"Pastoorshuisje" modo "nachthuisje", voormalige verblijfplaats voor de priester die 's nachts de buitenwijken bediende, na het sluiten van de stadspoorten. Gebouwd circa 1733, in opdracht van Carolus d'Espinosa, Bisschop van Antwerpen, die op vier augustus 1732 twee nieuwe parochie-districten instelde, met elk een priester om de Heilige Sacramenten toe te dienen, nadat gebleken was dat de parochie van de Heilige Gummarus te uitgestrekt was.
Alleenstaand, witgekalkt breedhuisje op gepikte plint; drie traveeën en één bouwlaag onder overkragend leien schilddak op daklijstbalkjes. Beluikte rechthoekige vensters met kwarthol geprofileerde dagkanten en kleine houten roedeverdeling. Steekboogdeurtje met betralied steekboogvormig bovenlicht, beide eveneens met kwarthol geprofileerde dagkanten.
LENS A., Lierse sprokkelingen; een oud Liers pastoorshuisje, in 't Land van Ryen, 1954, p. 42.
Bron: KENNES H. & WYLLEMAN L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Kennes, Hilde Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)