Infirmerie, gesticht in de 13de eeuw ten behoeve van oude en zieke begijnen, en gelegen buiten de "buitenste Eeckelpoort". Naar verluidt afgebrand in 1542. In 1754 bestaande uit drie afzonderlijke huizen aan de Wezenstraat; vervangen door huidig complex tijdens het bestuur van Juffrouw Elisabeth Heylen (1755-1766). Rechter vleugel en kapel(Sint-Margaretastraat) opgetrokken in 1758, linkervleugel in 1760, door meestermetselaar en steenhouwer Cornelius Van Everbroeck. Tijdens de Franse overheersing eigendom van de Gast- en Godshuizen (Commissie Openbare Onderstand), doch verder in gebruik als gasthuis. In 1855: gebouw te ruim voor de vier resterende begijnen; overgebracht naar het pand Oud-Kerkhof nummer 13. Complex aan de Wezenstraat ingericht als meisjesweeshuis. Afgebrand in 1970. Heden leegstaand. Restauratie voorzien (1980) naar ontwerp van architecten L. Beeck, J. Faes, F. Decoster en J. Van Meerbeeck. Tot op heden onuitgevoerd.
Complex bestaande uit verscheidene vleugels, opgetrokken uit baksteen met verwerking van arduin; U-vormig geschikt rond een deels geplaveide, deels beboomde binnenplaats.
Kapel: oost-west georiënteerd bakstenen gebouw op rechthoekige plattegrond: twee traveeën en driezijdig koor met vlakke sluiting onder vernieuwde leien bedaking met klokkentorentje. Westgevel van twee traveeën uitlopend op puntgevel. Korfboogvensters heden in gecementeerde omlijsting met pseudo-hoekblokken en druiplijst; groen glas in lood. Oculus onder druiplijst met sluitsteen, in top. Korfboogdeurtje in gecementeerde omlijsting met diamantkopsluitsteen en -imposten onder zandstenen druiplijst; arduinen steektrap van drie treden. Koor op bepleisterde sokkel, afgezet met zandsteen. Bewaarde zandstenen steigergaten en hoekblokken, evenals lange muurankers. Gelijkaardige vensters als in westgevel.
Bepleisterd en beschilderd interieur met kruisribgewelf; gordelbogen met casementen, steunend op pilasters met verdiepte schacht en vergulde rocaillemotieven. Marmeren vloer (wit-zwart) met bloemmotieven.
Ten noordoosten: onderkelderde L-vormige hoofdvleugel van twintig (zijde Wezenstraat) en zes traveeën (zijde Sint-Margaretastraat) en twee bouwlagen onder vernieuwd afgesnuit zadeldak, links gecombineerd met lager zadeldak (kunstleien), eveneens vernieuwd. Verankerde lijstgevel op bakstenen sokkel met zandstenen afzaat. Vernieuwde kruiskozijnen in gecementeerde omlijsting op de begane grond. Steekboogvormige bovenvensters in gecementeerde en geprofileerde omlijsting met oren en neuten; bekronende druiplijst. Omlijsting verdwenen in vijf linkse traveeën. Deurtravee gemarkeerd door rechthoekige deur met lateiconsooltjes en rechthoekig bovenlicht in gecementeerde omlijsting; flankerende kloosterkozijnen in dito; op de tweede bouwlaag steekboogvenster geflankeerd door twee gelijkaardige smallere vensters. Sobere houten kroonlijst, waaronder zandstenen steigergaten. Vernieuwde dakkapellen.
Ten zuiden van de kapel: poorttravee met brede rondboogpoort in arduinen, geprofileerde omlijsting met schelpvormige sluitsteen.
Gelijkaardige binnenplaatsgevels, doch met identieke steekboogvensters op beide bouwlagen. Hoofdvleugel met in zesde travee rechthoekige deur onder steekboogvormig bovenlicht gevat in een geprofileerde arduinen omlijsting met merktekens. Hogerop links arduinen gevelsteen met vermelding E. Heylen 1758.
Lager aanbouwsel ten westen: sober bakstenen gebouw van één bouwlaag onder aaneengesloten zadeldaken. Rechthoekige muuropeningen, deels aangepast.
- Administratie Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu, Bestuur voor Monumenten en Landschappen, Provinciale directie Antwerpen, Restauratiedossier.
- BIERMANS K., Het begijnhof te Lier, Kunsthistorische studie, Antwerpen, 1948, p. 24-25.
- MORTELMANS J., Het Lierse begijnhof, Lier, 1974, p. 22-24.