erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Gummarus

bouwkundig element
ID
10429
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10429

Juridische gevolgen

Beschrijving

Collegiale kerk. Georiënteerde kruisbasiliek in Brabantse hooggotiek van 1378-1569/1624-25. Eén der gaafste voorbeelden van deze stijl, voornamelijk wat de binnenordonnantie betreft, met westtoren, drieledige opstand, zuilen, koolbladkapitelen, vierdelig kruisribgewelf. Niettegenstaande de lange bouwperiode van circa 200 jaar geeft de kerk (op de toren na) zowel uit- als inwendig een indruk van stijleenheid te danken aan de hoofdontwerpers de familie Keldermans en verwante familie de Waghemakere.

Gelegen ten oosten van de Binnen-Nete op zogenaamde Sint-Gummarusdomein, begrensd door de kleine Nete en de oude Grote Nete waar reeds de Sint-Pieterskapel stond. Door twee bruggetjes over de Minne- en Sint-Pietersvliet verbonden met de Rechtestraat en vandaar met de Grote Markt. Heden gelegen in het verlengde van de Rechtestraat, omgeven door Heilige-Geeststraat met Sint-Pieterskapel en aan zuidzijde door voormalige kerkhof.

Historiek

Een college van kanunniken was aan de kerk verbonden vanaf de 11de eeuw tot de afschaffing ervan op 23 december 1797. De hertogen van Brabant waren de beschermheren van kapittel en kerk en belangrijke weldoeners.

Eerste kerk toegewijd aan Sint-Jan de Doper, sedert begin 13de eeuw aan Sint-Gummarus.

Ontstaan eind 10de-, begin 11de eeuw, misschien naar ontwerp van de heiligverklaring in 815 van Gummarus en voor de opvang van het groeiende aantal bedevaarders (het gebeente van Gummarus werd vóór 815 van Emblem overgebracht naar de Sint-Pieterskapel te Lier) en aangroeiende bevolking.

Torenfundamenten 1378-1424: in 1378 namen stadsbestuur en kerkmeesters contact met de Mechelaar Hendrik Mijs "uuten ankere" voor de opbouw van de toren. Beëindiging van funderingswerken in 1395. Circa 1424 torentravee afgewerkt door Jan II Keldermans.

Bouw schip 1425-1443: Opbouw schip (middenbeuk en zijbeuken werden samen opgetrokken) onder leiding van Jan II Keldermans gestart in 1425, waarbij meestermetser Jan (van) Hazeldonck een belangrijke rol speelde. Naar gelang dat de nieuwbouw vorderde werd het oude gebouw afgebroken. In 1441 schip voor eredienst in gebruik genomen. Vanaf 1443 voortzetting der werken onder leiding van Andries Keldermans, met plaatsing van het gewelf, gevolgd door daktimmer en dekken met schalies; laatstgenoemde tot 1456. Schip met uitzondering van buitenafwerking en stoffering voltooid in 1445.

Verdere torenbouw 1437-1457: in 1437 kraanzolder boven het gewelf gelegd. De timmer van de torenspits, bestemd voor de eerste achtkant in 1453 aanbesteed aan Jan van Mol. Gedekt met schalies in 1455-56 en bekroond met koperen appel en verguld smeedijzeren kruis. Bouwen "comptoir camer" boven voorportaal in 1459.

Transept 1460-circa 1476: eerste steenlegging transept in 1460 naar ontwerp van Jan vander Heyden en vermoedelijk onder leiding van Jan van Hazeldonck. Naar gelang dat de werken vorderden werd het oude transept afgebroken en zelfs gedeeltelijk over het oude gebouwd. Opbouw Sint-Katelijnekapel (tussen schip en noordelijk transept) in 1462-63. Bij opbouw transept diende rekening gehouden met de circa 1450 opgetrokken Onze-Lieve-Vrouwekapel (oostzijde noordelijk transept) gebouwd dank zij de vrijgevigheid van de familie Van Immersele. Dakruiter op kruising voltooid in 1475. Voltooiing transept en start overwelving in 1476.

Vijfde bouwfase 1476-1515: omvat voornamelijk koor en torenbelfort onder leiding van Andries I Keldermans en Domien de Waghemakere. Naar ontwerp van van Andries I Keldermans en zoon Anthonis I Keldermans. In 1476 startte de opbouw van kooromgang, kapellen en sacristie rond het oude koor onder leiding van Andries I Keldermans; in 1480 waren reeds drie zuidelijke koorkapellen en de sacristie onder dak, alsook drie zuidelijke straalkapellen en een gedeelte van de zuidelijke kooromgang.

