erfgoedobject

Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën

bouwkundig element
ID
80543
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80543

Juridische gevolgen

Beschrijving

Wat hogerop ten opzichte van de straten gelegen, door een ommuurd kerkhof omgeven, georiënteerd bedehuis. De kerkhofmuur van maaskeien en baksteen heeft ten westen en ten oosten twee toegangen tussen bakstenen pijlers, eerstgenoemde met gecementeerde afwerking. Het kerkhof zelf heeft paden van dolomiet en telt drie gietijzeren kruisen.

Historiek

Men kan aannemen dat de graaf van Loon de hand had in de stichting van de kapel en dat ze in ouderdom hoger opklimt dan de parochiekerk van Houthalen.

Niets is geweten over de oude romaanse kapel bij het meer: capella in lacu juxta hengelo, zoals in 1230 vermeld. Op 3 april van dat jaar verkregen de norbertijnen van Floreffe van Arnold IV graaf van Loon het bevegingsrecht over het bedehuis. Voor een lange tijd na 1230 was en bleef de kapel onafhankelijk van de parochiekerk Sint-Martinus en vanouds moet ze parochierechten hebben gehad. Ze beschikte niet enkel over een rektor, onafhankelijk van Houthalen, maar ook over een kerkhof, een eigen kerkfabriek en een armentafel. De patroonheilige van de kapel werd in de oop der eeuwen meermaals gewijzigd. De oudste vermelding betreft de Heige Quirinus van Neuss (1497), latere de Heilige Quintinus (1516).

Het bedehuis kende tevens van oudsher een grote verering tot Onze-Lieve-Vrouw. Na een mirakuleuze genezing in 1734 door bijstand van de Heilige Maagd groeide Laak uit tot een druk bezocht bedevaartsoord. Er kwam een geleidelijke verschuiving van de oorspronkelijke devotie tot de Heilige Quintinus naar die van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten (15 september), die al in de 18de eeuw werd vereerd en ook gekend was als de Lieve Vrouw van Rust, volgens Papenkeels in 1811, in tegenstelling tot de Lieve Vrouw van Onrust die enkele honderden meters verder werd aanbeden in dezelfde straat. Rond 1770 werd uiteindelijk Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën de patroonheilige van de kapel.

Met de bouw van de nieuwe kapel werd vermoedelijk begin 15de eeuw begonnen, waarvan het huidige koor van mergel nog getuigt. De westtoren en het schip zouden tot een tweede bouwperiode kunnen behoren. Volgens Ch. Ceulemans en B. Geukens dateert de toren van circa 1500, terwijl ze schip én koor in de 17de eeuw plaatsen. Volgens J. Mertens in 1983 stammen zowel de toren als het schip uit het begin van de 16de eeuw.

In de tweede helft van de 18de en in de 19de eeuw, diverse onderhoudswerken, herstellingen en aankopen. De huidige barokke torenspits dateert uit 1776-77. Wellicht werden circa 1780 het schip en het koor verhoogd en van een nieuwe afdekking voorzien en de binneninrichting vernieuwd. In september 1797, sluiting van de kerk. Bij Koninklijk Besluit van 11 juli 1842 werd de parochie Laak onafhankelijk van de moederkerk van Houthalen. Dit gebeurde met ingang van 1 januari 1843. In 1860, aanbouw tegen de koorruimte ten oosten van een van hoekbanden voorziene sacristie (1860), die bij de latere algemene restauratie van 1994-97 verdween.

In 1865 werd de parochie officieel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten. Op 19 augustus 1870, blikseminslag in de toren en zware schade. Op 8 juli 1888 kon pastoor H.J. Kerkhofs bekomen dat de kapel erkend werd als succursale, hetgeen een aantal financiële voordelen opleverde. Onder pastoor Verdurmen (1894-1903), aanschaf van meubelen, grondige onderhoudsbeurt en decoratie van de kerk. Op 21 mei 1899 stichtte pastoor Verdurmen de broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten, hetgeen resulteerde in een vernieuwde bloei van de bedevaarten naar Laak. De patrones van Laak werd vooral vereerd tegen maagpijn, lastige kinderen, stervensgevaar, bedwateren en allerhande ziekten of kwalen.

In 1905, blikseminslag in de toren. In 1952 zag een eerste ontwerp het licht tot vergroting van de kerk naar ontwerp van architect J. Dewandre (Hasselt). Sindsdien werden er een tiental voorgelegd, die alle werden afgevoerd. In 1965 verhuisde de parochie naar de nieuwe Sint-Jozef-Werkman-kerk wegens plaatsgebrek en veroudering van het oude bedehuis. Tussen 1971 en 1975 werden de binnenmuren herschilderd tot aan dorpelshoogte met een bruine lambrisering.

