Teksten van Tuinwijk Hoefijzer

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/106261

Tuinwijk Hoefijzer ()

26 koppelwoningen in hoefijzer rond een gemeenschappelijk hof, bestemd voor personeel van de nabijgelegen Strafschool. De Turnhoutse Maatschappij voor Goedkope Woningen bouwde de woningen tussen 1931 en 1933 voor rekening van de Belgische Staat naar ontwerp van de Turnhoutse stadsarchitect L. Van Ravestyn.

Het Hoefijzer is een late en specifieke uiting van de tuinwijkgedachte, met een opvallende aanleg in hoefijzervorm. De wijk is ook typerend voor het fenomeen van de in de Noorderkempen groepsgewijs neergezette woningen voor het personeel van de kolonies en weldadigheids- en strafinstellingen (Merksplas, Wortel, Hoogstraten) of van de douane (Baarle-Hertog, Wortel). Opmerkelijk is het gegeven dat een sociale bouwmaatschappij werd aangesproken voor de bouw ervan.

Bouwgeschiedenis en context

De 26 woningen aan het Hoefijzer werden gebouwd voor het bewakingspersoneel van de Strafschool die vanaf 1931 in het vlak nabijgelegen Gelmelslot was gevestigd (vandaag Penitentiair Schoolcentrum). Vanaf 1810 werd het kasteeldomein gebruikt als bedelaarsoord. Vanaf 1880 richtte de Belgische Staat er een Rijksweldadigheidskolonie of landbouwkolonie op. In 1931 werd het kasteel omgevormd tot een penitentiair schoolcentrum voor jonge gedetineerden uit de Rijksnijverheidsschool van Gent en de Rijkslandbouwschool van Merksplas. Voor de bouw van 34 woningen voor de bewakers en het onderwijzend personeel van de nieuwe Strafschool deed de Belgische Staat beroep op de Turnhoutse Maatschappij voor Goedkope Woningen (vanaf 1956 de Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting), die met de oprichting van de Tuinwijk Volksplein in Turnhout haar merites had bewezen.

De Belgische Staat stelde twee terreinen ter beschikking aan de ‘Linden Dyck’ (vandaag Lindendreef), die ook gekend stond als de Avenue de la Colonie. Deze kasteeldreef verbond het Gelmelslot met de Sint-Catharinakerk en het stadhuis van Hoogstraten. Vanaf het einde van de 19de eeuw werden er woningen opgericht voor het personeel van de landbouwkolonie, zoals de vandaag bewaarde commiezenwoningen op nummer 75, de bewaarde personeelswoning op nummer 59, en de in 1996 gesloopte directeurs- en aalmoezenierswoningen op nummer 77 en nummer 79. Een eerste groep van 26 woningen voor bewakers diende te worden opgericht op een ruim perceel vlakbij het kasteel, op de hoek met de Steenweg van Hoogstraten naar Wortel (vandaag Gelmelstraat). Verderop in de Lindendreef stelde de Belgische Staat een kleiner terrein ter beschikking voor de bouw van 8 woningen voor het onderwijzend personeel. Voor het ontwerp van de bewakerswoningen (cipierswoningen) stelde de Turnhoutse Maatschappij voor Goedkope Woningen de Turnhoutse stadsarchitect L. Van Ravestyn aan, die in dezelfde periode tekende voor de uitbreiding van de Tuinwijk Volksplein in Turnhout. Voor het onderwijzend personeel realiseerde de Turnhoutse Maatschappij langs de Lindendreef een groep van 8 ruime gekoppelde burgerwoningen (ook naar ontwerp van architect L. Van Ravestyn).

In 1931, het jaar dat de strafschool werd opgericht, keurde de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW) de bouwplannen voor beide terreinen goed. Tussen 1931 en 1933 voerde de aannemer J. Hoyberghs uit Turnhout de woningen en de aanleg van de wegenis uit. In het kader van een herwaarderingsoperatie kocht de Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting in 1983 de woningen aan het Hoefijzer terug aan van de Regie der Gebouwen. Onder leiding van J. Van Boxel werd de wijk gerenoveerd (eerste verhuring in 1987). Ook het centrale groenplein werd daarbij heraangelegd. Vanaf 1987 tot op heden worden de woningen door de Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting (vandaag De Ark) als sociale woningen verhuurd.

Beschrijving en typering

Het Hoefijzer bestaat uit eenheidsbebouwing van 26 eenvoudige volkswoningen in halfopen bebouwing, volgens een artikel in La Maison bestemd voor de cipiers van de nabijgelegen strafschool. De architect L. Van Ravesteyn volgde voor het ontwerp van de wijk de tuinwijkgedachte. Hij groepeerde de woningen in zes korte rijen van telkens vier woningen en een groep van twee woningen (op de kop van het Hoefijzer). Twee groepen woningen zijn ingeplant langs de Lindendreef, de overige rond een woonstraat in Hoefijzervorm. Alle woningen zijn ingeplant op zeer ruime percelen en genieten van een kleine voortuin en een grote private tuin. Het oorspronkelijk aanlegplan voorzag op een langgerekt perceel naast het Hoefijzer, op de hoek van de Lindendreef en de Gelmelstraat, ook in gemeenschappelijke moestuinen en een speelplein (vandaag winkelcomplex en parkeerterrein). De inplanting van de woningen rond een groot gemeenschappelijk groenplein (vandaag met linden) is typerend voor de tuinwijkgedachte, waarin het gemeenschapsbevorderend karakter van de inplanting centraal staat (verbinding individu-gemeenschap). Vormelijk is de wijk een goed voorbeeld van de latere tuinwijken uit de jaren 1930, die gekenmerkt worden door meer classicerende moderne stratenplannen met symmetrische opbouw, assenstelsels of vormelijke figuren zoals hoefijzers of halfcirkelvormige structuren.