Aanbesteding torenbelfort met zoldering en noordelijke kooromgang in 1480, doch het ontwerp voor de noordelijke kooromgang door Herman en Domien de Waghemakere dateert van 1483. In hetzelfde jaar werd de oude kapittelzaal afgebroken, de nieuwe gebouwd en afgewerkt, alsook twee kapellen opgericht. Vanaf 1493 had Domien de Waghemakere alleen de leiding van de werken.

Afbraak en start opbouw van het nieuwe hoogkoor in 1512, op het gewelf na voltooid in 1515. Wijding hoofdaltaar en negen altaren in de kooromgang in 1517: op dat ogenblik kan men de kerk als voltooid beschouwen.

Afwerking (transept 1533-50, 1577; kapel van Onze-Lieve-Vrouw-van-Monserrat 1556): niet nader te bepalen werk in transept start in 1533 (een verlenging is onwaarschijnlijk); in 1548-49 wordt het transept overgewelfd en tussen 1523 en 1552 worden glasramen geplaatst.

Opbouw kapel Onze-Lieve-Vrouw van Monserrat in 1556, dank zij de gift van een Liers echtpaar.

Vanaf circa 1560 afwerking koor (luchtbogen en zo meer) en transept. Portaal aan noordelijk transept gedeeltelijk voltooid in 1577-78. Vanaf 1580 herstellingen van schade aangebracht door godsdiensttroebelen.

Voltooiings- en restauratiewerken in de 17de eeuw: in 1609 houten torenspits afgebrand tot op het gewelf. Definitieve herstelling tussen 1616 en 1620 onder leiding van Cornelis Verbeeck (aanbesteding in 1616 van stenen klokkenzolder en in 1617 van torennaald). Rechten nieuwe torennaald in 1619, galerij bovenste verdieping van 1620 naar ontwerp van steenhouwer Jan de Molyn.

Overkluizing hoogkoor in 1624-25. Restauratie- en voltooiingswerken tussen 1632-42: voornamelijk aan dak en vensterharnassen. Voltooiing bedaking aan zuidzijde middenbeuk en plaatsen steunberen in 1632-34. Bedaking noordzijde middenbeuk voltooid in 1641. Gevel van het zuidelijk transept voltooid met puntgevel en beeld in 1636-37. Loopgangen op de daken geplaatst in 1638-42.

Nieuwe torenbekroning 1702-54: Torenspits tweede maal neergebliksemd in 1702. Opbouw nieuwe bekroning naar ontwerp van Willem de Bruyn in 1706 en volgende uitgevoerd door C. Van Everbroeck. Achtzijdige koepelbedaking naar ontwerp van J.P. van Baurscheit de jonge geplaatst in 1754 door C. Van Everbroeck.

Aanbouwen in de 18de- en 19de eeuw: herbouwen kerkmeestersbureeltje in 1786 (hoek zuidelijke zijbeuk en zuidelijk transept). De grote sacristie dateert uit midden 19de eeuw.

Restauraties in 19de- en 20ste eeuw: toren grondig gerestaureerd in 1830-1868 onder leiding van F. Berckmans, H. Redig, L. Slootmaeckers en anderen. met bedoeling het uitzicht van vóór 1702 opnieuw te herstellen. Werken gestaakt in 1868, vervolgd in 1875-77. Restauratie startte met houtwerk, daarna grondige restauratie van eerste achtkant met vervanging muurdelen, steunberen, vensteropeningen en dergelijke in Gobertangesteen. Voorportaal kreeg nieuwe bedaking en attiek, herstelling ornamenten.

Na brand in kapittelhuis in 1832 vernieuwing van een gedeelte van het metselwerk en van een venster. Vernieuwing koorvloer met marmeren tegels in 1834. Restauratie gevelvenster van het noordelijk transept in 1858. 1873 en volgende restauratie van zes vensters in het noordelijk transept en drie in de noordelijke koorkapellen.

In 1892 grondige restauratie naar ontwerp van J. Vinck te beginnen met koor, Onze-Lieve-Vrouwekapel en -sacristie, kapittelhuis, bekroning van onafgewerkte noordelijke transeptgevel: grondige herstelling van alle verweerde en verdwenen ornamentele gedeelten geïnspireerd op getuigen of bij gebrek ervan naar voorbeeld van de Sint-Pieterskerk te Leuven.