Eind 1977 tot 1981, restauratieplannen naar ontwerp van architect J. Spaas (Neerpelt). In 1981-82, restauratie van de kerkhofmuur naar ontwerp van genoemde architect. Op 17 november 1985 noodzaakte de rehabilitatie van het kerkje een nieuw ontwerp. Op 28 januari 1986 besloot de gemeenteraad het bedehuis als documentatiecentrum ter beschikking te stellen van de plaatselijke heemkring. Op 21 december 1989, goedkeuring van het definitief restauratieontwerp. Op 1 april 1994 ontruimde de Grieks-orthodoxe geloofsgemeenschap, die er sinds 1971 zijn intrek had gevonden, het kerkje.

In 1994-97, algemene restauratie naar ontwerp van genoemde architect, onder meer ruwbouwwerken, plaatsen van metalen ramen, elektriciteitswerken, aanbrengen van centrale verwarming en sanitaire installatie, alsook afbraak van genoemde sacristie van 1860 die een driezijdige sluiting had. Op 21 november 1997 werden de restauratiewerken afgesloten met een heropening, confer gedenkplaat binnen rechts. Ook in 1997, voegwerken aan de kerkhofmuur. In 1997-98, schilderwerken onder leiding van dezelfde architect.

Thans fungeert het kerkje als één van de culturele centra van de gemeente.

Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt de kerk kruisvormig met ommuurd kerkhof weergegeven, is ze fout georiënteerd en dito gelokaliseerd, namelijk merkwaardig genoeg aan de overzijde van de weg. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt ze in haar huidige configuratie voor.

Beschrijving

De plattegrond beschrijft een voorstaande westtoren, een éénbeukig schip van drie traveeën met driezijdige sluiting.

Voorgebouwde, door een recent hardstenen vloertje voorafgegane, vierkante, verankerde bakstenen laatgotische westtoren van drie geledingen op bakstenen sokkel met dito afzaat, vermoedelijk opgetrokken begin 16de eeuw. Gebruik van mergel en hardsteen voor waterlijsten. Korfboogvormig westportaal van 1785 in een deels bepleisterde en witbeschilderde, dubbele kwartholle omlijsting. Grotendeels bewaard houtwerk, ijzerbeslag en benageling; kalkstenen treden. Bekronend vierde kwart 18de-eeuws oculus met afgeschuinde neg en metalen raam. Daarboven, getoogde vierde kwart 18de-eeuwse nis in een kwartholle omlijsting onder bakstenen druiplijst met beschilderd heiligenbeeldje met kelk en kruisstaf als attributen, in geen geval een van de voormalige patroonheiligen.

Eerste geleding voor het overige blind. Tweede geleding met ten westen, ten noorden en ten zuiden telkens twee spitsbogige spaarvelden in afgeschuinde omlijstingen en één getoogd vierde kwart 18de-eeuws venstertje in een kwartholle omlijsting, ten westen boven een blind vierde kwart 18de-eeuws oculus in een dito omlijsting. Alle vierde kwart 18de-eeuwse toevoegsels dateren van 1776-77. Bovenste geleding met aan elke zijde twee gedrukte spitsbogige galmgaten in een dubbele kwartholle omlijsting, een uurwerk ten westen en een omlopende spitsboogfries, waarboven een geprofileerde daklijst.

Barokke klokvormige bedaking, bekroond met een (later?) gesloten achtzijdige lantaarn met peervormige spits (1776-79?), het geheel met leien bekleed; gouden bolbekroning met smeedijzeren kruis en windhaan.

Tegen de zuidkant van de toren hing oorspronkelijk onder een afdak een 16de-eeuws kruisbeeld, afkomstig van een Calvarieberg. Aldaar, hardstenen vroegere altaarsteen met uitgekapte kruismerken, eertijds fungerend als sokkel van het verdwenen kruisbeeld. Laatgotisch schip uit begin het begin van de 16de (vermoedelijk) of 17de eeuw.

Baksteenbouw op gecementeerde plint. De derde travee is zoals de sluiting grotendeels van mergel op een sokkel van maaskeien. Het mergelstenen gedeelte zou kunnen teruggaan tot begin 15de eeuw. Recente hardstenen stoep, doorlopend rondom de sluiting. Zadeldak (leien) met bekronend smeedijzeren kruis bij de overgang met de sluiting. Aflijnende bakstenen druiplijst bovenaan de twee eerste travee en dito overhoekse muizentand, laatstgenoemde doorlopend over de sluiting. Uit deze druiplijst kan duidelijk opgemaakt worden dat de kapel, wellicht circa 1780, met enkele baksteenlagen werd verhoogd. Ritmerende, versneden, bij voorgevel van schip en sluiting overhoekse steunberen, waartussen rondboogvensters (18de of 19de eeuw) in de eerste en van een afgeschuinde omlijsting voorziene spitsboogvensters in de tweede travee met recente metalen ramen.

