Op basis van recent archeologisch onderzoek in 2008 en 2011 wordt gesteld dat er weinig aanknopingspunten zijn voor een vroeg- of volmiddeleeuwse kern ter hoogte van de Grote Markt, tenzij als ontsluiting van de bestaande kern rond de Sint-Gummaruskerk. Met de verheffing van Lier tot stad in 1212 en de bloeiende Brabantse lakenindustrie kende Lier echter een expansie en ontstond een nieuwe omwalling. De huidige Grote Markt vormde hierin een belangrijke kern waarop de hoofdstraten, die in verbinding stonden met de stadspoorten, samenkwamen. In die periode was er nog niet echt sprake van een plein op de plaats van de Grote Markt, maar eerder een open ruimte die gebruikt werd om afval te dumpen en die doorkruist werd door twee wegen (één in het verlengde van de Antwerpsestraat en één in het verlengde van de Florent Van Cauwenberghstraat). Tussen het huidige vleeshuis en stadhuis bevond zich een open drinkplaats (Verloren Kost) die ook gebruikt werd als afvalput.
Pas eind 14de-begin 15de eeuw volgde de verstening van de Grote Markt, parallel met haar groeiend belang als commercieel en bestuurlijk centrum van de stad: de markt werd deels gekasseid (voor het stadhuis, waarschijnlijk in 1383), de Verloren Kost werd overwelfd (in 1419) en men bouwde de lakenhalle (in 1367), het belfort, het vleeshuis, de Sint-Jacobskapel en het Sint-Jacobsgodshuis. Archeologische resten van een houten constructie (begin 15de-eind 16de eeuw) zijn mogelijk de markthal. In 1557 werd de volledige Grote Markt opgehoogd en gekasseid. Een blauwe steen die het middelpunt van de stad markeert, is mogelijk een rechtssteen. Tot de heraanleg in 2010 was deze steen omgeven door een unieke spiraal van keien: "Op de grote markt liggen de kasseikens in een enorme spiraal, die naar ’t midden draaiend daar eindigt met een ronde, blauwe steen. Daar heeft voor ’t laatst het schavot gewerkt, doende vallen de koppen van moordenaars (...) Kasseiers zeggen dat die Kasseispiraal een groot kunstkasseierswerk is." (Felix Timmermans, Schoon Lier, 1925, 26-27).
Tijdens de tweede helft van de 16de eeuw werden enkele gebouwtjes tegen het stadhuis en belfort aangebouwd en in de 17de en 18de eeuw voerde men enkele esthetische aanpassingen door die het beeld van de Grote Markt tot 1914 zouden bepalen zoals de verbouwing van het stadhuis in 1740-45 en de bouw of verbouwing van gildehuizen. Zo kreeg het pand D’Eycken Boom aan de Grote Markt 36 begin 18de eeuw een stenen barokke gevel ter vervanging van de bestaande houten gevel. In de 19de eeuw onderging de Grote Markt en omgeving een modernisering: riolering werd aangelegd (1834), men installeerde een stadspomp op de Vismarkt (1835), en heel wat bestaande huizen kregen een winkelpui. In 1839 werd op de Grote Markt een meridiaan aangebracht die het juiste moment aanduidt waarop het 'middag' wordt, waarbij de linkerhoek van het stadhuis fungeert als naald voor de zonnewijzer. De nationale overheid wilde met dit project de tijdsopgave in de verschillende steden harmoniseren.
Naar het einde van de 19de eeuw toe voerde men ook enkele verkeerstechnische aanpassingen door. Zo werd een tramlijn aangelegd en in 1913 verving men het huis op de hoek van de Grote Markt (nummer 44) en de Antwerpsestraat door een beduidend smaller huis waardoor de toegang naar de Antwerpsestraat werd verbreed. Tegelijkertijd groeide vanaf eind 19de eeuw de aandacht voor de historische gebouwen van de Grote Markt en omgeving en voor een pittoresk, historisch geïnspireerd kader. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren het stadhuis, het belfort en het "Hotel Colibrant" geklasseerd door de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Dit laatste was in 1904 in neogotische stijl gerestaureerd (in feite een bijna reconstructie) als posthotel. In 1908 werd de gevel van het gildehuis "D’Eycken Boom" (Grote Markt 36) gerestaureerd met tussenkomst van de stad, en in datzelfde jaar bouwde men vlakbij het imposante neogotische burgerhuis ("Rome") aan de Grote Markt 38. Het merendeel van de huizen had in 1914 echter nog een (neo)classicistische vormgeving: eenvoudige, witgepleisterde lijstgevels.