Wijziging bedaking zijtravee naast toren in 1911 naar ontwerp van E. Careels namelijk hoge lessenaarsdaken vervangen door laag hellend dak.

Beschieting in 1914 beschadigde de toren, bedaking aan zuidzijde, de gewelven en Sint-Annakapel; hersteld onder leiding van J. Vinck. Openmaken torenvensters in 1928.

Restauratie zuidzijde naar ontwerp van J. Viérin. Aanbesteed op 8 april 1939, werken aangevat op 25 oktober 1939 en beëindigd in 1942, voorlopige aanvaarding op 22 september 1943. Werken omvatten restaureren van alle verweerde en verdwenen onderdelen van zuidelijk transept en gevels van hoge en lage zuidelijke beuken. Vervangen en herstellen van kraagstenen en baldakijnen van beeldnissen, vernieuwen van maaswerk, bekroningen, borstweringen en gevelbekroning van transept, optrekken torentje aan oostzijde van het transept. Ontbrekende elementen werden in Euvillesteen uitgevoerd naar modellen van beeldhouwer O. Sinia.

Schade toegebracht in mei 1940 en einde 1944, voornamelijk aan vensterramen, hersteld onder leiding van J. en L. Viérin.

Opfrissen interieur 1943-1950 namelijk het herschilderen van de gewelven, verwijderen van pleister- en verflagen bij basissen en plinten, herstellen verweerde delen. Portaal onder doksaal door beeldhouwer Van Uytvanck in 1941-1947 naar ontwerp van J. Vinck.

Ontwerp voor restauratie noordzijde door J. Viérin dateert van 1942, onder leiding van L. Viérin uitgevoerd in 1950-1952 (aanbesteding 4 april 1950). Werken omvatten grondige restauratie van hoge en lage noordelijke beuken, westzijde van het noordelijk transept en twee noordelijke zijkapellen, aanpassen van dak en westzijde van de doopkapel aan de stijl van het gebouw. Beelden van Sint-Gummarus en Sint-Jan de Doper op transeptgevels geplaatst in 1946 door O. Sinia, die een groot aantal beelden voor buitennissen en voorportaal leverde. Ook de gedichte toegang aan noordzijde werd hersteld in oorspronkelijke toestand.

Restauratie vieringtoren naar ontwerp van P. Verwilt tussen 1 maart 1978 en eind 1979. Restauratie toren en voorportaal in 1973-1979 naar ontwerp van R. De Bruyn en J. Lauwers (aanvang 1 maart 1973, einde 7 oktober 1979), met onder meer wijziging gevelbekroning voorportaal, vervangen van verweerde steen, aanvullen ontbrekende delen, herstelling uurwerk, herdekking van daken en galmborden, vernieuwing dakbekroning en torenkruis, vernieuwing deuren en vensters.

Plaatsing drie beelden in Anstrudesteen in de nissen naast het voorportaal door J. Keustermans in 1986.

Kerk opgebouwd met Ledesteen, vervangen door Gobertanger steen bij restauratie van 1830-1868, later door Euville- en Vaurionsteen. Bij de torenrestauratie van 1973-1979 werd gebruik gemaakt van Anstrude en Massangis.

Beschrijving

Plattegrond met volledig ontwikkelde koorpartij. Onregelmatigheid in plattegrond vormen de ondiepe zijkapellen aan zuidelijke zijbeuk.

Ingebouwde westtoren met vierkant voorportaal, flankerende nevenruimten van twee traveeën. Driebeukig schip van zes traveeën, zuidelijke zijbeuk met rechthoekige zijkapellen. Noordelijke zijbeuk met twee rechthoekige kapellen (Sint-Katelijnekapel, heden bergruimte en Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Monserrat) in hoek met transept. Transept van drie traveeën, zuidelijk transept met rechthoekige kerkmeesterskamer, noordelijk transept met Onze-Lieve-Vrouwekapel met één rechte travee en zevenzijdige sluiting, palend aan kleine rechthoekige sacristie. Koor met kooromgang van drie rechte traveeën en zevenzijdige koorsluiting. Rechthoekige zijkapellen, aan noordzijde doorgang verlenend naar rechthoekige kapittelkamer, aan zuidzijde verbonden met voorsacristie, rechthoekige sacristie van twee traveeën en de vierkante grote sacristie. Kooromgang met zeven polygonale straalkapellen.

