Anno 1914 bevond zich op de Grote Markt 24-25 een neoclassicistische gevel (het Hotel du Commerce) en op de Grote Markt 26 het Faro Huis, eveneens met een neoclassicistisch gevel. Dit laatste was sedert 1734 in bezit van de stad en ingericht als wachtpost voor de gewapende macht tot het in 1814 door de Fransen in brand werd gestoken. Na de wederopbouw in 1830 werd het ingericht als octrooibureau en in 1851 verbouwd tot burgerhuis (geboortehuis van kunstschilder baron Isidoor Opsomer, 19 februari 1878). Vanaf eind 19de eeuw tot 1914 werd het gebruikt als wachtzaal voor de stoomtram. Beide gebouwen werden in 1914 totaal vernield.

11 februari 1926 kreeg de weduwe van senator Ernest Bergmann – Van Acker toelating voor de heropbouw van een gebouw, bestaande uit een hotel (Hotel du Commerce, Grote Markt 24-25) en een burgerhuis (het voormalig Faro huis, Grote Markt 26) naar plannen van architect Emilius Heylen uit Berchem, gedateerd 15 mei 1924. In 1949 werd een aanvraag voor een neon lichtreclame aan de woning Grote Markt 26 nog geweigerd door stadsbouwmeester Jozef Meulepas omwille van esthetische redenen (enkel namen van zaken waren toegelaten), verwijzend naar het afschuwelijk uitzicht van de Grote Markt van Mechelen. Het hotel brandde af in 1974 en werd nadien vervangen door een historiserende nieuwbouw. Het huis aan de Grote Markt 26 werd in 2012-2013 gesloopt en vervangen door een nieuwbouw.

Het neoclassicistische burgerhuis was een breedhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansardedak (leien) met datumsteen in cartouche ("1926"). De classicistisch geïnspireerde lijstgevel had een natuurstenen parement met rechthoekige vensters en een kroonlijst op klossen. De rechtse travee werd benadrukt tussen lisenen met een deurvenster onder driehoekig fronton met monogram BVA en een uitgewerkte dakkapel. Een centrale gevelplaat vermeldde: "Kunstschilder Baron Opsomer werd hier geboren op 19 februari 1878".

Sedert 1734 in bezit van de stad en ingericht als wachtpost voor de gewapende macht tot het einde van het Franse bewind. Door de Fransen in brand gestoken in 1814. Na de wederopbouw in 1830 ingericht als octrooibureau en in 1851 verbouwd tot burgerhuis; eind 19de eeuw tot 1914 gebruikt als wachtzaal voor de stoomtram. Vernield in 1914, nadien heropgebouwd. Breedhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder pseudo-mansardedak (leien), van 1926 (zie cartouche gevel). Classicistisch geïnspireerde lijstgevel met natuurstenen parement; rechthoekige vensters. Benadrukte rechtse travee tussen lisenen: deurvenster onder driehoekig fronton met monogram BVA en uitgewerkte dakkapel. Kroonlijst op klossen. Centrale gevelplaat: "Kunstschilder Baron Opsomer werd hier geboren op 19 februari 1878". Aangepaste begane grond.