erfgoedobject

Kasteeldomein van Berlare

bouwkundig / landschappelijk element
ID
84664
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84664

Juridische gevolgen

Beschrijving

Kasteel centraal gelegen in de dorpskern, ten zuiden van het dorpsplein met parochiekerk. Het kasteeldomein strekt zich uit tussen de Frankrijkstraat ten oosten, de Warande ten zuiden en ten westen, de Hoogstraat en Dorp ten noorden. Het beschermde landschap omvat aan de westzijde ook een deel van het vroegere Beukenplein aan de Kerkhofdreef met de dreef die in de as van de daar gelegen kasteeltoegang leidt tot aan de Turfputstraat.

Historiek

Kasteelpark met dreven, bos, moestuin en vijverpartijen met ijzeren brug. In 1935 kreeg de toenmalige eigenaar, doktor Fernand Jonas-Roos, de toelating om het gedeelte van de omgrachting aan de Frankrijkstraat te dempen. Het kasteeldomein bezit een toegang ten noorden aan Dorp en een niet meer in gebruik zijnde toegang ten westen, aan de huidige Kerkhofdreef, voorheen Kasteeldreef genaamd. Vanaf daar leidt een axiale dreef naar het voorplein of erehof geflankeerd aan weerszij door twee gelijkaardige dienstgebouwen ingeplant voor het kasteel.

Kasteeldomein teruggaand op een site met walgrachten, waarschijnlijk in oorsprong een hoeve, die zou toebehoord hebben aan de adellijke familie van Berlaere. Voorlopig zijn weinig historische gegevens bekend over het ontstaan en de evolutie van de site en evenmin over de oprichting van de huidige kasteelgebouwen. In 1630 werd Diego Sanchez de Castro door aankoop eigenaar van de behuisde site met walgrachten naast de kerk. Het goed werd omschreven als zijnde zeckeren mote ende hooftleen, ligghende in sijn wallen mette huysen, nederhof, duyfkiste, boomgaerden, stallinghen, appenditien ende dependentiën. De familie de Castro zou er later een kasteel opgericht hebben dat echter in 1675 zou vernield zijn door Franse soldaten.

In 1688 verkocht Don Juan Bernard de Castro, zoon van Diego en heer van Berlare en zijn zuster jonkvrouw Isabelle Françoise de Castro, het heerlijk kasteel van Berlare aan Frans Aloïs vanden Meersche, een Gentse lakenfabrikant en raadsheer in de Raad van Vlaanderen. Het goed werd in de verkoopakte als volgt omschreven "… het opper ende nederhof mette huysagie, duyvekeete, steene poorten, brugge met syn boomen ende plantagie daerop ofte aenstaende, immers zoo dezelve in wallen tegenwoordelijk gestaen ende gelegen is aende kercke …". Het bijhorende plan geeft schetsmatig een structuur weer die deels in de huidige aanleg bewaard bleef. Binnen een rechthoekig omgracht opperhof werd, ter hoogte van het huidige kasteel, met een rechthoek waarschijnlijk de omtrek van een gebouw weergegeven. Ten noorden van het opperhof de "Ouden Boomgaert" of huidige moestuin, ten westen ervan het "Nederhof", nu het voorplein van het kasteel, en tussen beide een rechte toegangsdreef noordwaarts overeenstemmend met de huidige toegang vanaf het dorpsplein.

Voorts werd ten westen nog het bos de Warande aangegeven ten noorden aansluitend bij de Kerkenbriel, en ten oosten van het opperhof aan de overzijde van de Frankrijkstraat, een spiegelboogvormig bijhorend perceel met vermelding "camlochting".