Vanaf 29 september 1914 werd de stad gebombardeerd door de Duitsers die de ondertussen bijna volledig verlaten stad 3 oktober innamen. Nadien volgden twee dagen van Engelse beschietingen. Op 5, 6 en 7 oktober 1914 werd de stad door de Duitsers geplunderd en werden gebouwen in brand gestoken. De zwaarste schade was te vinden in het stadscentrum, en met name op en rond de Grote Markt: de Grote Markt 1-7, 10-34, 46-50, 55-56, 61-77 en de Vismarkt 1-5 en 7-17 werden vrijwel totaal vernield, evenals het posthotel aan de toenmalige Mechelsestraat (huidige Florent Van Cauwenberghstraat 3-5).
Tijdens de oorlog pleitte de Duitse bezetter, waarvan de Kommandatur gevestigd was in het neogotische huis aan de westzijde van de Grote Markt 38, voor een snelle opruiming van de beschadigde panden omwille van veiligheid, hygiëne en propaganda. Ze probeerde ook wederopbouw te promoten, zij het slechts met beperkt succes. In totaal werden tijdens de oorlog slechts 120 van de 1400 vernielde of beschadigde huizen heropgebouwd (voornamelijk langs de belangrijke straten, met handelsactiviteit) waaronder dat aan de Grote Markt 24. Sommige hiervan werden gefinancierd door internationale organisaties zoals het Oeuvre Suisse en Belgique dat opgericht werd door de Zwitserse architect Eugen Probst en met de Brusselse architect Alfred Minner als contactpersoon voor Lier (onder andere dat aan de Grote Markt 2). Het winkelhuis aan de Vismarkt 15 is een zeldzaam gerealiseerd voorbeeld van door de Duitsers gesubsidieerde wederopbouw en werd behandeld als voorbeeldproject in Johannes Schüller’s publicatie Neue Kleinhäuser uit 1918.
Reeds in 1915 maakte de Antwerpse architect Gerard De Ridder in opdracht van het Lierse stadsbestuur een plan voor de heraanleg van de provinciale baan Antwerpen-Lier-Herentals en meer algemeen voor het verfraaien en herstellen van de stad. In zijn plannen werd deze baan verbreed voor verkeer met schuine hoeken aan de zijstraten maar hij trachtte deze verkeerseisen in overeenstemming te brengen met de bestaande stedelijke esthetiek (caractère particulier et artistique), met name op de Grote Markt, bijvoorbeeld door het huis op de hoek met de Eikelstraat te herbouwen op een galerij waardoor een betere circulatie kon gecombineerd worden met het behoud van het gesloten karakter van het plein. Dergelijke voorstellen liggen in de lijn van de esthetische stedenbouw die eind 19de eeuw door de Oostenrijker Camillo Sitte en door de Brusselse burgemeester Charles Buls gepropageerd werd. Deze voorstellen werden ook grotendeels uitgevoerd na de Eerste Wereldoorlog.
Andere voorstellen van Gerard De Ridder, zoals het instellen van een esthetische controlecommissie (bouwraad), het subsidiëren van het herstel en de wederopbouw van gebouwen met artistieke waarde en het opnemen van een verplichting om te bouwen in overeenstemming met het karakter van de wijk, werden ook doorgevoerd wat leidde tot een historiserende wederopbouw. Bij een aantal huizen werd de vooroorlogse toestand min of meer gereconstrueerd (bijvoorbeeld Grote Markt 20-22) maar in de meeste gevallen werd gekozen voor een volledig nieuwe maar zogezegd regionaal geïnspireerde neotraditionele vormgeving met weinig verwijzingen naar de vooroorlogse toestand. De huidige architectuur vertoont doorgaans varianten van traditionele bouwschema's geïnspireerd op gotiek en renaissance maar ook uitgesproken neostijlen (onder meer neorococo) met als gevolg een drukke opeenvolging van topgevels. Gezien de commerciële functie hebben deze veelal aangepaste of verbouwde begane gronden. Eerder uitzonderlijk zijn enkele art-deco-getinte gevels (onder meer nummers 67-68).
Tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw onderging de Grote Markt nog enkele veranderingen, zoals de afbraak van het Hotel du Commerce en aanpalende Farohuis (nummer 24-26). Bij nieuwbouw bleef men echter vasthouden aan een historiserende vormgeving, soms buitenproportioneel of eerder postmodern geïnterpreteerd.