Westtoren met vijf geledingen onder achtzijdig koepeldak van 1754 met bekronende kleine uivormige spits en kruis (leien). Eerste drie vierkante geledingen (kraan- en horlogezolders) van 1378-circa 1424, met op elkaar gestelde steunberen, versierd met beeldnissen voorzien van gebeeldhouwde kraagstenen en baldakijnen en uitlopend op eenvoudige pinakels waartussen borstwering eveneens voorzien van pinakels.

Twee volgende achtzijdige geledingen met klokkenhuis, werkzolder, trommelkamer en koperen zolder. Eerste laatgotische geleding van circa 1616, met op hoeken sierlijk uitgewerkte steunberen eindigend op pinakels, achtzijdig traptorentje aan noordoost-zijde na de Eerste Wereldoorlog volledig herbouwd; bekronende borstwering. Laat-barokke bekroning van circa 1706, met verdiepte rechthoekige muurvlakken.

Tweede geleding met korfboogvenster uit de 16de eeuw, verder spitsboogvensters met vernieuwde gotische tracering, laatste geleding met rechthoekige, ovale en ronde vensters, verder wijzerplaten en bij westgevel Liers wapenschild met schilddragende leeuwen op sokkels.

Uitspringend rechthoekig voorportaal van twee bouwlagen onder half schilddak (leien); van circa 1425, in 1973-79 zogenaamd "secreet of comptoir" waar tot 1582 de privilegies en de belangrijkste oorkonden van de stad bewaard werden. Hoeken met op elkaar gestelde steunberen, beeldnissen, eindigend op pinakels waartussen borstweringen. Bekronende puntgevel voorzien van hogels en kruisbloem. Spitsboogportaal, geprofileerde spitsbogige doorgang bekroond met beeldnis. Zijwanden met geprofileerde schalken,op afgeschuinde sokkel, eindigend op pinakels; ertussen drielobbig maaswerk en wimbergen met figuratief beeldhouwwerk versierd met hogels en kruisbloem. Aflijnende kordonlijst met koolbladmotief. Spitsbogige achterwand; geprofileerde archivolten en boogveld voorzien van baldakijnen en beelden in "Balzac"-steen door O. Sinia van 1944-50; onderste beelden op figuratieve kraagstenen. Korfboogdeur. Vierdelig kruisribgewelf.

Schip, transept en koor respectievelijk van 1425-1475, 1460-1475, 1475-1515; onder zadeldaken met vorstkam, kruising met sierlijke polygonale houten dakruiter met opengewerkte lantaarn en naaldspits, van 1475. Zijbeuken onder dwarse schilddaken, travee naast toren onder laag lessenaarsdak, kooromgang onder lessenaarsdaken (leien). Travee naast toren met schermgevels voorzien van hogels.

Slanke travee markerende slanke steunberen, voorzien van beeldnissen (aantal met heiligenbeelden van Euvillesteen van A. de Beule en O. Sinia van 1908-1913, 1939-1955) en waterspuwers, eindigend op pinakels. Omlopende gotische borstwering voorzien van pinakels. Enkelvoudige luchtbogen, versierd met pinakels en hogels, stutten middenbeuk, transept en koor.

Travee-brede spitsboogvensters met maaswerk. Noordelijke zijbeuk, eerste travee met "Gulden poort". Bij restauratie in 1949-1952 geopend en gerestaureerd. Spitsboogpoort met geprofileerde archivolten, waterlijst op kraagstenen versierd met hogels en centrale kruisbloem. Korfboogdeur; boogveld voorzien van drie beeldnissen met gehistoriseerde kraagstenen. Geflankeerd door halve pinakels met gehistoriseerde kraagstenen en baldakijnen.