Aloysius vanden Meersche, de nieuwe heer van Berlare, liet omstreeks 1722 het kasteel van Berlare heropbouwen, waarschijnlijk op het puin of de resten van het voorgaande kasteel. Een paar documenten met de kosten van het bouwmateriaal voor de opbouw en het voltrekken van het kasteel bleven namelijk bewaard, waaronder een rekening van 1722 voor een levering door Pieter de Loo, steenhouwer te Balegem. Beide parallelle dienstgebouwen aan het voorplein van het kasteel kwamen gezien hun rococostijl waarschijnlijk pas in het midden of derde kwart van de 18de eeuw tot stand. In de "Ommelooper ende Terrier ofte Land en caerteboek der Prochie van Berlaere" van 1773-1786 zijn deze bijgebouwen al aangeduid. Het toenmalige omwalde kasteelgoed met nederhof, hovingen en bos bezat op dat ogenblik een sterk geometrisch opgedeelde aanleg met onder meer vijvers aan weerszij van het voorplein en een siertuin ten zuiden van het kasteel in Franse stijl. De familie vanden Meersche bleven heren van Berlare en eigenaar van het kasteel tot 1791 toen het door huwelijk in het bezit kwam van de familie de Lichtervelde die het kasteel tot 1883 bewoonde. Volgens kadastraal plan van 1810 waren de parkvijvers intussen gewijzigd tot onregelmatig gevormde gebogen waterpartijen wat waarschijnlijk gepaard ging met een heraanleg van het kasteelpark in de toen gebruikelijke landschappelijke stijl. In 1883 aangekocht door Joris Vergauwen, van 1884 tot 1905 burgemeester. In 1906 verkocht aan nijveraar Emile Roos, in 1934 bezit geworden van de familie Jonas-Roos en nadien geërfd door de familie Nicod die het kasteel als buitengoed gebruikten. In 2008 aangekocht door de gemeente Berlare die voor het kasteel een publieke bestemming plannen.

Beschrijving

Toegang kasteeldomein aan Dorp afgesloten door ijzeren inkomhek aan decoratief uitgewerkte ijzeren hekstijlen; geflankeerd door hekwerk op gemetst muurtje eindigend bij twee hoge vierkante bakstenen hekpijlers versierd met diamantkoppen en bekroond door een dekplaat met bolornament. Aansluitende omheining van het kasteelpark voornamelijk bestaand uit betonplaten.

IJzeren toegangshek aan Kerkhofdreef aan twee vrij monumentale hardstenen hekpijlers uitgevoerd met horizontale banden en geprofileerde hoeken, bekronende siervaas op dekplaat. Decoratief bovendeel van het hekken met centraal het gekroonde wapenschild van de familie de Lichtervelde. Binnen het domein voert een rechte dreef van het hekken over een brug naar het voorplein van het kasteel. Rechte lage hardstenen brugleuningen met ijzeren ketting aan stenen paaltjes.

Kasteel

Hoofdgebouw van het kasteel ingeplant met naar het westen gerichte voorgevel in de as van het voorplein en de westelijke toegangsdreef. Het volledig onderkelderde kasteel op rechthoekige plattegrond bezit een harmonisch karakter met evenwichtige opbouw volgens een sterk symmetrisch concept. Zeven traveeën breed blokvormig bouwvolume met verhoogde begane grond en een lagere bovenverdieping onder leien schilddak. Ter hoogte van het verspringende bovendeel van het dak zetten vier symmetrisch geplaatste schoorstenen aan bekroond met bolornamenten op de hoeken. Gewitte houten dakkapellen met fronton, drie aan de voor- en achterzijde en één midden boven beide zijgevels. Lijstgevels afgelijnd bovenaan door een omlopende gewitte houten kroonlijst op klossen. Geconstrueerd in verankerde baksteenbouw met verwerking van kalkzandsteen voor de hoekkettingen, de negblokken van de hoge rechthoekige vensters met sponning en van de meeste getraliede keldervensters met bolkozijnen. Toepassing van speklagen doch enkel in de vier noordelijke traveeën van het gebouw. Volgens oude prentkaarten bezaten de gevels in de eerste helft van de 20ste eeuw nog een gekleurde afwerkingslaag met imitatie boog- en hoekstenen aan de vensters.

Voorgevel op zandstenen sokkel met gemarkeerde centrale voordeur in een classicerende brede hardstenen omlijsting met pilasters en hoofdgestel onder gebogen bekroning. Sporen van vernieuwd metselwerk en onderbroken speklagen boven de vensters wijzend op een aanpassing (wellicht verwijderde kruiskozijnen en verlaagde vensters). Huidige vensters met persiennes op hardstenen lekdrempel; kleine roedeverdeling in de benedenvensters.

