erfgoedobject

Kerkhof van de Sint-Jan-Onthoofdingkerk

bouwkundig element
ID
76141
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76141

Juridische gevolgen

Beschrijving

Kerkhof van de parochiekerk Sint-Jan-Onthoofding. Omringend kerkhof van de dorpskerk van Schellebelle, ingeplant aan de Schelde-oever, en palend aan de noordwestzijde van het grote dorpsplein, tevens marktplein van Schellebelle, dat doorsneden wordt door de oude wegverbinding Wetteren-Dendermonde. Tegenover de westzijde van het kerkhof was van minstens midden 17de eeuw de oude pastorie gelegen. Aan de pastoriesite paalde vroeger zijdelings de toegangsdreef die leidde van tegenover de kerk naar het kasteel van de heren van Schellebelle (eind 18de eeuw verdwenen). Sinds 1976 heeft Schellebelle een tweede begraafplaats, gelegen tussen de Lage Weg en de Wettersestraat.

Het kerkhof van Schellebelle werd in de loop der tijd in beperkte mate uitgebreid tot zijn huidige grootte. Het voorste gedeelte (zuidelijke helft), palend aan de openbare weg, vertoont een karakteristieke ovale vorm zoals weergegeven op de kaart in het landboek van Schellebelle (1658-1709). Het gedeelte aan de noordkant van de kerk naast de Schelde is pas sinds midden 20ste eeuw bij het gewijde kerkhof ingelijfd. De grond aan de Scheldekant diende wegens afspoeling vroeger al te worden versterkt (1652) en in 1956 werd de grond er nog opgehoogd.

Het kerkhof is gedeeltelijk afgesloten met een kerkhofmuur, namelijk daar waar het kerkhof paalt aan de openbare weg (zuid- en zuidwestzijde). Volgens een schets, gemaakt in 1783 door een landmeter in opdracht van markies de Bette van Lede, was er in die tijd al een muur rondom het kerkhof en bezat het kerkhof een toegang aan de westzijde tegenover het hoofdportaal en aan de zuidzijde of aan de kant van de dorpsplaats tegenover de lijkdeur.

De kerkhofmuur liep zowel noordwaarts richting Schelde als oostwaarts richting dorp verder door dan nu. Toen in 1848-1849 verstevigingswerken uitgevoerd werden aan het kerkhof om beter bestand te zijn tegen overstromingen van de Schelde, werd de kerkhofmuur vernieuwd en een ijzeren hek geplaatst aan de grote toegang (intussen verwijderd). De hoofdtoegang werd later verbreed en de gemetste pijlers vernieuwd.

De bakstenen kerkhofmuur is gewit en beperkt van hoogte zodat de begraafplaats voor voorbijgangers zichtbaar is. De muur is afgedekt met een bakstenen ezelsrug. Plaatselijk is het metselwerk in een recente periode vernieuwd. Op het kerkhof is tegen de muur een laurierhaag aangeplant. De oostzijde en deels ook de westzijde van het kerkhof is afgeboord met een rij gekandelaarde linden. De noordzijde van het kerkhof aan Scheldekant is afgezoomd met een rij populieren.

Drie rechte kerkhofpaden lopen straalsgewijze over het zuidwestelijk deel van het kerkhofareaal tot de kerk. Het betegelde hoofdpad leidt vanaf het dorpsplein recht van de hoofdingang van het kerkhof noordwaarts tot de lijkdeur in de zuidgevel van de kerk. In de as van het hoofdportaal loopt een recht pad westwaarts over het kerkhof. Een smaller pad tussen beide vorige leidt van de kerk tot tegenover de voormalige onderpastorie, ingeplant op de plaats van de verdwenen oude pastorie. Voornoemde paden geflankeerd door graven bepalen voor een belangrijk deel de eenvoudige aanleg van het kerkhof waarvan de graven gegroepeerd zijn in vijf onregelmatige vierhoekige blokken (A tot en met E).

