Teksten van Jezuïetenklooster met tuin

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10316

Jezuïetenklooster met park ()

Van het voormalige klooster van de paters jezuïeten bleef naast de kerk vooral de kloostertuin bewaard, evenals de neogotische kloostergebouwen uit 1923-1924 naar ontwerp van E. Careels.

Historiek

De jezuïetenorde vestigde zich te Lier in 1615 in het "Hof van Grobbendonk" in de Berlaarsestraat. Het klooster werd vernieuwd in 1740, de kerk werd gebouwd in 1749-1752. Na de opheffing van de orde in 1773 vertrokken de jezuïeten. Het klooster werd tijdelijk ingericht als fabriek. De paters keerden terug in 1841. Het klooster werd zwaar beschadigd tijdens de Eerste Wereldoorlog en in 1923-1924 werd het terug heropgebouwd naar ontwerp van E. Careels. In 1971-1972 werd het klooster ingericht als Stedelijke Muziekacademie, waarbij de inwendige verdeling volledig werd aangepast aan de nieuwe bestemming. De muren rondom de kloostertuin werden rond dezelfde periode gesloopt.

Beschrijving

Klooster

Beschrijving van de gebouwen op basis van inventarisatie van 1990.

Het voormalige jezuïetenklooster is een sober neogotisch complex op grosso modo L-vormige plattegrond met grotendeels ingebouwde kapel ten zuiden. De kapel bestaat uit drie traveeën op een rechthoekige plattegrond en vijfzijdige koorsluiting onder een leien bedaking. Het is een bakstenen constructie op arduinen sokkel, met eenvoudige spitsboogvensters onder bakstenen druiplijst op natuurstenen consoles, met deels bewaard glas in lood met afbeelding van heiligen. Aan noordwestzijde is een rechthoekig ingangsportaal met trapgevel en spitsboognis aanwezig. Het interieur werd volledig aangepast.

De kloostergebouwen bestaan uit bakstenen vleugels van twee tot drie bouwlagen op arduinen sokkel onder een leien zadel- of mansardedak. Er is een markerende torenvormige hoektravee onder leien tentdak of naaldspits, met daaronder boogfries, en dakkapellen. De lijstgevels worden geritmeerd door lisenen met sierankers, met daartussen gevarieerde, meestal getoogde muuropeningen in verdiepte boogvormige of rechthoekige gevelvlakken. Houten kroonlijsten op klossen boorden de gevel af.

De centraal afgeschuinde hoekpartij met trapgevel (negen treden en top) van vier traveeën wordt gemarkeerd door een Brugse travee met spitsbogige muuropeningen, spitsboogportieken met bakstenen kruisribgewelven en een bekronend heiligenbeeld.

De zuidelijke vleugel wordt getypeerd door een getrapt risaliet (zeven treden en top) met Brugse travee. Centraal is een beeld van Heilige Jozef met Kind geplaatst, met daaronder de gevelsteen met cartouche "IHS" en vermelding "Anno 1899".

Kloostertuin

Tot 1912 begrensden de stadsgracht ten zuiden en de kerkhofmolenloop ten westen het kloosterdomein. De kloostertuin evolueerde van een geometrisch aangelegde tuin naar een landschappelijk “parkje” in de 19de eeuw. Een 18de-eeuws plan geeft voor het eerst een gedetailleerd beeld van de tuinaanleg. De tuin was op dat moment door een oost-west georiënteerde muur in twee delen opgedeeld. Het westelijk deel had vermoedelijk een nutsfunctie, in het oostelijk deel doet de aanleg in vier kwadranten en een omlopend pad vermoeden dat de tuin naast een nuts- ook een sierfunctie had. Langsheen de zuidelijke kloostermuur aan de stadsgracht stond een bomenrij aangeplant. Een paviljoen in de hoek van de scheidingsmuur en de omheiningsmuur zorgde voor een zichtpunt buiten de kloostermuren.

Op het Primitief kadasterplan (1830-1834) is in de zuidwesthoek ter hoogte van het huidige tuinpaviljoen een kleine vijver ingericht. Volgens sommige bronnen bezat de tuin in het derde kwart van de 19de eeuw een wijngaard en stond op de plaats van het retraitehuis uit 1899 voorheen een schuur met wijnpers.