Vanaf eind 20ste eeuw werd er gediscussieerd over de heraanleg van de Grote Markt wat leidde tot een volksraadpleging op 14 december 2008. Hierbij werd het voorgestelde plan verworpen. De heraanleg van de Grote Markt startte in 2011 naar een ontwerp van de architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem. De officiële opening vond plaats op 27 april 2012 ter gelegenheid van "Lier 800", de festiviteiten rond het 800-jarig bestaan als stad.
De Grote Markt van Lier is een ruim gekasseid plein maar met een vrij gesloten karakter door de aaneengesloten bebouwing aan de drie pleinzijden, enkel onderbroken door de smalle openingen naar de straten errond. Door de inplanting van het stadhuis ontstaan bovendien twee verschillende, met elkaar verbonden pleinen, een groot vrijwel rechthoekig ten noordwesten van het stadhuis, en een klein, versmallend plein ten zuidoosten ervan. Waar de Markt zich verwijdt tot plein bevindt zich aan de oostelijke kant het stadhuis met belfort, min of meer parallel met de achterliggende, aaneengesloten bebouwing van het plein waardoor aan de oostzijde van dit stadhuis een smalle straat wordt gecreëerd, ter hoogte van de Brouwerijstraat.
Auteurs: Vandeweghe, Evert; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vandeweghe E. & Kennes H. 2017: Grote Markt en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202735 (geraadpleegd op ).
Na de verheffing van Lier tot stad in 1212, ontstond een nieuwe omwalling. De huidige Grote Markt vormde hierin een belangrijke kern waarop de hoofdstraten, die in verbinding stonden met de stadspoorten, samenkwamen.
Door de bloei van de lakennijverheid: oprichting van een lakenhal in 1367, naderhand uitgegroeid tot stadhuis. In 1383: gedeelte van de Markt voor de lakenhal gekasseid; in 1557 opgehoogd en helemaal gekasseid. Tot op heden belangrijk politiek en commercieel centrum met als blikvanger Stadhuis en Belfort. Tevens vestigingsplaats van de stadsbrouwerij en Sint-Jacobsgodshuis. Straatbeeld tot de oorlogsbrand van 1914 gekenmerkt door talrijke gevels van oude gildehuizen uit 17de en 18de eeuw. In 1914 werd driekwart van de bebouwing verwoest; volledig bewaarde westzijde (nummers 36-44) met onder meer de historische panden nummers 36, 41-42, evenals nummer 57, Stadhuis en Belfort.
Heden nagenoeg rechthoekig plein met versmallend en sterk draaiend gedeelte aan zuidoostzijde. Bij de wederopbouw echter enkele rooilijnwijzigingen ten behoeve van het verkeer en een betere zichtbaarheid onder meer ter hoogte van de Koning Albertstraat en de nummers 54 en 55 en ook bij de bocht en aangrenzende hoekpanden aan de Vismarkt. Hoekpand Eikelstraat met voetgangersgalerij tot aan de Lantaarnstraat pas in de jaren 1950 gerealiseerd naar de sinds 1915 geformuleerde voorstellen als alternatief voor een radicale straatverbreding. Wederopbouwarchitectuur, grosso modo met behoud van de oude pleinformatie en percelering, sporadisch doorbroken voor nieuwe bouw. Enkele panden (nummers 20, 21, 22) werden bijna integraal gereconstrueerd volgens het oorspronkelijke uitzicht. Voorts weinig verwijzingen naar de vooroorlogse toestand. Volgens oude foto's voornamelijk bestaande uit classicistische, laat-classicistische of eenvoudige 19de-eeuwse lijstgevels; ter plaatse van het huidige nummer 23: opvallend neobarok herenhuis van 1890 gebouwd in opdracht van Ch. Cools door E. Careels.
De huidige architectuur vertoont doorgaans varianten van traditionele bouwschema's geïnspireerd op gotiek en renaissance. Anderzijds vinden we uitgesproken neostijlen (onder meer neorococo) met als gevolg een drukke opeenvolging van topgevels; gezien de commerciële functie veelal met aangepaste of verbouwde begane gronden. Uitzonderlijk art-deco-getinte gevels (onder meer nummers 67-69).
Bron: KENNES H. & WYLLEMAN L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1990: Grote Markt en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/102612 (geraadpleegd op ).