Aan weerszij van het smalle kerkhofpad dat van de calvarie naar de onderpastorie leidt en in mindere mate aan het bredere hoofdpad bleven een beperkt aantal graftekens en familiekelders bewaard die nog uit het einde van de 19de eeuw of de eerste decennia van de 20ste eeuw dateren. Deze oudere funeraire gedenktekens komen vooral voort van lokale vooraanstaande families zoals van brouwersfamilies en/of burgemeesters zoals Matthys en d' Hollander. Deze kostbare graftekens bezitten een monumentaal karakter en vallen op door het royale gebruik van hardsteen. Een minderheid van deze grafpercelen is groter dan gemiddeld; dit is ook zichtbaar benadrukt door het gebruik van een typische omheining met ijzeren ketting aan uitgewerkte hardstenen paaltjes of uitzonderlijk met een volledige hardstenen balustrade. Sommige vertonen nog de typisch hoog opgaande stèle en/ of typische grafsymboliek met verwijzingen naar het Christelijke geloof, vooral het kruismotief, in reliëf of als bekroning. De karakteristieke sarcofaagvorm is voor enkele grafmonumenten toegepast, in combinatie met een grote grondplaat en een hardstenen knielbankje of een gesculpteerd knielkussen. Andere representatieve funeraire ornamentiek en symbolen zoals de urne, de lauwerkrans, een Christushoofd met doornenkroon in medaillon komen hier ook voor. In de detaillering of vormentaal zijn soms gotische stijlelementen te herkennen. Een aantal van de oudere graftekens zijn op karakteristieke wijze verrijkt met witmarmeren tekstplaten en/of fotokeramische portretmedaillons van de overledenen.

Volgende hardstenen graftekens binnen deze historische kerkhofsite zijn door hun ouderdom, monumentaliteit, vormgeving of andere karakteristieken, voorbeelden van betekenisvolle getuigen van vroegere begrafenisgebruiken en waardevol funerair erfgoed: Graftekens familie De Waele Alexander (1840-1916), blok A, rij 2, grafperceel 15 en 16; Grafteken van Emiel Jozef De Ridder (1851-1911), van 1897 tot 1911 pastoor te Schellebelle, blok A, rij 2 grafperceel 17, Grafteken van Adolf De Bock - oud-strijder (1887-1918), blok A, rij 2, grafperceel 29, Monumentaal grafteken met kruismotief en een gestroomlijnde architecturale vormgeving kenmerkend voor het interbellum en opschrift "rustplaats der echtgenooten Jan B. De Schaepmeester - De Cock", blok B, rij 3, grafperceel 55; Grafteken van de gesneuvelde soldaat François Bonnaerens (1893-1914) en zijn ouders, blok B, rij 3, grafperceel 56; Grafteken van de familie Dalschaert-Van Hauwermeiren, blok C, rij 12, grafperceel 74; Grafteken van het burgemeestersgeslacht d' Hollander, blok C, rij12, grafperceel 76; Grafteken van de familie Matthys- De Weirt, blok C, rij 12, grafperceel 78; Grafteken van de familie Buysse-Schollaert, blok C, rij 12, grafperceel 79.

Eén gietijzeren grafkruis is op het kerkhof te vinden, namelijk staand op: Blok C/ rij 4/ grafperceel 24. Volgens de classificatie en typologie opgesteld in de inventaris van Hourant R. (in: Lempereur F., La Fonte en Wallonie. Les Croix de nos Aïeux, 1992), geajoureerd gietijzeren kruis met basement op betonnen sokkel van het type Hourant II K 13 b 5 waaraan tegen de centrale cirkel met bladornamentiek een lichtgrijs geschilderde Christusfiguur is toegevoegd. Ook het hart doorboord door een zwaard en met doornenkroon boven in het kruis is lichtgrijs geschilderd. Een engelenhoofdje met gekruiste vleugels in de voet van het kruis. Toegevoegd metalen tekstplaatje met witgeschilderd opschrift "Hier rust/ Henri Vollaert/ echtg. van Germaine De Winter/ 1907-1958".

Er bleven ook nog een paar volkskundig interessante houten "armenkruisen" bewaard, onder meer Blok C, rij 9, grafperceel 69, zwart geschilderd kruis met aan weerszij witte opschriften en met fotokeramisch portretmedaillon, en Blok D, rij 2 grafperceel 23: anoniem, decoratief uitgewerkt bruin geschilderd kruis.