Vóór de restauratie van 1994-97 bevonden zich in het schip neogotische vensters van circa 1900. Eertijds dichtgemetseld, korfboogvormig paradijspoortje (1785) in een kwartholle omlijsting in de zuidgevel; vernieuwd houtwerk. Blinde derde travee, met mergelstenen gedenksteen ten zuiden met inscriptie: JOZEF VEKEMANS/ ME POSUIT/ 25-9-1995, verwijzend naar de recente restauratie. Aldaar bevond zich eertijds een segmentboogvormige deuropening (eind 18de of begin 19de eeuw?), thans gedicht, die vermoedelijk eveneens de functie had van paradijspoortje of lijkdeur. Sluiting met spitsboogvensters in kwartholle omlijstingen. Oostijde van sluiting met grotendeels gedicht eind 18de eeuw(?)-rondboogvenster met ingeschreven oeil-de-boeuf. De sporen van een verdwenen zadeldak verwijzen naar de bij de recente restauratie afgebroken voormalige sacristie van 1860.

Bepleisterd en beschilderd interieur met binneninrichting van circa 1780 bestaande uit binnenwanden gestructureerd door Toscaanse pilasters en verbonden door een rondlopende, geprofileerde kroonlijst en een overkluizing door middel van een spits tongewelf met stucversiering in de vorm van cassettes (1826), afgelijnd door beschilderde houten ribben.

Op de bepleistering van de overkluizing komt een geschilderde decoratie in sjabloontechniek voor, die eertijds ook de binnenwanden sierde. Spitsboog tussen schip en orgeltribune. Hardstenen vloer.

Mobilair

Gepolychromeerde gipsen (?) beelden (eind 19de - begin 20ste eeuw) van Sint-Jozef met het Jezuskind, Sint-Rochus, Sint-Antonius van Padua, Heilige Barbara, Heilige Theresia van Lisieux en Christus aan het kruis; portiekaltaar van gemarmerd, witbeschilderd en verguld hout (eind 18de eeuw, Lodewijk XVI-stijl met barokke inslag) met op het boogvormig fronton voorstelling van de Heilige Drievuldigheid; neoclassicistische eikenhouten biechtstoel met barokke inslag (geplaatst in 1826); eclectische eikenhouten preekstoel (geplaatst in 1826); neogotische eiken orgeltribune; grote Sint-Quintinusklok (1791) hergoten door Thomas Joseph Chaudoir (Luik) en kleine Mariaklok (1950), beide in 1965 overgebracht naar de nieuwe parochiekerk van Laak.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossier nummer 162.
  • BROUWERS L. & BOGAERTS W., Kapelletjesroute van Houthalen-Helchteren, Houthalen-Helchteren, s.a., p. 4, afb.
  • BUSSELS M., Houthalen in het verleden, in Gemeentekrediet van België, 19, 1965, p. 61-62, afbeelding op p. 62.
  • CEULEMANS Ch. & GEUKENS B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Limburg. Kanton Hasselt I, Brussel-St.-Truiden, 1977, p. 36.
  • DANIËLS P. & PAQUAY J. (red.), Oudheidkundige inventaris der kunstvoorwerpen in kerken en openbare gebouwen, 6. Kanton Peer, Hasselt, 1928, p. 16.
  • DE DIJN C.G., red., Houthalen-Helchteren / Cultuurhistorisch verleden, in Kunsten Oudheden in Limburg, 22, St.-Truiden, 1979, p. 16-17, 27-28, 58-59 (diverse documenten), afb. 13 op p. 69 (met sacristie).
  • FRÈRE J., Limburgsche volkskunde, Hasselt, 1928, p. 203-204.
  • LEMAIRE R. e.a., 1963, p. 220.
  • MARTENS M., Hoe Sint-Kwinten zijn plaats in de kerk van Laar (sic, eigenijk Laak) (Houthalen) verloor, in Limburg, 38, 1959, p. 13-17.
  • MERTENS J., Geschiedenis van Houthalen. Studie van het dorp en de parochie tijdens het Oud Regime, Houthalen-Helchteren, 1983 (met verdere bibliografie), p. 28-29, 62, 69, 94-95, 96-98, 99-111, afbn. op p. 98, 100, 106 (wonderbeeld van O.-L.-Vrouw van Laak).
  • MERTENS J., Het O.L.Vrouwekerkje van Laak onder Houthalen & zijn omgeving 1230-1988 n.a.v. de restauratie van het gebouw, onuitg. studie, Houthalen-Helchteren, ca. 1988.
  • S.N., 8 eeuwen ‘capella in lacu’. Gerestaureerde O.L. Vrouwkerk Laak, onuitgegeven notities, na 1996, zonder pagina.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80543 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.