Achtergevel op lage hardstenen plint met brede geaccentueerde middentravee ter hoogte van het trappenhuis met achterdeur, bekleed met een rijk geornamenteerde hardstenen omlijsting in eclectische stijl, waarschijnlijk een aanpassing uit eind 19de of begin 20ste eeuw. Centrale toegangsdeur met zijlichten achter een dubbele hardstenen bordestrap met sierlijke ijzeren leuning en buitenkelderdeur in de frontzijde. Twee gekoppelde hoge rondbooglichten op de bovenverdieping tussen pilasters onder driehoekige bekroning. Roodgekleurde spaarvelden met gewitte ornamenten in reliëf . Zijgevels van drie traveeën.

Interieur

Kelderverdieping mogelijk (deels) teruggaand op het 17de-eeuwse kasteel. Brede hardstenen keldertrap naast gang met vroegere personeelstoegang achter de buitenkeldertrap. Diverse ruimten met uitkragende, gedrukte gebogen en gepleisterde overwelving, in de voornaamste vertrekken met een verfijnde lineaire ornamentiek in stucwerk. In de keuken is een brede haard aanwezig met (door brand?) verweerde natuurstenen schouwbenen in barokstijl. Andere specifieke dienstruimtes zoals voorraadkamers, bijkeuken met gootsteen en dubbele pomp, kamer met keukenlift. Verschillende tegelvloeren en tegellambrisering.

Aankleding op beneden- en bovenverdieping herhaaldelijk gewijzigd waardoor slechts beperkte interieurelementen uit de 18de eeuw en 19de eeuw bewaard bleven. In het trappenhuis beneden en vooral in vertrekken op de bovenverdieping zijn veelal bepleisterde moerbalken aanwezig, sommige met geprofileerde hoeken en aanzettend op geprofileerde stenen consoles, getuigend van de behouden basisstructuur. Verder een paar bovenkamers met kooflijsten en twee alkoven. Diverse types paneeldeuren van lage tot hoge dubbele deuren met casementen. Een midden 19de-eeuwse sobere marmeren schouwmantel in het groot salon. Duidelijk aangepast trappenhuis opgedeeld met diensttrap naast hoofdtrap onder zoldering met neoclassicistisch stucwerk. De ruime vestibule zou vroeger versierd geweest zijn met geschilderde landschappen, thans is op de linker zijwand enkel een uitgespaard geschilderd opschrift bewaard "Joanes Baptista/ Katali/ Cremonensis/ Inventat et pinxit / Anno 1730", met vermelding van de uitvoerder.

Eetzaal met aankleding uit eind 19de – begin 20ste eeuw: boven houten lambrisering voorzien van wandbespanning met landschapstaferelen op gobelintapijten. Uitgewerkte haard met marmeren schouwwangen; siermotief in reliëfpatroon van bekleding achterwand haard, bestaand uit letter V en een gestileerde goudsbloem, wellicht verwijzend naar de toenmalige eigenaar Joris Vergauwen. Schouwboezem met houten bekleding. Gepleisterde zoldering met druk sierpatroon.

Bijgebouwen

Twee bijgebouwen parallel tegenover elkaar geplaatst aan weerszij van het voorplein van het kasteel. De noordelijke dienstvleugel met de voormalige koetsierswoning, paardenstal en hovenierswoning, de zuidelijke vleugel met een werkplaats, het wagenhuis, de woning van de paardenknecht en een paardenstal met zadelkamer. Twee bijna identieke langgerekte bakstenen gebouwen van twaalf traveeën en één bouwlaag onder schilddak (zwarte pannen), in rococostijl uit het midden of het derde kwart van de 18de eeuw. Verankerde baksteenbouw met schaars gebruik van zandsteen (in sommige pilasters). Sporen van een rode gevelbeschildering met geaccentueerde witte voegen. Voorgevels op lage gepikte plint en met de rode baksteen sterk contrasterende witgeschilderde elementen, pleisterwerk (deels verwijderd op pilasters en banden) en decoratief stucwerk. Lijstgevels met symmetrische opstand midden geritmeerd door een rondbogenarcade met zes gewitte bogen op imposten. Middenrisaliet verhoogd door een brede halsgevel met twee bovenvensters, opvallend verrijkt met stucwerk. Pilasters eindigend op rocaille ornamenten, de bekronende gebogen frontons vertonen allegorische reliëfvoorstellingen in stucwerk van de druiven- en graanoogst met putti. Schouderstukken eindigend op bolornament. De flankerende traveeën van de halsgevel zijn bekroond met een driehoekig fronton. De uiterste traveeën vertonen boven de centrale deuren een driehoekig stucpaneel met een mannen- en een vrouwenbuste in een medaillon. Vensters met kleine roedeverdeling. Beide blinde zijgevels gericht naar het kasteel midden verhoogd door een pseudodakvenster met blinde oculus, op verweerde rocailles. Tegen de achterzijde van beide vleugels werden later diverse lage aanbouwen toegevoegd, onder meer een serre tegen de zuidelijke vleugel.

