erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Vedastus

bouwkundig element
ID
88847
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88847

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk toegewijd aan Sint-Vedastus, centraal gelegen in de kleine dorpskern. De kerk bestaat uit een historisch oostelijk gedeelte en een neogotische uitbreiding in aansluitende stijl met toren, twee westtraveeën en een sacristie door architect William Curtis Brangwyn (1839-1907). Opvallend in Zerkegem is dat alle straten in de zuidelijke helft van de gemeente straalsgewijs van bij de kerk vertrekken.

Ruim, ongeveer rechthoekig kerkhof omheen de kerk, omringd door een lage bakstenen muur met ezelsrug en door leilinden. Ten westen en ten noorden van de kerk liggen de oudste perken, met voornamelijk 19de- en begin-20ste-eeuwse hardstenen graven en één gietijzeren grafkruis. Bij de ingang van het kerkhof, een gedenksteen voor de militaire slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Hardstenen monument op sokkel, met een liggende leeuw voor de rechtopstaande gedenksteen, bekroond met een afgebroken ronde zuil. Op de zuil "Met Gods Hulp we waken op uw Graf", op de gedenksteen zelf de namen van de gesneuvelden en porseleinen foto's. Gesigneerd "P. CORNELIS OOSTENDE", vermoedelijk onthuld circa 1920-1921.

Historiek

In de vroege middeleeuwen was Zerkegem onder het patronaat van de abdij van Atrecht. Omstreeks 1200 zou de eerste stenen kerk opgericht zijn. De huidige hallenkerk kwam echter in verschillende bouwfasen tot haar huidige uitzicht. De bouwgeschiedenis is vrij ingewikkeld, met een kern uit de 14de eeuw, uitbreidingen uit de 15de eeuw, schade door beeldenstorm (circa 1588), gedeeltelijke heropbouw als driebeukige hallenkerk circa 1620, en ten slotte circa 1871 een neogotische uitbreiding met toren, twee westtraveeën en een sacristie door de Engelse en in Brugge wonende architect William Curtis Brangwyn (1839-1907). Uit de databank van de 19de-eeuwse kerken in neostijl blijkt dat de kerk van Zerkegem het enige kerkgebouw is in Vlaanderen dat aan architect William Curtis Brangwyn toegeschreven is. Aannemer in 1871 was Jan Vanhollebeke uit Torhout.

Beschrijving

Georiënteerde hallenkerk. De plattegrond ontvouwt een middenbeuk van één smalle (doksaal) en vier gelijke traveeën, en twee met ongelijke traveeën verdeelde zijbeuken met een in de noordbeuk ingebouwde westtoren. Aansluitend bij middenbeuk, koor van één travee met driezijdige sluiting. Ten zuiden tegen het koor, sacristie op vierkante plattegrond.

Roodbruine baksteenbouw, met zandsteenfragmenten in de koormuur die verwijzen naar de vroeggotische bouwfase. Formaat en kleurverschil in de baksteen tonen de bouwnaad tussen het 17de- en het 19de-eeuwse gedeelte van de kerk. Afdekking door leien zadeldaken.

Ongewone compositie van de neogotische westgevel, met ingebouwde toren aan noordzijde, uitspringende tuitgevel als middentravee en iets bredere tuitgevel van de zuidbeuk. Mogelijk wil architect Brangwyn hiermee de verschillende bouwfasen van het oude deel in zijn uitbreiding weergeven. Hij gebruikt bijvoorbeeld een 13de-eeuws drielicht in de gevel van het schip, terwijl de zijbeuk van laatmiddeleeuws maaswerk is voorzien. Ongelijke dakhellingen (puntgevels), steunberen en waterlijsten evoceren eveneens verschillende bouwfasen. Ook de twee verschillende westportalen zijn volgens dit concept vormgegeven, want ze verwijzen elk naar een andere fase binnen de gotische stijl: torenportaal met, en hoofdportaal zonder timpaan, andere profilering enzomeer.

In noordbeuk ingebouwde westtoren van drie geledingen, geritmeerd door kordons, onder ingesnoerde spits. De onderste geleding is gestut door versneden en verjongende steunberen. In de westgevel door een rondboogfries in twee verdeeld, en voorzien van een portaal: een rechthoekige deuropening in een verdiepte en geprofileerde spitsboogomlijsting met vierlob in het timpaan; noordgevel met spitsboogvenster.
De tweede geleding is gekenmerkt door telkens vier gekoppelde spitsbogige blindnissen waarin centraal twee kleine vensters.
Bovenste torengeleding met gekoppelde spitsbogige galmgaten geflankeerd door spitsbogige casementen.