De 26 woningen zijn identiek en werden gebouwd volgens de toenmalige modelplannen ‘type I’ van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken. Het oorspronkelijk grondplan had een burgerlijke inslag, met een ‘parloir’ of beste kamer vooraan, een gemeenschappelijk woonkamer (salle commune) achteraan, en een strikte scheiding van dag- en nachtgedeelte met telkens 3 slaapkamers op de verdieping. Aan de achterzijde bevond zich een bijgebouw met wasplaats en WC. De woningen werden in één bouwfase uitgevoerd in traditionele baksteenbouw (Kempense baksteen) met spouwmuur. Ze hebben allen een gevelbreedte van 5,5 meter, twee bouwlagen en werden opgetrokken in spiegelbeeldschema onder een gemeenschappelijk schilddak (oorspronkelijk dakpannen van Pottelberg, vandaag mechanische pannen, kroonlijst grotendeels bewaard). Oorspronkelijk zichtbaar metselwerk tot de bovenkant van de raamopeningen van de gelijkvloerse verdieping, erboven witgeschilderd of –bepleisterd (vandaag volledig gedecapeerd met gecementeerde sokkel). Kenmerkend voor de sociale woningbouw uit deze periode is de ontluikende standaardisering van deuren en ramen (de gelijkvloerse verdieping oorspronkelijk beluikt), aangeleverd door de Comptoir National des Matériaux (de Technische Dienst van de NMGWW). Raam- en deuropeningen zijn bewaard, het schrijnwerk werd op uniforme wijze vervangen. Recent werd de perceelstructuur gewijzigd om garages bij te bouwen, grotendeels aan het zicht onttrokken.

Evaluatie

Het Hoefijzer heeft een stedenbouwkundige waarde, omwille van de uitgesproken aanleg in hoefijzer en het gemeenschappelijke plein; een architecturale waarde als typisch voorbeeld van sociale woningbouw uit het interbellum (standaardwoningen). Daarnaast heeft ze een historische waarde als een uitzonderlijk voorbeeld van personeelswoningen gebouwd door een sociale huisvestingsmaatschappij voor rekening van de staat. Door de inplanting langs de Lindendreef, waar personeelswoningen van de landbouwkolonie zijn gelegen, heeft ze ook contextwaarde. Anno 2014 is het Hoefijzer een goed bewaard uniform geheel van 26 woningen (ensemblewaarde).

Elementen die de erfgoedwaarde onderbouwen zijn het stratenpatroon en het gemeenschappelijk groenplein (de oorspronkelijke aanleg is verloren gegaan). Wat de woningen betreft zijn vooral het volume en dakvorm, de inplanting (gekoppelde woningen en korte rijen) en de materialiteit (baksteen) van belang.

  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam HOOGSTRATEN_HOEFIJZER_1290.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, map 129.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Patrimoniumdatabank 2008.
  • HEERMAN J. 1956: De Turnhoutse maatschappij voor goedkope woningen herdenkt haar 35-jarig bestaan. 1921-1956, Turnhout, 20.
  • S.N. 1971: Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting, Gedenkboek 1921-1971, Turnhout, 18.
  • S.N. 1935: Deux belles réalisations de la société d'habitations à bon marché de Turnhout, L’Habitation à Bon Marché 15.12, 265 – 272.

Auteurs:  Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Herck K. 2016: Tuinwijk Hoefijzer [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192900 (geraadpleegd op ).


Tuinwijk Hoefijzer ()

Teneinde de Lindendreef gelegen woonwijk, samen zesentwintig woningen gegroepeerd in zes blokken van vier en één van twee woningen, ingeplant aan een hoefijzerboogvormig met gras begroeid en beboomd (linden) binnenplein. In 1931-1933 naar ontwerp van L. Van Ravestyn door de Turnhoutse Maatschappij voor Goedkope Woningen opgericht ten behoeve van de "surveillanten" van de nabijgelegen "Strafschool", nu (Penitentiair Schoolcentrum Gelmelstraat 131). In 1986 gerenoveerd onder leiding van J. Van Boxel. Enkelhuizen met spiegelbeeldschema van twee traveeën en twee bouwlagen onder gemeenschappelijk schilddak (mechanische pannen). Gedecapeerde bakstenen lijstgevels met rechthoekige muuropeningen; nieuw houtwerk.

  • S.N. 1979: Wordt het Hoefijzer vergeten?, De Hoogstraatse Gazet I.42 (30 november), 1-2.

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2002: Tuinwijk Hoefijzer [online], https://id.erfgoed.net/teksten/106261 (geraadpleegd op ).