Noordelijke transeptgevel met gecementeerde benedenpartij. Op elkaar gestelde versneden steunberen (oostelijke steunberen omvatten traptoren), doorgetrokken boven daklijst en geflankeerd door pinakels; verbonden door borstwering met centrale pinakel. Puntgevel afgewerkt bij restauratie vanaf circa 1892; hogels en bekronend beeld van Sint-Gummarus door O. Sinia van 1952-1953. Centraal gevelbreed spitsboogvenster, maaswerk vernieuwd in 1858, puntgevel met twee spitsboogvensters en centraal rond venster; waterlijsten met hogels en kruisbloem. Tudorboogvormig laatgotisch portaal (bouw gestart 1577-1578), geprofileerde archivolten met omlopende colonnetten; flankerende colonnetten met koolbladkapitelen dragen geprofileerde boogaanzet van het geplande drieledige portaal. Dubbele deur onder geprofileerde in- en uitzwenkende boog met hogels. Rechte geprofileerde lijst waarop drie beeldconsoles. Vlak boogveld. Flankerende gedichte steekbogen.

Zuidelijk transept met versneden op elkaar gestelde steunberen; eindigend op topgeveltjes, bekronende pinakels. Westelijke steunbeer met zonnewijzer vernieuwd met Vaurionsteen in 1943. Gevelbrede borstwering met centrale pinakel. Puntgevel met bekronend beeld van de Heilige Johannes de Doper door O. Sinia van 1952-1953. Spitsboogportaal gerestaureerd in 1943: korfboogdeur; sterk geprofileerde archivolten met colonnet, waterlijst met hogels en centrale kruisbloem. Flankerende halve pinakels op gehistoriseerde kraagstenen. Boogveld met centrale beeldnis en gotisch maaswerk. Centraal spitsboogvenster in geprofileerde omlijsting. Puntgevel met rondvenster met waterlijst en kruisbloem; ovale cartouches met jaartal 1636 (herinnert aan voltooiing van de gevel in 1636-1637).

Oostgevel heeft noordelijk transept met Onze-Lieve-Vrouwekapel en aansluitende sacristie van circa 1450. Steunberen voorzien van waterspuwers en eindigend op pinakels, omlopende borstwering. Lancetboogvensters, sacristie met bolkozijnen. Kleine doorgang (verlaagd circa 1900) vormt verbinding naar vierkante kapittelkamer onder tentdak, van 1483, deels vernieuwd na brand in 1832. Haakse steunberen, rondboogvensters in geprofileerde omlijsting, waterlijst en kordonvormende druiplijst.

"Thesorye", kleine rechthoekige sacristie, tegen derde zuidelijke koorkapel, van twee bouwlagen. onder aanleunend schilddak met houten dakkapel. Op elkaar gestelde versneden steunberen. Polygonale traptoren onder aanleunend schilddakje in noordoostelijke hoek. Kordonlijsten, steigergaten. Rondboog- en ronde vensters in geprofileerde omlijsting, maaswerk.

Aan westzijde aanleunende grote sacristie van één bouwlaag onder zinken tentdak met glazen bovenlicht, uit midden 19de eeuw. Deels gecementeerde bakstenen zuidmuur met speklagen, doorgetrokken tot transept; vormt kleine binnenplaats. Eenvoudige spitsboogdeur.

Aan westzijde zuidelijk transept rechthoekige kerkmeesterskamer van 1786. Gecementeerd bakstenen gebouwtje van één bouwlaag onder aanleunend lessenaarsdak. Getraliede rechthoekige vensters in arduinen vlakke omlijsting.

Sint-Katelijne en Onze-Lieve-Vrouw van Monserrat kapellen aan noordelijke zijbeuk. Aaneengebouwde respectievelijk vierkante en rechthoekige kapellen, van 1462-1463 en circa 1556. Laatstgenoemde sedert 1802-1804 in gebruik als doopkapel. Grondig gerestaureerd in 1950-1952, gecementeerde bakstenen muren vervangen door Balegemse zandsteen en doopkapel voorzien van inspringende puntgevel en spitsboogvenster.

Interieur

Interieur van Balegemse zandsteen, bepleisterde en steenkleurig geschilderde bakstenen gewelfvlakken, noord- en zuidkapellen schip, koorkapellen en laatste travee transept; gepolychromeerde Onze-Lieve-Vrouwekapel. Drieledige basilicale opstand van het Brabantse type namelijk scheibogen, triforium overvloeiend in venstergeleding.

