Voor de Eerste Wereldoorlog stonden hier twee woningen, genaamd "Maestright" en "Den Hert", laatstgenoemde tot in de 18de eeuw gebruikt als gildekamer "De Ongeleerden" of "De Jenettebloem". Beide woningen werden vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog. 22 november 1921 kreeg de Banque centrale de la Dijle toelating van het gemeentebestuur om hier een bankkantoor te realiseren naar plannen van de Leuvense architect Alphonse Stevens. De lokale bouwraad gaf op 23 augustus 1921 haar goedkeuring, ook al merkte stadsbouwmeester Alfons Alpaerts op dat de lijnrichting gewijzigd werd door het vervangen van twee woningen door één. Het smeedijzerwerk is van de Lierse kunstsmid Lodewijk Van Boeckel.
Interbellum neorococo breedhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansardedak (leien) en voorzien van drie rondboogvormige dakkapellen. De symmetrische lijstgevel is opgebouwd uit witte steen met overvloedig gebruik van blauwe hardsteen voor de begane grond, de geblokte pilasters die de traveeën ritmeren, de vensteromlijstingen en de centrale dakkapel. De muuropeningen op de verdiepingen zijn segmentboogvormig met geknikte bovenhoeken. De centrale dakkapel heeft een rond venster, de twee laterale dakkapellen rondboogvormige vensters. Alle vensters behalve de rondboogvormige vensters in de laterale dakkapellen hebben een rocaille sluitsteen. De vensters op de eerste verdieping hebben lekdrempels op consoles.
De middentravee wordt benadrukt door een deurvenster met balkon en gekruld smeedijzerwerk op de bel-etage, flankerende pilasters, doorlopende rondboogomlijsting, meer uitgewerkte sluitstenen en het blauwhardstenen parement van de dakkapel (in plaats van de geschilderde houten dakkapellen aan weerszijden). De dakkapellen worden gedecoreerd met voluten en guirlandes en hebben een gebogen fronton. Op de begane grond bevinden zich drie gelijke rondboogpoorten in een kwarthol geprofileerde omlijsting met rocaille als sluitsteen. De centrale poort wordt geflankeerd door Toscaanse zuilen. De vensters op de eerste en tweede verdieping hebben een kruisraam met een gebogen middendorpel, een rocaillemotief en een kleine roedeverdeling. De dakramen hebben ook een kleine roedeverdeling maar rechte middendorpels. De drie poorten zijn in decoratief smeedijzerwerk, evenals de drie boogvelden.
- Stadsarchief Lier, Bouwingen, doos 555, dossier 1921/136.
- LENS A. & MORTELMANS J. 1980: Gids voor oud Lier, Antwerpen, 33-34.
- LENS A. 1986: Lier voorheen en nu, Antwerpen-Roeselare, 142.