Zogenaamd "Sint-Jozefrusthuis", als klooster gebouwd door de cellebroeders die in twee fasen (1868,1887) de gronden en gebouwen van de zogenaamde "Stadstuin" opkochten: oorspronkelijk een riante burgerwoning, heropgebouwd in 1737-1738 en naderhand gebruikt voor verscheidene doeleinden onder meer stedelijk timmerhuis, houtmagazijn en schoolgebouw. Bouwaanvraag tot het vergroten van de kapel van 1866 en tot het wijzigen van de gevels van de Kloosterstraat van 1873 beide naar ontwerp van L. Slootmaeckers. Klooster in februari 1946 aangekocht door de zwartzusters en ingericht als rustoord. Uitbreiding met noordvleugel in 1951. Verlaten in 1988 voor de bouw van een nieuwe stedelijke bibliotheek. Afbraak gestart in augustus 1989.
Neogotisch complex, op onregelmatige plattegrond, bestaande uit verscheidene vleugels geschikt rondom een binnentuin en gesitueerd tussen de Bril, Deensestraat en Kardinaal Mercierplein. Ingebouwde kapel aan zuidzijde.
Kapel met uitzicht van 1866; rechthoekige plattegrond met driezijdige koorsluiting (oost). Aan straatzijde bakstenen lijstgevel op arduinen plint van zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (kunstleien) met kleine houten dakkapellen onder afgewolfde bedaking met topstuk. Ingangstravee: hergebruikte 18de-eeuwse schouderboogdeur (zie steenmerken) in grijsgeschilderde geprofileerde omlijsting met bladwerksluitsteen, imposten en flankerende voluten; bekronende rondboognis tussen voluutvormige vleugelstukken onder druiplijst met gestrekte uiteinden; hogerop kruis; beeld van de Heilige Alexius. Rondboogvensters met verschillende tracering onder arduinen druiplijst; tot kordon doorgetrokken lekdrempels. Houten kroonlijst.
Interieur: neoclassicistische portiektravee met pilasters die het hoofdgestel en de gordelbogen van het tongewelf steunen; gepolychromeerde heiligenbeelden tegen de pilasters. Eclectische decoratie: vermenging van Romano-Byzantijnse en neogotische motieven: gepolychromeerde wanden en gewelf met florale motieven en heiligenmedaillons. In de koorsluiting: centrale rondboognis met beeld van Onze-Lieve-Vrouw; eronder reliëf met putti; flankerende en lager geplaatste rondboognissen met heiligenbeelden.
Voorts bakstenen kloostervleugels van twee tot drie bouwlagen onder gecombineerde zadeldaken (leien). Lijstgevels op arduinen plint met eenvoudige spitsboogvormige muuropeningen en bewaard houtwerk; soms gekoppelde spitsboogvensters met houten tussenzuiltje.
Zuidwestvleugel (Bril-Deensestraat) met uitzicht van 1873: omlopende druiplijsten en afgesnuite hoektravee met spitsboognis met beeld van Sint-Rochus; uitlopend op houten dakkapel met puntgevel en gekoppeld spitsboogvenster. Voorts dakruiter onder leien naaldspits.
Noordoost-vleugel (zijde Kardinaal Mercierplein): hoger oplopend en licht uitspringend middengedeelte van drie traveeën; centraal stenen beeld van Sint-Jozef onder neogotisch baldakijn; opschrift bovenaan: "MDCCCLXXXVII - St.-JOSEPH-GESTICHT". Hoek Kardinaal Mercierplein-Deensestraat: uitgewerkt tot achtzijdige toren van vier bouwlagen onder koepel met lantaarn; spitsboogfries onder de houten kroonlijst op modillons.
Sobere binnenplaatsgevels met rechthoekige of licht getoogde muuropeningen.
Interieur. Mooie wintertuin in westvleugel: rechthoekige ruimte met spitsboogvensters en -deuren; uitkragende galerij op gietijzeren consoles, afgezet met een dito neogotische leuning. Bewaarde, oorspronkelijk gepolychromeerde, stucwerkplafonds in noordoost-vleugel: florale en puttimotieven.
- Openbare Werken Lier, Bouwingen, 1866-1867; 1870-1873.
- MORTELMANS J. en VAN DER WEE H., Een historische wandeling. Het Lierse stadsbeeld in de 18e en 19e eeuw, in 't Land van Ryen, 1965, p. 51-56.