Sint-Corneliusommegang op het kerkhof met zes kapelletjes aan een pad in de zuidelijke helft van het kerkhof en de noordelijke kerkzijde. Bedevaarders en vereerders van de heilige beëindigden de ommegang met gebed aan de calvarie tegen de westtoren van de kerk.

De verering van Sint-Cornelius, aanroepen tegen stuipen, vallende ziekte, zenuwkwalen en ziekten bij het vee, klimt in Schellebelle minstens op tot het begin van de 18de eeuw. Op 24 juni 1716 werden de relikwieën van Sint-Cornelius overgebracht naar de parochiekerk van Schellebelle. Op 21 mei 1723 werd met toelating van bisschop Van der Noot, de broederschap van Sint-Cornelius opgericht.

Mogelijk stonden er in de tweede helft van de 18de eeuw al drie kapelletjes met afbeeldingen van de werken en het leven van Sint-Cornelius rond het kerkhof. Bij het tweede eeuwfeest van het broederschap van de patroonheilige, op 28 mei 1923, liet de toenmalige pastoor E.H. C. Van Laere zes eenvoudige staakkapelletjes plaatsen. Deze werden echter al in 1936 verwijderd, verkocht en overgebracht naar de kerk van Sint-Kornelis-Horebeke, waar ze in de zijgevels werden ingemetseld. Nog in 1936 werden de staakkapelletjes vervangen door de zes nieuwe nog bestaande sokkelkapellen.

De kapelletjes zijn spitsboogvormig met sokkel van beton, het bovenstuk met figuratieve voorstelling in bas-reliëf in kalkzandsteen. Elk tafereel is gevat in een rondboogvormige nis onder een Keltisch kruis in een cirkelvormig medaillon. De kapelletjes werden gemaakt door beeldhouwers Aloïs De Beule (Zele) en K. Van Hecke (Gent). De kapelletjes zijn genummerd en voorzien van volgende opschriften met vermelding van de schenkers: I/ S. Cornelius predikt het geloof/ M(evrouw) W(eduwe) L. Matthijs. II/ S. Cornelius geneest de zieken/ Familie Smetryns-De Winne. III/ S. Cornelius wordt gevangen/ M.M. Achiel, Emiel en Raymond De Waele. IV/ S. Cornelius wordt gegeseld/ M. Dr. J. Capiau-Lammens. V/ S. Cornelius wordt onthoofd/ M. J. Van Herreweghe-Keleman. VI/ S. Cornelius wordt verheerlijkt/ E.H. Pastoor & Parochianen.

In de zuidoosthoek van het kerkhof naast de hoofdtoegang staat een dodenhuisje, gebouwd in de 19de eeuw (kadastraal geregistreerd in 1879), ter vervanging van een kleinere rechthoekige constructie op deze plaats waarvan de functie niet bekend is. Mogelijk betrof dit laatste nog het "huiseken" of de "baraque" aangeduid als nieuw gebouw op voornoemde kaart van 1783. Het eenvoudig bakstenen gebouwtje onder schilddak bezit de gebruikelijke rechthoekige grondvorm. Met zijn lisenen en hooggeplaatste vensters als bovenlichten geplaatst onder dakoverstek, bezit het dodenhuisje een louter functioneel voorkomen. In 1968 werd een nieuwe dakbedekking met kunstleien (bitumen) en omlijstende sierplank aangebracht.

  • Rijksarchief Gent, Provinciaal Archief Oost-Vlaanderen, 1850-1870, nummer 2555/2.
  • Rijksarchief Beveren, Oud gemeentearchief Schellebelle, nummer 260; landboek (1658-1709).
  • DUQUET F., Zo was Schellebelle, Schellebelle, 1986.
  • LEMPEREUR F., La Fonte en Wallonie. Les Croix de nos Aïeux, in Héritages de Wallonie, Liège, 1992.
  • VAN DEN ABEELE- BELLON R., De kerk van St.-Jans-Onthoofding te Schellebelle, in Toerisme in Oost-Vlaanderen, XXI, 2, Gent, 1972.
  • VAN DORPE R. - LOOMAN E., Het Ontstaan en de Evolutie van de Heilige Cornelius Verering in Schellebelle, "Rond de Stenen Linde", III, 4, 1978, p. 82-125.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kerkhof van de Sint-Jan-Onthoofdingkerk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76141 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.