Verder bestaat de westgevel uit twee ongelijke tuitgevels met muurvlechtingen en indeling door kordonlijst. Centraal het westportaal in spitsbogige, geprofileerde omlijsting op slanke zuiltjes met acanthusbladkapiteel in Euvillesteen. Boven de kordonlijst, een drielicht van drie lancetvensters in spitsboognis, in de geveltop, een drielobbige nis en lichtgleuven. Zuidelijke tuitgevel versneden met hoeksteunbeer, hoge sokkel onder kordonlijst waartegen een houten kruis met Christusbeeld onder een afdak; groot spitsboogvenster met visblaasmotief; in geveltop kleine rondboognis en lichtgleuven.

De langsgevels van het schip zijn gekenmerkt door de bouwnaden die het 17de-eeuwse van het neogotische gedeelte scheiden.
Noordgevel met aflijnende rechte tandfries, drie brede, gelijke traveeën van twee aan twee gekoppelde eenlichten op afzaten, gescheiden door steunberen met versnijdingen. De westtravee en de bovenste muurdelen van de andere traveeën verraden door het egale metselwerk hun eind-19de-eeuwse bouwdatum.

De zuidelijke langsgevel bestaat uit zes traveeën, waarvan de westelijke twee neogotische kopieën zijn van de andere, gotische traveeën. De gevel wordt geritmeerd door versneden steunberen, waartussen de spitsboogvensters met bakstenen traceringen met visblaasmotief. De meest oostelijke gotische travee is afwijkend door het getoogde boogveld waarin een verdiept venster met tudorboog. Vlakke sluiting van de zuidbeuk, waartegen de sacristie is gebouwd.

Oostelijke driezijdige sluiting van de middenbeuk geritmeerd door steunberen en voorzien van spitsboogvensters met geel en rood bakstenen maaswerk. De rechte traveeën van de zijgevels van het koor zijn voorzien van een blind spitsboogvenster. In de koormuur zouden zandstenen resten van de 13de-eeuwse kerk overblijven; de noordelijke muur van het koor zou dateren van circa 1350.

Ongelijke tuitgevels met schouderstukken van de noord- en zuidbeuk, gekenmerkt door aandaken en muurvlechtingen en bekroond door een kruisbloem. De noordelijke gevel is verlicht met een drielicht met maaswerk van gele baksteen, gevat in een spitsboogomlijsting. De zuidgevel is aangepast, zie de bouwnaad. Het spitsboogvenster is deels gewijzigd door de aanbouw van de sacristie.

Interieur. Bepleisterd en geel geschilderd interieur. De drie beuken worden door houten spitstongewelven overkluisd. Mooie zwartmarmeren vloer met veelkleurige windroos in het koor. Interieur van vijf traveeën. Doksaal als eerste travee met orgel van 1956 door B. Pels en Zoon uit Lier. Twee spitsbogige (west) en twee rondbogige (oost) scheibogen op verkante pijlers en ronde zuilen met knoppenkapitelen. Figuratieve glasramen gesigneerd "HENDRIK COPPEJANS 1932 GENT".

Mobilair. Neogotisch mobilair, onder meer zijaltaar, hoogaltaar en communiebank naar ontwerp van K. Van Robays, 1905. Oudere elementen zijn de vermoedelijk 16de-eeuwse doopvont, een 18de-eeuws gepolychromeerd altaar en een 18de-eeuws olieverfschilderij op doek "Kroning van Onze-Lieve-Vrouw".

  • Aanwijzende fotografische inventaris van de drie rechterlijke kantons van Brugge, Brussel, KIK, 1965, p. 442.
  • VLaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, collectie plannen Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, nr. W856-858.
  • COOMANS T., Kerken in neostijlen in Vlaanderen. Ontwikkeling en implementatie van een methodologie voor de bescherming en de monumentenzorg van het negentiende-eeuwse kerkelijk architecturaal patrimonium in Vlaanderen, Leuven, 2003.
  • DENDOOVEN L., Dit is West-Vlaanderen, deel 3, Sint-Andries, 1962, p. 2205-2207.
  • FAUCONNIER A. en ROOSE P., Het historisch orgel in Vlaanderen, Deel IVa: Provincie West-Vlaanderen (Arrondissement Brugge-Oostende), Brussel, 1986, p. 342-346.
  • GODDEERIS J en DETAILLEUR W., De Neogotiek in West-Vlaanderen, religie en architectuur, Roeselare, 2002, p.24-25, 127.
  • JACOBS M., Zij die vielen als helden. Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Brugge, 1996, Deel 2, p. 458.
  • VAN BIERVLIET L., Leven en werk van W.H. Weale, een Engels kunsthistoricus in Vlaanderen in de 19de eeuw, Brussel, Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten, 53, 1991, Nr. 55, p. 88-89.
  • VAN POUCKE G., Schets over de kerk van Zerkegem, haar patroonheilige Sint-Vedastus, haar priesters en haar pastoors, s.l., s.d.

Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Vedastus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88847 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.