Omgrachte hoeve met losstaande bestanddelen, in kern mogelijk opklimmend tot de 17de eeuw, heden met uitzicht uit de tweede helft van de 18de eeuw, gedeeltelijk herbouwd en vergroot in 1872. Omgrachting deels afgezoomd met populieren en treurwilg. Deels gekasseid, deels aarden erf met woonhuis (ten westen), wagenhuis (ten noordwesten), stal (ten oosten), schuur (ten noordoosten) en recente betonconstructie op fundamenten van het voormalige bakhuis (ten zuidoosten). Zuidwestelijk deel binnen de omgrachting ingenomen door weide. Verankerde baksteenbouw van één bouwlaag onder zadeldaken (nok evenwijdig aan straat, Vlaamse pannen).

Woonhuis: grotendeels gekalkt en aan noordzijde onderkelderd rechthoekig gebouw van vijf traveeën, in kern opklimmend tot de 17de eeuw. Gepikte (oostgevel) of gecementeerde (westgevel) plint; rechthoekige muuropeningen onder houten latei onder meer beluikte en betraliede vensters op beschilderde lekdrempels. Bewaarde opkamervensters, boven betralied keldervenster in oostgevel en beluikt in westgevel. Zijpuntgevels met deels bewaarde muurvlechtingen, links met korfboogluik in top, rechts met rechthoekige houten luikjes en grotendeels bewaarde zandstenen dorpels. Op de begane grond betralied rechthoekige venster, deels gedicht, in houten omlijsting met houten tussenstijl. Wagenhuis (1872) van drie traveeën; steekboogpoorten en overhoekse baksteenfries; latere aanbouwsels onder lessenaarsdak. Circa 1872 gewijzigde, tweebeukige langsschuur van zes traveeën; ritmerende lisenen; ingebouwde paardenstal aan noordoostzijde. Steekboogluikjes en rechthoekige openingen. Deels vernieuwde noordgevel. Later aanbouwsel onder lessenaarsdak (golfplaten) aan zuidoostzijde. Circa 1872 grondig aangepaste stal onder meer verhoogd (zie bouwnaden) en muuropeningen. Bakhuis aan noordzijde.