De landschappelijke aanleg van de tuin wordt voor het eerst weergegeven op enkele postkaarten van 1886. De slingerende waterpartij centraal in de tuin wordt overwelfd door enkele tuinbruggen met decoratieve, smeedijzeren leuning. Hoogstammige bomen en bloemenperken gecombineerd met veelvuldig aangeplante fruitbomen tonen dat de tuin een nutsfunctie en esthetische functie combineert. Ook het achthoekig, volledig beglaasde tuinpaviljoen met (vermoedelijk) een rieten dak en begeleidende hoogstammige bomen wordt hier weergegeven.

In 1971-1972 wordt het klooster herbestemd tot muziekschool. Dit heeft ook invloed op de tuin, de omheiningsmuur aan de Gasthuisvest wordt gesloopt en vervangen door een lage muur en de tuin wordt grotendeels als grasveld ingericht. In 1982 richt de stad doorheen de tuin een voetweg in die de Gasthuisvest met het Kardinaal Mercierplein verbindt. Begin 21ste eeuw wordt het tuinpaviljoen vervangen door een achthoekig open paviljoen.

Tuin met centraal slingerende waterpartij en gazon met verspreid enkele hoogstambomen waaronder zomerlinde, kleinbladige linde, zwarte moerbei, tulpenboom, gewone esdoorn, trompetboom, magnolia, rode esdoorn en enkele coniferen (venijnboom, Californische cipres en westerse levensboom). In de zuidwesthoek ligt onder een heuveltje een ijskelder. Het bovenliggende tuinpaviljoen is een hedendaagse houten constructie op dezelfde locatie als het oorspronkelijke laat 19de-eeuwse tuinpaviljoen. Naast het tuinpaviljoen staan enkele hoogstammige bomen, waaronder een bruine beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) met stamomtrek van 118 cm. Langs de westzijde loopt de verbindingsweg uit 1982, langs de oostzijde loopt eveneens een klinkerpad dat zorgt voor toegang tot de gebouwen van de academie.

  • Kennes H. & Wylleman L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in in Vlaanderen 13N1, Brussel - Turnhout.

Auteurs:  Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Michiels M. 2024: Jezuïetenklooster met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/432943 (geraadpleegd op ).


Jezuëtenklooster ()

Van het voormalige klooster van de paters jezuïeten bleef naast de kerk vooral de kloostertuin bewaard, evenals de neogotische kloostergebouwen uit 1923-1924 naar ontwerp van E. Careels.

Historiek

De jezuïetenorde vestigde zich te Lier in 1615 in het "Hof van Grobbendonk" in de Berlaarsestraat. Het klooster werd vernieuwd in 1740, de kerk werd gebouwd in 1749-1752. Na de opheffing van de orde in 1773 vertrokken de jezuïeten. Het klooster werd tijdelijk ingericht als fabriek. De paters keerden terug in 1841. Het klooster werd zwaar beschadigd tijdens de Eerste Wereldoorlog en in 1923-1924 werd het terug heropgebouwd naar ontwerp van E. Careels. In 1971-1972 werd het klooster ingericht als Stedelijke Muziekacademie, waarbij de inwendige verdeling volledig werd aangepast aan de nieuwe bestemming. De muren rondom de kloostertuin werden rond dezelfde periode gesloopt.

Beschrijving

Het voormalige jezuïetenklooster is een sober neogotisch complex op grosso modo L-vormige plattegrond met grotendeels ingebouwde kapel ten zuiden. De kapel bestaat uit drie traveeën op een rechthoekige plattegrond en vijfzijdige koorsluiting onder een leien bedaking. Het is een bakstenen constructie op arduinen sokkel, met eenvoudige spitsboogvensters onder bakstenen druiplijst op natuurstenen consoles, met deels bewaard glas in lood met afbeelding van heiligen. Aan noordwestzijde is een rechthoekig ingangsportaal met trapgevel en spitsboognis aanwezig. Het interieur werd volledig aangepast.