Middenbeuk, transept en koor met geprofileerde spitsbogige scheibogen op zuilen - kruisingspijlers; achthoekige basissen, koolbladkapitelen met dubbele bladkrans, achthoekige geprofileerde dekplaten. Zuilen met beelden uit de 17de en 18de eeuw op sokkels met epitaaf. Onversierde zwikken in middenbeuk en transept, in het koor zwikken met blind maaswerk. vlakke zwikken, zwikken koor met blind maaswerk. Aflijnende omlopende kordonlijst met bladwerk, waarop traveebreed omlopend triforium met vijfledig maaswerk. Triforiumstijlen doorgetrokken in de spitsboogvensters en uitlopend in de tracering van de kop. Gebundelde muurschalken dragen vierledig kruisribgewelf -koorsluiting met straalgewelf; gewelf hoogkoor van 1624-25. Gewelven transept van 1548-1549, op colonnetten. Gepolychromeerde gehistoriseerde sluitstenen middenbeuk in Balegemse zandsteen van circa 1445 uit het atelier van Jan II Keldermans, sluitstenen transept van circa 1550 met taferelen uit het leven van Johannes de Doper (zuidelijk transept) en het leven van Sint-Gummarus (noordelijk transept), sluitstenen koor van 1624-1625 -hardsteen- onder meer met stadswapen en jaartal 1624.

Zijbeuken, kooromgang en -kapellen onder vierdelige kruisribgewelven, op colonnetten met koolbladkapitelen. Gehistoriseerde gepolychromeerde sluitstenen zijbeuken uit het derde kwart van de 15de eeuw (travee naast toren) en het tweede kwart van de 15de eeuw; sluitstenen van kooromgang en -kapellen uit het vierde kwart van de 15de eeuw voorstellende onder meer zes apostelfiguren in kooromgang. Straalkapellen met straalgewelven op hoekschalken met koolbladkapitelen, sluitstenen uit het vierde kwart van de 15de eeuw.

Zuidelijke zijbeukkapellen namelijk zes ondiepe rechthoekige kapellen met geprofileerde spitsbogige scheibogen op kapiteelloze halfzuilen, vierdelig kruisribgewelf, gehistoriseerde gepolychromeerde sluitstenen uit het tweede kwart van de 15de eeuw met onder meer symbolen van de Evangelisten. Onder spitsboogvensters blindnissen met driepasmotief en smalle zijwanden met nistracering.

Kapellen onder meer voormalige Sint-Katharinakapel, kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Monserrat, travee naast toren met vierdelig kruisribgewelf op kraagstenen, gehistorieerde sluitstenen.

Tussen hoogkoor en transept sterk geajoureerd laatgotisch koordoksaal van Ecaussines- en Avennes-steen, van 1536-1538 door Frans Mijnsheeren en Jan Wisschavens. Bij beeldenstorm in 1580 zwaar beschadigd. Beeldhouwer Jan F. Van den Kerckhoven leverde circa 1842 beelden van Evangelisten en Kerkvaders. Beeldgroepen namelijk kruisweg, verraad van Judas, Verrijzenis, kleine beeldjes met allegorische engelenfiguren en torenvormige bekroning door Ch. Geerts van circa 1846-50. Trapezoïdaal grondplan, korf- en spitsbogen op slanke samengestelde pijlers. Korfbogige doorgang naar sober gehouden koorzijde voorzien van traceerwerk.

Mobilair

Rijk mobilair voornamelijk uit de 17de eeuw, uiterst belangrijke glasramen geven overzicht vanaf circa 1450 tot midden 16de eeuw. Uitgebreide beschrijvende inventaris zie H. Leemans.

Schilderijen: Colibranttriptiek, voorstellende zeven vreugden en smarten van Maria, centraal Huwelijk van Maria, toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1516, paneel; Geboorte van Christus en Opdracht in de tempel, luiken Sint-Gummarusaltaar, uit het eerste kwart van de 16de eeuw toevoegingen door Willem van Haecht in 1627, paneel; Sint- Sebastiaan en Sint- Dimpna, luiken Sint-Sebastiaansaltaarstuk, door Chrispiaan van den Broecke, 1573, paneel; Laatste avondmaal door Maarten De Vos, vierde kwart 16de eeuw, paneel; Heilige-Geestdrieluik door Otto van Veen, 1612, paneel; Zogenaamd Kleermakerstriptiek of Sint-Franciscus van Assisi-triptiek, atelier P.P. Rubens, 1618 (middenstuk door E. Wouters van 1909), paneel; Marteling van Sint-Sebastiaan door Adriaan de Bie, circa 1623, paneel; Sint-Elooidrieluik door Adriaan de Bie, 1626, paneel; Wonder van de boom door Frans Francken II, 1627, paneel; Sint- Michael of Val van Lucifer door Matheus Berckman, 1643, doek; Calvarie door Peeter Franchoys, circa 1644-50, paneel.