Interieur. Bewaarde binnenindelingen. Originele zolderingen deels met samengestelde balkenlagen met moerbalken op geprofileerde stenen consoles. Troggewelven en wanden van paardenstal bij zadelkamer (zuidvleugel) met rode beschildering met witte imitatievoegen; natuurstenen voederbakken onder ijzeren ruiven en houten paardenbox. Centrale grote paardenstal (noordvleugel) met houten ruiven boven voederbakken (hout en steen) tegen wand bekleed met witte en bruin gevlamde tegels. Rode vierkante vloertegels in enkele vertrekken. Twee bovenkamers met alkoof en vaste wandkast beschilderd met chinoiserie.

Parallel achter de zuidvleugel een laag langgerekt kippenhok met duiventoren, volgens het kadasterarchief opgericht in 1953. Gewitte constructie van hout en bakstenen met wanden in vakwerkbouw, afgedekt door een leien zadeldak. Centraal bekroond door een opvallende duiventil in de vorm van een verjongende, achthoekige dakruiter met spits.

Park

Huidig kasteelpark in landschapsstijl met slingerpaden en reliëfverschillen. Grote waterpartijen met fraaie gietijzeren boogbrug over de serpentinevijver ten zuiden van het kasteel. Verscholen in het zuidoostelijk bebost gedeelte van het park en omringd door vijf taxussen staat een hardstenen monumentje. Samengesteld uit een sokkel gevormd door een korte ronde zuil met daarop drie bollen en bekroond door een hoge driezijdige obelisk.

  • Gemeentearchief Berlare, Register der beraadslagingen van de gemeenteraad van 6 augustus 1929 tot 28.12.1945.
  • Rijksarchief Beveren, Oud gemeentelijk Archief Berlare, nummers 331-333; 8ste wijk, nummer 289; 9de wijk nummer 20; nummer 537.
  • Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • Universiteit Gent, Vliegende Bladen, I, B 42.
  • DE BRUYNE C., Beschrijving van de site, Heem- en Oudheidkundige Kring Berlare, XXVI, 2, 2008, p. 71-91.
  • DE BRUYNE C., De bewoners van het kasteel, Heem- en Oudheidkundige Kring Berlare, XXVI, 2, 2008, p. 9-42.
  • DE POTTER F., BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Vierde reeks, Arrondissement Dendermonde, Eerste deel, Berlare, Gent, 1889.
  • DE TROEYER R., De Bareldonkkapel te Berlare, Berlare, 2007.
  • DE TROEYER R., De Bareldonkkapel te Berlare en omgeving, onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent, 2006-2007, p. 56-57.
  • DE WIN P., De schandpaal van Berlare en het probleem van zijn oorspronkelijke bekroning, Berlare, 1991, p. 14-20.
  • VAN DEN BREEN E., Hoe Berlare de geschiedenis beleefde, Ronse, 1986, p. 114-120.
  • VAN STEEN G., Heraldiek van de heren van Berlare, Heem- en Oudheidkundige Kring Berlare, XXVI, 2, 2008, p. 47-53.
  • VENNEMAN R., ADAM A., ADAM M., Berlare in prentkaarten, prentkaarten van de deelgemeente Berlare, Berlare, 1984, p. 34-51.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Kapel Heilige Rochus en Heilige Agatha

  • Is deel van
    Dorp


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Berlare [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84664 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.