Voormalig benedenhoofd der Bonapartesluis van 1811. Het Bonapartedok was eigenlijk een ruime saskom, begrensd door de vloeddeuren en, veiligheidshalve, hier twee paar ebdeuren van het benedenhoofd (rivierzijde) en gelijkaardige deuren van het bovenhoofd (dokzijde). In 1974 werd het benedenhoofd gedempt. De smalle draaibrug van 1908, type als Nassaubrug, werd aldaar vervangen door een brede rijweg (Rijnkaai). Alleen de toegangsgeul, met zuidelijke kaaimuur herbouwd in 1861-64 en noordelijke kaaimuur hersteld in 1868, bleef bewaard. De sluisdeuren waren van het type houten puntdeuren: scharnierend aan de kaaimuur en in gesloten toestand een stompe punt van circa 150 vormend, gericht naar de zijde met de hoogste waterstand. In geopende toestand waren ze volledig verzonken in uitsparingen in de kaaimuren, waarvan die van de vloeddeuren behouden bleven (vergelijk aan Nassaubrug). De vereffening van het waterniveau aan weerszijden der deuren gebeurde langs omloopriolen met schuiven zoals nog steeds bij alle Antwerpse sluizen. Hier werden ze met handgedreven vijzels bewogen.
Schuin over de rijweg loopt op 7 meter hoogte de "eroef", symbolische grensdraad der Israëlitische Orthodoxe Gemeente.
NN, De herstelling van de omheining (Eroef) rond Antwerpen, in Belgisch Israëlitisch weekblad, 7 mei 1971.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout. Auteurs: Plomteux, Greet; Himler, Albert Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)