Beeldhouwwerk: voornamelijk uit 17de en 18de eeuw.

Meubilair: Sint-Gummarusaltaar, portiekaltaar door Hans van Mildert, 1619-20, zwart en rood marmer, albast; altaar van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën door Peeter Verbruggen de Oude, 1658, zwart en wit marmer; altaar van Onze-Lieve-Vrouw van de witte lelie, portiekaltaar door Artus Quellinus de Oude, gedateerd 1667, wit en zwart marmer; Sint-Lucia en Sint-Elooialtaar of altaar van het Smedenambacht, portiekaltaar door F.J. Boeckx en andere, 1792, wit -zwart en rood gemarmerd hout; aantal neogotische altaren onder meer hoofdaltaar naar ontwerp van J. Béthune van 1879-90/94, Sint-Jozefsaltaar naar ontwerp van A. Verhaegen uitgevoerd door Leopold en Leon Blanckaert van 1883-86, altaar van het Heilig Hart van Jezus naar ontwerp van Vincent Lenertz door Benedictus van Uytvanck van 1892, altaar van Sint-Antonius van Padua of zogenaamd Gouden altaar door Lambert van Rijswijck van 1894. Sacramentarium van 1676-77, wit- zwart en roodgeaderd marmer.

Koorgestoelte door Jan Verhulst alias Luycks van Antwerpen, 1555-57, rugbeschot van 1868 of 1894, eik.

Koorafsluiting uit de 17de- eerste kwart 18de eeuw in zwart- wit of gekleurd marmer en gemarmerd hout voorzien van borstbeelden en epitafen. Afsluiting doopkapel uit het tweede kwart van de 17de eeuw, marmer, albasten friezen en gezwart hout.

Communiebanken uit de tweede helft van de 17de eeuw en het eerste kwart van de 18de eeuw, communiebank Heilig Sacramentskapel door Frans van Acker naar ontwerp van Fr. Verhaeghe-Lammens van 1886.

Preekstoel door Artus Quellinus de Oude en Peeter Verbruggen de Oude van 1640-42, eik.

Biechtstoelen met lambrisering van circa 1775 en 1781-91. Orgelkast door François Peris van 1628, boven ingang tot sacristie. Koororgel uit de 19de eeuw vernieuwd door J. Stevens in 1910. Orgel naar ontwerp van Flor Peeters door firma Stevens van 1970-1971.

Doopvont van 1590-91, arduin met koperen deksel van 1674 door Jan van den Gheyn IV.

Glasramen: Vilain-Van Immersele naar ontwerp van Rombout Keldermans, 1475-76; Sint-Gummarus en Sint-Jan de Doper circa 1476; Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid uit het derde kwart van de 15de eeuw; Sint-Barbara met schenker, Sint-Lambertus en Sint-Michiel uit het vierde kwart van de 15de eeuw; Genadestoel, Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Catharina van Alexandrië uit het vierde kwart van de 15de eeuw; Onze-Lieve-Vrouw met kindje, Sint-Catharina van Alexandrië en vrouwelijke heilige uit het vierde kwart van de 15de eeuw; Koninklijke glasramen met keizer Maximiliaan van Oostenrijk en leden van zijn familie, door Nicolaas Rombouts, 1516-1519; Doornenkroning, Christus aan het Kruis omringd door Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan en Kruisafneming, door Gommarus Loop van Nijvel naar ontwerp van Goossen van der Weyden, 1534-1535; Elisabeth van Culemborg, 1545; glasramen uit 19de- en 20ste eeuw door J.B. Capronnier, A. Verhaegen, Stalins en Janssens, J. Osterrath, J. Dobbelaere, F. Crickx, G. Ladon, Colpaert, firma Calders en zoon, M. Martens en O. Calders.

