhanden en werden de hoevegebouwen grondig gewijzigd. De zuidwestelijke stallen werden heropgebouwd tot woonhuis, het haakse dienstgebouw aangepast tot bergruimte en garage en de in 1941 geregistreerde varkensstallen aan de straatzijde gesloopt en vervangen door een bakstenen muur en poortgebouw. Al deze gebouwen kregen een neotraditioneel uitzicht en werden heropgebouwd en/of aangepast met Spaanse baksteen en kalkzandsteen afkomstig van gebouwen die werden gesloopt voor de wereldtentoonstelling in 1958 te Brussel. De nieuwe wal achter het woonhuis en de motte komt slechts gedeeltelijk overeen met de oorspronkelijke toestand.

In 1990 werden instandhoudingswerken aan de woontoren uitgevoerd.

Het voormalige waterkasteel bestaat uit een aantal constructies op onregelmatige wijze ingeplant rond een binnenkoertje. In de noordelijke hoek een donjon, gebouwd tussen circa 1350 en 1474, die door middel van een hoog bakstenen gebouw verbonden wordt met een vroeg 16de-eeuwse woontoren in de westelijke hoek, laatstgenoemde aan de veldzijde uitgebreid met een polygonale traptoren. Ten zuidoosten een poorttoren opklimmend tot eind 15de - begin 16de eeuw, door een muurtje en een buitentrap met de woontoren verbonden.

Vrij intacte bewaarde vierkante donjon van drie bouwlagen en twee kelderniveaus onder een leien tentdak, mogelijk opklimmend tot het midden van de 14de eeuw. Opgetrokken in baksteen met een kalkzandstenen parement op een dito afgeschuinde sokkel, voorzien van steigergaten en kleine rechthoekige muuropeningen waarvan de bovenste met afzaat.

De kelder werd op een later tijdstip ontdubbeld waardoor het vloerniveau van de begane grond verhoogd werd, zie de positie van de vensters. De onderste kelder kreeg een tongewelf. Ter hoogte van de tweede bouwlaag sporen van een gedichte latrine. Het bovendeel van de derde bouwlaag is vermoedelijk afzonderlijk te beschouwen. De drie kraagstenen verwijzen mogelijk naar een vloer of hangende galerij die toeliet de vier werpgaten met afzaat te bedienen.

Rechthoekige woontoren van twee bouwlagen en een kelderverdieping onder een leien zadeldak, nok haaks op de straat, gevat tussen trapgevels van 7 treden en een topstuk, opklimmend tot het begin van de 16de eeuw. Verankerde baksteenbouw op een hoge kalkzandstenen afgeschuinde sokkel met gebruik van dito natuursteen voor de hoekkettingen, steigergaten, puilijsten en omlijstingen. Kloostervenster met sporen van een middenkalf, aan de noord-westgevel een voormalig kruisvenster onder een accoladevormige ontlastingsboog met kalkzandstenen sluitsteen en in de topgevels kleine rechthoekige zoldervenstertjes.

Het hoge verankerde bakstenen verbindingsgebouw onder leien zadeldak, nok parallel aan de straat, bevat eveneens kalkzandsteen voor de afgeschuinde sokkel, steigergaten, één bewaard schouderstuk aan de veldzijde, vensteromlijstingen en latrine. Laatstgenoemde bevindt zich aan de kant van de binnenkoer op het hoogste niveau.

Tegen de noordwestgevel van de woontoren en het haakse verbindingsgebouw werd een polygonale traptoren opgetrokken, in dezelfde periode en op een gelijkaardige wijze als de woontoren. Vijfzijdige toren bekroond door een overkragend vierkantig platform met (gerestaureerde) kalkzandstenen kantelen, geschraagd door dito consooltjes en kraagstenen. Hoge, uitgespaarde deurtravee in een natuurstenen omlijsting onder getoogd ontlastingssysteem. Rechthoekige muuropeningen.

Slanke poorttoren van twee bouwlagen onder leien zadeldak, nok parallel aan de straat, gevat tussen trapgevels van vier treden en een topstuk, opklimmend tot eind 15de - begin 16de eeuw. Verankerde baksteenbouw op een hoge kalkzandstenen plint en verwerking van natuursteen voor de hoekkettingen, puilijsten, en omlijstingen. Enkele schietgaten, twee rechthoekige venstertjes waarvan één onder uitstekende druiplijst en een uitstekende druiplijst van een gedichte deur bleven bewaard. Aan de erfzijde inspringende getoogde toegangsdeur in een dubbele omlijsting waarboven een nis waar oorspronkelijk een stenen Mariabeeld in stond (verwijzing naar een kapel?). De toren is naar de binnenkoer geopend door middel van twee spitsbogen in de hoek opgevangen door een gedrongen pijler op achtzijdige geprofileerde sokkel en een eenvoudige deksteen.

Neotraditioneel poortgebouw met duifhuis, woonhuis en dienstvleugel van 1872. Eénlaagse bakstenen gebouwen op afgeschuinde sokkels onder leien bedaking met getrapte dakvensters. Veelvuldig gebruik van gerecupereerde kalkzandsteen voor onder meer de sokkel, muurbanden, hoekkettingen, steigergaten, venster-, deur- en poortomlijstingen. Het woonhuis is voorzien van zijtrapgevels, kruisvensters en sierankers. Binnenin gewelfde plafond geschraagd door van elders gerecupereerde hardstenen pilasters.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier: "de Maalbeekvallei" bij Ministerieel Besluit van 9 juli 1980.
  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, Tommenmolenstraat nummer 43.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Grimbergen: 1872/13, 1934/43 en 1941/19/2.
  • Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1977, p. 202-204.
  • COSYN A., Grimberghen. Notice Descriptive, Brussel, 1909, p. 43-45.
  • DELESTRE J.B., Uit het verleden van Grimbergen, bewerkte en geannoteerde uitgave onder leiding van H. DE SCHEPPER, deel I, Grimbergen, 1978, p. 8.
  • DELESTRE J.B., Uit het verleden van Grimbergen, bewerkte en geannoteerde uitgave onder leiding van H. DE SCHEPPER, deel II, Grimbergen, 1987, p. 92-101.
  • DOPERE F. en UBREGTS W., De donjon in Vlaanderen. Architectuur en wooncultuur, in Arca Archaeologica Lovaniensia, Monographiae, 3, Leuven, 1991, p. 172-173.
  • DUBOIS D. en LEMERCIER J., Grimbergen in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1974, nummer 46, 47.
  • WILMET J., Un Joyau National. Grimbergen, Marcinelles-Charleroi, [1935], p. 201.
  • Mondelinge informatie van de eigenaar, Mr. Emsens A.

Bron: VAN DAMME M. met medewerking van DEBACKER I. & BOEKSTAL P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hof te Poddegem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75267 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.