Op deze locatie bevond zich vanaf begin 15de eeuw het vleeshuis. Volgens C. Van Lom werd het eerste gebouw opgetrokken in 1418 door Selis de Laet "in gewrachte poteerden", afgedekt met stro, en in gebruik genomen in 1423. In 1451-1454 werd het volledig verbouwd met steen en afgedekt met leien. Het gebouw behield deze functie tot de Franse Revolutie. In de 19de eeuw werd het gebruikt als onderkomen voor de "Société littéraire" en de tekenschool, de kelder werd ingericht voor de politiediensten en de bovenzalen voor het vredegerecht. Circa 1834 onderging het gebouw een verbouwing tot een bepleisterde lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een steil schilddak maar reeds eind 19de eeuw keurde de KCM restauratieplannen goed van stadsbouwmeester F.H. Cox. Het gebouw kwam relatief onbeschadigd uit de Eerste Wereldoorlog maar toch werd de voorgevel nadien afgebroken en werd het gebouw in 1920 in zijn oorspronkelijke stijl heropgebouwd naar plannen van architect Gustave Careels (gedateerd 17 april 1920, en goedgekeurd door de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen). Men baseerde zich hiervoor op oude iconografische afbeeldingen, zoals een schilderij van Joos De Momper. In deze nieuwe gevel werd ook een gedenkteken voor de overleden strijders voor het vaderland geïntegreerd, van de Antwerpse beeldhouwer Jan Gerrits. De stenen leeuwen op de balustrade van het bordes zijn afkomstig van het stadhuis. 19 augustus 1980 werd het gebouw bij Koninklijk Besluit beschermd als monument.
In oorsprong 15de-eeuws en tijdens het interbellum historiserend gereconstrueerd onderkelderd hoekgebouw (Koning-Albertstraat) van drie traveeën en twee bouwlagen onder een gecombineerde bedaking (leien). Aan de Grote Markt bestaat het parement uit witsteen en worden de twee rechtse traveeën bekroond met een trapgevel met een overhoeks topstuk in natuursteen (Gobertange met Euville voor de geprofileerde delen). De linkse travee heeft een lijstgevel met een dakkapel. Op de verhoogde begane grond bevindt zich een overluifeld bordes (leien op een houten gebinte) met een blauwhardstenen steektrap en een natuurstenen getrapte balustrade met driepasbogen, waarop twee schilddragende leeuwen staan met het opschrift S.P.Q.L. De muuropeningen op deze verdieping zijn korfboogvormig met bovenlichten (vierpasmaaswerk in een geprofileerde omlijsting), ingevuld met groene, ruitvormige glaspanelen, en links en rechts met deuren met ijzerbeslag. Ook op straatniveau bevinden zich twee korfboogvormige deuren met ijzerbeslag (links). De bovenverdiepingen worden opengewerkt met kruisvensters en rechthoekige vensters met geschilderd houten schrijnwerk en kleine roedeverdeling. Naast de ingang is een gedenkplaat aangebracht (een rechthoekige witte natuurstenen plaat met een driepasmotief en een bas-reliëf met de voorstelling van een vrouw met lauwerkrans).
De zijgevel aan de Koning-Albertstraat is een lijstgevel van zes traveeën en twee bouwlagen, en drie dakkapellen. Het parement bestaat uit baksteen met muurankers met een krulspie, en gebruik van zandsteen voor de speklagen (om de drie rijen baksteen) en de plint. De gevel wordt verticaal geritmeerd door homogeen doorgetrokken lisenen per travee en horizontaal door een kordonlijst onderaan de vensters van de eerste verdieping. De muuropeningen bestaan uit rechthoekige vensters in de plint, spitsboogvormige drielichten met neogotisch maaswerk en omlijsting uit Euvillesteen op de verhoogde begane grond, en ingekaste kruisvensters hogerop. De laatste, inspringende travee bevat twee gedichte rechthoekige venstertjes en een rechthoekige deur in een eenvoudige blauwhardstenen omlijsting onder een geprofileerde waterlijst en het opschrift "Vredegerecht". Rechts daarvan bevindt zich een aansluitende lagere muur van baksteen met natuurstenen speklagen, een segmentboogvormig deurtje en hogerop een spitsboogvormige nis. Het schrijnwerk en het glaswerk zijn analoog aan die van de gevel aan de Grote Markt.