Epitafen voornamelijk onder beelden middenbeuk en kooromgang uit het vierde kwart van de 15de eeuw, de 17de eeuw en de eerste helft van de 18de eeuw.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu, Bestuur voor Monumenten en Landschappen, dossier Sint-Gummaruskerk.
  • ARRAS J., Nota's over het orgel der Sint-Gummaruskerk te Lier in de XVIIe eeuw in 't Land van Ryen, X, 1960, p. 136-160.
  • BROES E., Het symbolisme in Sint-Gummaruskerk, in Iets over Sint-Gummaruskerk en toren te Lier, Lier, 1929, p. 3-20.
  • CAREELS E., Iets over den toren van Sint-Gummaruskerk te Lier, in Lyrana, I, 1909, p. 44-45; III, p. 141-147.
  • CAREELS E., L'église et la tour de Saint-Gommaire à Lierre, in L'Emulation, Leuven, II, 1909, p. 33-37.
  • CEULEMANS L., Wandeling door Lier, Lier(?), 1980, p. 52-64.
  • D'HULST H., Enige feiten over de Sint-Gummarustoren te Lier, in 't Land van Ryen, XI, 1961, p. 71.
  • D'HULST H., Kunstglasramen in de collegiale kerk van Sint-Gummarus te Lier, Antwerpen, 1956.
  • D'HULST H., Sluitstenen in de Sint-Gummaruskerk te Lier, in 't Land van Ryen, VI, 1956, p. 3-18.
  • DONNET F., Inventaris der kunstvoorwerpen bewaard in de openbare gebouwen, Deel VII, Antwerpen, 1914, p. 1038-1115.
  • E.L., In onze Sint-Gummaruskerk, in Lyrana, I, 1909, p. 161-165.
  • JANSEN J., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Antwerpen. Kanton Lier, Brussel, 1975, p. 31-52.
  • JANSSENS B., De Koninklijke glasramen, in Iets over Sint-Gommaruskerk en toren te Lier, Lier, 1929, p. 27-34.
  • LEEMANS H., De Sint-Gummaruskerk te Lier, Inventaris van het kunstpatrimonium van de Provincie Antwerpen, deel I, Antwerpen -Utrecht, 1972.
  • LENS A. en MORTELMANS J., Gids voor oud Lier, Antwerpen -Amsterdam, p. 140-154.
  • LENS A.,Restauratiewerken aan de Sint-Gummarustoren te Lier beëindigd, in Bouwkundig erfgoed in Vlaanderen, M 75+ berichtenblad, nummer 54, december 1979, p. 1-7.
  • LEURS S., Lier, in Ars Belgica, 3, Lier - Antwerpen, 1935, p. 18-22.
  • MAST E., Eenige bijzonderheden met bewijsstukken betrekkelijk de opbouwing der kerk van den Heilige Gummarus te Lier, s.l., s.d.
  • ROGGEN D. en WITHOF J., Grondleggers en grootmeesters der Brabantsche gothiek, in Gentse bijdragen tot de Kunstgeschiedenis, Antwerpen, Deel X, 1944, p. 83-209.
  • SQUILBECK J., Notices sur les artistes de la famille Van Mansdale dite Keldermans, in Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, Deel LVI, 1952).
  • VAN AERSCHOT S. en VAN TYGHEM F., Gotisch bouwen in Brabant, in Openbaar kunstbezit, 1980, p. 123-160.
  • VAN CAUWENBERGH E., Sint-Gummaruskerk te Lier, gids voor den bezoeker, Lier, 1931.
  • VAN DEN BERG B., Kerkelijke bouwprojecten van de bouwmeesters uit de Keldermans-familie, in Keldermans. Een architectonisch netwerk in de Nederlanden, 's Gravenhage, 1987, p. 61-85.
  • VAN IN J., Kerk van den Heiligen Gommarus, in Lier vroeger en nu, deel I, 1927, p. 21-23, 44-48, 65-71, 84-88.
  • VAN IN J., Opbouw der St.-Gommaruskerk, in Iets over Sint-Gommaruskerk en toren te Lier, Lier, 1929, p. 1-26.
  • VAN WYLICK-WESTERMANN C.G.M., Het bouwmeestersgeslacht Keldermans, in Keldermans. Een architectonisch netwerk in de Nederlanden, 's Gravenhage, 1987, p. 9-25.
  • VIERIN L., De Sint-Gummaruskerk en haar restauraties, in 't Land van Ryen, II, 1952, p. 145-151.

Bron: KENNES H. & WYLLEMAN L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

In de kerk bevindt zich een fotokader ter herinnering aan gesneuvelden van 1914-1918.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Waarnemingen

  • Omvat
    Kardinaal Mercierplein 6

  • Omvat
    Kardinaal Mercierplein 9

  • Omvat
    Sint-Gummaruskerk


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Gummarus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10429 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.