De kloostergebouwen bestaan uit bakstenen vleugels van twee tot drie bouwlagen op arduinen sokkel onder een leien zadel- of mansardedak. Er is een markerende torenvormige hoektravee onder leien tentdak of naaldspits, met daaronder boogfries, en dakkapellen. De lijstgevels worden geritmeerd door lisenen met sierankers, met daartussen gevarieerde, meestal getoogde muuropeningen in verdiepte boogvormige of rechthoekige gevelvlakken. Houten kroonlijsten op klossen boorden de gevel af.

De centraal afgeschuinde hoekpartij met trapgevel (negen treden en top) van vier traveeën wordt gemarkeerd door een Brugse travee met spitsbogige muuropeningen, spitsboogportieken met bakstenen kruisribgewelven en een bekronend heiligenbeeld.

De zuidelijke vleugel wordt getypeerd door een getrapt risaliet (zeven treden en top) met Brugse travee. Centraal is een beeld van Heilige Jozef met Kind geplaatst, met daaronder de gevelsteen met cartouche "IHS" en vermelding "Anno 1899".

De Gasthuisvest wordt aan de noordzijde grotendeels ingenomen door de oorspronkelijk de tuin van het jezuïetenklooster. In het park is een ijskelder met erboven een achtzijdig open tuinpaviljoentje met knoestige stammen aanwezig.

  • Archief Onroerend Erfgoed Antwerpen, DA000775, 10 stadsgezichten te Lier, advies KCML (1992).
  • Archief Onroerend Erfgoed Antwerpen, DA000775, 10 stadsgezichten te Lier, beschermingsdossier (S.n., 1993).
  • Kennes H. & Wylleman L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in in Vlaanderen 13N1, Brussel - Turnhout.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2023: Jezuïetenklooster met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/161511 (geraadpleegd op ).


Jezuïetenklooster ()

De jezuïetenorde vestigde zich te Lier in 1615 in het zogenaamd "Hof van Grobbendonk" in de Berlaarsestraat. Klooster vernieuwd in 1740; kerk gebouwd in 1749-1752 (zie Berlaarsestraat nummer 12). Vertrek der orde, na de opheffing in 1773. Klooster tijdelijk ingericht als fabriek. Terugkeer der paters in 1841. Klooster zwaar beschadigd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Heropbouw klooster in 1923-1924 naar ontwerp van E.(?) Careels en in 1971-1972 ingericht als Stedelijke Muziekacademie.

Sober neogotisch complex op grosso modo L-vormige plattegrond met grotendeels ingebouwde kapel ten zuiden; laatstgenoemde van drie traveeën op rechthoekige plattegrond en vijfzijdige koorsluiting onder leien bedaking; bakstenen constructie op arduinen sokkel; eenvoudige spitsboogvensters onder bakstenen druiplijst op natuurstenen consoles; deels bewaard glas in lood met afbeelding heiligen. Aan noordwestzijde: rechthoekig ingangsportaal met trapgevel en spitsboognis. Volledig aangepast interieur.

Bakstenen vleugels van twee tot drie bouwlagen op arduinen sokkel onder leien zadel- of mansardedak (mechanische pannen); markerende torenvormige hoektravee onder leien tentdak of naaldspits, waaronder boogfries; dakkapellen. Lijstgevels geritmeerd door lisenen met sierankers, waartussen gevarieerde, doch meestal getoogde muuropeningen in verdiepte boogvormige of rechthoekige gevelvlakken. Houten kroonlijsten op klossen.

Centraal afgeschuinde hoekpartij met trapgevel (9 treden en top) van vier traveeën, gemarkeerd door Brugse travee met spitsbogige muuropeningen; spitsboogportieken met bakstenen kruisribgewelven; bekronend Heilig-beeld.

Zuidelijke vleugel getypeerd door getrapt risaliet (7 treden en top) met Brugse travee; centraal beeld van Heilige Jozef met Kind; eronder gevelsteen met cartouche "IHS" en vermelding "Anno 1899".

  • Openbare Werken Lier, Stadsgebouwen, Muziekacademie.
  • CLAUS K.L., Over een jezuïetencollege te Lier, in 't Land van Ryen, 1953, p. 54-62.
  • LENS A. en MORTELMANS J., Gids voor oud Lier, Antwerpen, 1980, p. 171-174.

Bron: KENNES H. & WYLLEMAN L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1990: Jezuïetenklooster met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/10316 (geraadpleegd op ).