erfgoedobject

Kasteeldomein van Herzele

bouwkundig / landschappelijk element
ID
8920
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/8920

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het kasteel van Herzele werd rond het midden van de 19de eeuw opgetrokken in opdracht van Théophile-Ghislain van de Woestyne. Het huidige uitzicht, een mengeling van neobarok en neoclassicisme dateert van voor de Eerste Wereldoorlog. De kasteeldreef en het omgevend park zijn aangelegd in zogenaamd gemengde stijl - deels landschappelijk en deels geometrisch. Enkele bijzonder aanhorigheden zijn de ijskelder, de cabane, de bakstenen moestuinmuur voor leifruit, de solitaire Libanonceder voor het kasteel en het toegangshek in Deauvillestijl.

Kasteel van Herzele

Uit de mutatieschetsen en de eerste legger van het kadaster blijkt dat Théophile-Ghislain van de Woestyne (Gent 1816-Herzele 1878) circa 1847 op de Meulenkouter te Herzele een kasteel met vrijstaande aanhorigheid bouwde. Zijn ouders waren Emmanuel van de Woestyne en Eléonore Clemmen, zijn grootvader ridder Antoine-Joseph van de Woestyne, advocaat bij de Raad van Vlaanderen. Door huwelijken waren de Van de Woestynes gelieerd aan de bekende Gentse families Clemmen, Kervyn en Van den Hecke. Twee jaar vóór de bouw van het kasteel was Théophile-Ghislain in de adelstand verheven met vererfbare titel van baron voor elke eerstgeborene mannelijke telg. In 1853 huwde hij met Marie-Frédérique gravin de Liedekerke Pailhe.

De mutatieschetsen van 1872, 1888, 1903, 1915 en 1916 tonen aan dat het grondplan van het kasteel en zijn aanhorigheden meermaals werd gewijzigd. In de traphal van het kasteel hangt een ingekleurde pentekening die - volgens de huidige eigenaar - het kasteel zou kunnen voorstellen dat nog als kern in het huidige kasteel aanwezig is. Aanwezigheid van het noordelijke hoekrisaliet laat veronderstellen dat de tekening conform de mutatieschets van 1872 het eerste kasteel na een eerste verbouwing voorstelt. Het kasteel kreeg zijn huidig uitzicht in de jaren 1902-1915: in 1903 werden vooraan het middenrisaliet en de uitspringende hoekrisalieten gebouwd. Nadien werden de portiek met balkon tegen het middenrisaliet vooraan en een uitspringend portaal met balkon tegen de achtergevel opgetrokken. Volgens de huidige eigenaar zou vóór de Eerste Wereldoorlog de aanhorigheid op het noorden een schermgevel hebben gekregen met raam- en deuromlijstingen in gele baksteen in plaats van kalksteen en dit wegens de toen heersende crisistoestand.

Stilistisch is het huidig kasteel een mengsel van neo-Lodewijk XIV-stijl (neobarok) en neo-Lodewijk XVI-stijl (neoclassicisme), waarbij de tweede verdieping een wat gedrongen aspect heeft doordat het centrale raam van het middenrisaliet met zijn onder fronton geplaatst stenen kruiskozijn slechts gedeeltelijk boven de kroonlijst doorloopt. Dit ziet men ook bij het raam van de tweede verdieping van de zijrisalieten.

Het kasteel, aan de achterzijde door een bakstenen muur van een tuin afgesloten, bestaat uit begane grond, verdieping en halve verdieping, telt zeven traveeën waarvan drie het middenrisaliet vormen terwijl aan de voorzijde de bredere hoektraveeën uitspringen en hoekrisalieten vormen. De steile bedaking volgt de gevelordonnantie. Het kasteel is opgetrokken met kalkzandsteen voor hoek- en negblokken, cordons en lijsten en arduin voor de plint, terwijl het gebruik van baksteen beperkt blijft tot de penanten tussen de ramen. De risalieten worden gemarkeerd door geblokte hoekpilasters en worden verbonden door doorlopende kordons die de bouwlagen markeren. De rechthoekige benedenramen en de getoogde bovenramen zijn in met de bakstenen penanten contrasterende natuurstenen omlijstingen gevat. Aan de voorzijde bestaat het middenrisaliet uit een op vier Toscaanse zuilen rustende portiek; de verdiepingen daarboven zijn onder een driezijdig fronton geplaatst. Bij de achtergevel bestaat het middenrisaliet beganegronds uit een gesloten portiek, bekroond met een balkon van balusters en siervazen. Bij deze portiek en de eerste verdieping wordt het gevelparement sterk horizontaal geleed, in overeenstemming met de geblokte hoekpilasters.

Haaks tegen de hoek van de achtergevel is een eenlaagse bakstenen aanbouw onder zadeldak opgetrokken. Hier ziet men bij ramen en deuren dezelfde natuurstenen omlijstingen van het kasteel. Opvallend zijn de metalen 'harmonica'-buitenluiken in de ramen en raamdeuren, vormen die enkel in Frankrijk werden toegepast en die doen vermoeden dat een Franse architect (mogelijk Parent) verantwoordelijk was voor het huidig uitzicht van het kasteel. (De huidige eigenaar verwijst naar vergelijkbare elementen aan het kasteel Wittouck aan de Lorreinedreef in Ukkel).

Achter het kasteel staan bakstenen, eenlaagse en tweelaagse dienstgebouwen, met getoogde ramen en deuren. De lichte spelingen in het gabariet geven het geheel een wat meer pittoresk voorkomen. De verschillende fasen in de ontwikkeling van het park vallen grosso mode samen met de verbouwingen van het kasteel en zijn aanhorigheden.