Auteurs: Vandeweghe, Evert; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vandeweghe E. & Kennes H. 2017: Vleeshuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202693 (geraadpleegd op ).
Voormalig "Vleeshuis", heden tentoonstellingsruimte. Volgens C. Van Lom, opgetrokken in 1418 door Selis de Laet "in gewrachte poteerden", afgedekt met stro. In gebruik genomen in 1423. In 1451-1454 volledig verbouwd met steen, afgedekt met leien. Functie behouden tot de Franse Revolutie. Circa 1834 verbouwd tot bepleisterde lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder steil schilddak (zie oude foto's). In de 19de eeuw gebruikt als onderkomen voor de "Société littéraire" en de tekenschool: kelder ingericht voor de politiediensten en bovenzalen voor het Vredegerecht. Voorgevel afgebroken na de Eerste Wereldoorlog. In 1920 in zijn oorspronkelijke stijl naar ontwerp van G. Careels heropgebouwd (volgens oude iconografische afbeeldingen onder meer schilderij van Joos De Momper.
Onderkelderd hoekgebouw (Koning Albertstraat), in kern uit de 15de eeuw; bak- en natuursteen, onder gecombineerde leien bedaking met dakkapellen. Aan marktzijde neogotische trapgevel (8 treden en overhoeks topstuk) van drie traveeën en twee bouwlagen, gemarkeerd door overluifeld (leien op houten gebint) bordes met steektrap en neogotische balustrade, waarop twee schilddragende leeuwen met opschrift S.P.Q.L. afkomstig van het stadhuis. Korfboogvormige muuropeningen met neogotisch maaswerk in geprofileerde omlijsting. Op de bovenverdieping kruisvensters en rechthoekige vensters met glas in lood. Korfboogvormige deuren met ijzerbeslag (links toegang tot bovenverdieping en souterrain). Naast de ingang gedenkplaat voorzien voor de Lierse gesneuvelden, doch wegens te kleine oppervlakte nooit gebruikt.
Zijgevel Koning Albertstraat: grotendeels behouden lijstgevel van zes traveeën van bak- en zandsteen (Balegem) op zandstenen plint, geritmeerd door homogeen doorgetrokken lisenen (zie eerste travee) en zandstenen speklagen. Rechthoekige keldervensters, spitsboogvormige drielichten met neogotisch maaswerk op de begane grond en ingekaste kruisvensters hogerop; eronder kordon. Voorts muurankers met krulspie. Inspringende laatste travee met gedichte rechthoekige venstertjes: rechthoekige deur in eenvoudige arduinen omlijsting onder geprofileerde waterlijst en opschrift "Vredegerecht".
Rechts aansluitende lagere muur van baksteen met natuurstenen speklagen; segmentboogdeurtje met hogerop spitsboognis.
Achtergevel bestaande uit dubbele, bakstenen puntgevel met natuurstenen negblokken; rechthoekige vensters en muurankers.
Links zijtrapgevel.
Interieur. Oorspronkelijk bewaarde, tweebeukige ruimte met kruisgewelf gedragen door zuilen van witte steen op achtzijdige sokkel en voorzien van lijstkapiteel. Gordelbogen van zandsteen. Bevloering van zwarte en witte tegels in ruitpatroon. Gedenkplaat: "In het jaar 1451/ werd de Vleeschhalle gebouwd/ en in den oorspronkelijke staat/ hersteld in het jaar 1920/ G. Careels bouwmeester". Kelder met twee laat-romaanse bakstenen tongewelven onderbroken door rib van Balegemse steen.
Bron: KENNES H. & WYLLEMAN L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1990: Vleeshuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/10356 (geraadpleegd op ).