In de 18de eeuw vormden de woningen op de Grote Markt 30-31 één geheel, genaamd "Sint-Krispijn", naar de patroon van de schoenmakers. Dit gebouw werd vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog. Architect Cornelius Sol maakte 21 juli 1915 plannen voor de historiserende heropbouw van het winkelhuis op nummer 30, in opdracht van mej. L. Paul maar deze plannen werden niet goedgekeurd door het stadsbestuur omdat ze niet beantwoordden aan de voorwaarden voor gebouwen in de voornaamste wijken van de stad (niet de vereiste breedte en onvoldoende grote plaatsen en vertrekken voor openbare gezondheid). Ze bleven dus onuitgevoerd. De uitgevoerde plannen werden ook opgemaakt door Cornelius Sol.

Twee interbellum neotraditionele diephuizen van respectievelijk twee en één travee, en drie bouwlagen onder zadeldaken (pannen) met een trap- en puntgevel, en één recente gemeenschappelijke winkelpui. Het parement bestaat uit baksteen met verwerking van witsteen, bij nummer 30 voor de muurbanden, neggen, leeuwenkoppen (boven de pui), cartouches (op de borstwering van de tweede verdieping) en mascaron in de geveltop, bij nummer 31 voor de muurbanden, cartouches, kruisvensters en aflijning van de geveltop. Nummer 30 heeft verder decoratieve smeedijzeren gevelankers. Bij nummer 31 sluiten de cartouches aan bij een meer eigentijdse vormgeving (art deco), net zoals de decoratieve bakstenen overkraging van de geveltop. De vensters (kruisvensters op de eerste en tweede verdieping bij nummer 31) zijn rechthoekig en hebben houten schrijnwerk met een kleine roedeverdeling voor de bovenlichten, en recente glazen balustrades.