Park

Op de mutatieschets van 1848 verschijnt een cirkelvormige vijver en een ovale vijver ten noorden van de kasteelsite. De percelen tussen het kasteel en de vijvers krijgen de bestemming van lustgrond. De aanleg van het eerste park - in landschappelijke stijl - valt samen met de bouw van het eerste kasteel. De oudste bomen in het huidig park (Libanonceder (Cedrus libanii), Atlasceder (Cedrus atlantica), gewone beuk (Fagus sylvatica), tamme kastanje (Castanea sativa), Hollandse linde (Tilia europaea (x))) gaan - gezien hun stamomtrekken - terug tot die eerste parkaanleg. Deze fase volgt op de verheffing in de adelstand van Théophile-Ghislain van de Woestyne.

De bakstenen ijskelder onder een heuvel met aloude taxusstruiken bevindt zich ten westen en situeert zich ongetwijfeld in deze eerste fase. Het parement in veldsteen of silexknollen of baksteen is weggeërodeerd en verdwenen.

De grote parkuitbreiding - ook in landschappelijke stijl - komt er net vóór 1855 en situeert zich vooral op het niveau van de aaneengesloten bomengordel. Enkel het fraaie zicht over de vijver op de pittoreske kerktoren van Ressegem bleef open. Op de mutatieschets van dat jaar worden diverse percelen landbouwgrond omgezet tot één groot perceel lustgrond. De ovale vijver wordt wellicht in deze periode in oostelijke richting verlengd (deze uitbreiding werd tot op heden niet kadastraal aangepast). In 1855 wordt ook de Kasteeldreef doorgetrokken op het grondgebied van de gemeente Ressegem. Deze fase valt samen het huwelijk van Théophile-Ghislain van de Woestyne met Marie-Frédérique de Liedekerke Pailhe.

De kasteeldreef was oorspronkelijk samengesteld uit iep (Ulmus) en Hollandse linde (Tilia europaea (x)) met een haag van gewone haagbeuk (Carpinus betulus). Alle iepen zijn door de iepziekte verdwenen en plaatselijk vervangen door Canadapopulier (Populus canadensis (x)). De Hollandse linden verkeren in goede conditie, hoewel er een paar zijn uitgewaaid en de stormen van de laatste jaren (vóór 2001) voor enige takbreuk hebben gezorgd. De overgebleven haagbeuken van de haag zijn met de jaren uitgegroeid tot heuse bomen. De dreef is verhard met grove grijze steenslag en grof Maasgrind.

De eerste moestuin lag ten zuidwesten van het kasteel. Op de mutatieschets van 1888 is de moestuin verlegd naar het gedeeltelijk ommuurd perceel ten zuiden van het kasteel. Een oost-westgerichte 'Masters Walk' verdeelt de moestuin in twee gelijke helften. Het verleggen van de moestuin valt ongeveer samen de verwerving van de titel van burggraaf in 1888 door Hadelin-Gustave du Parc (1864-1946), echtgenoot van erfgename Ghislaine-Marie-Thérèse van de Woestyne (1870-1952)). De moestuin is deels ommuurd met een bakstenen muur. Het is een fruitmuur ten behoeve van leifruit. In de moestuin staat een vervallen 'broeikas' die op de mutatieschets van 1888 verschijnt.

Uit die periode dateert wellicht ook de 'cabane' (nu veestal) in het park. Zij is niet gekadastreerd. Deze ruime constructie van sierbaksteen- en houtwerk onder pannendak biedt een fraai uitzicht op de vijver. Van over de vijver gezien vormt de 'cabane' met zijn begeleidende bomengroepen een aantrekkelijke pittoreske scène.

De derde fase in de ontwikkeling van het park situeert zich vóór de Eerste Wereldoorlog wanneer de befaamde Franse tuin- en landschapsarchitect Achille Duchêne (1866-1947) de toegangsweg naar het kasteel op meesterlijke wijze verlegt en vóór het kasteel een tot de essentie herleid maar groots grasparterre realiseert, dat afgeboord wordt met ontdubbelde buxusbollen en dat perfect in het bestaande park in landschappelijke stijl geïntegreerd. Een magistrale groep van herfstpaardenkastanje (Aesculus parviflora) trekt de aandacht. Een eenvoudige grasparterre, aan drie zijden afgeboord met 'plate-bandes' van buxus en trosrozen tegen een achtergrond rododendron en pioenrozen onder gepalliseerde leilinden, fungeert tegelijk als pendant voor het groots grasparterre en als overgang naar de moestuin. Vermoedelijk is Achille Duchêne ook verantwoordelijk voor de aanplanting van talrijke exotische loof- en naaldhoutsoorten in het landschappelijke parkgedeelte (mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), moerascipres (Taxodium), zilverspar (Abies), zilveresdoorn (Acer saccharinum), zilverlinde (Tilia tomentosa), ...). Ook het toegangshek tot het park, bestaande uit een witgeschilderd houten stijl- en regelwerk met smeedijzeren gepunte spijlen, kan aan hem worden toegeschreven. Voor Achille Duchêne "dient het park als geschilderde achtergrond, als theaterdecor". De harmonie in het park is ook hier het resultaat van een gelukkige tegenstelling tussen van elkaar verschillende onderdelen, zoals de hertog d'Harcourt het werk van Achille Duchêne omschreef. Hij vulde het theaterdecor aan met tal van exotische loof- en naaldhoutsoorten om de tegenstelling met het tot zijn essentie herleide grasparterre nog te benadrukken.


Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002192, Kasteel, park en dreef
Auteurs: van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Herzele

  • Is deel van
    Vallei van de Molenbeek tussen Herzele en Mere


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Herzele [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/8920 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.