Kattendijksluis in 1858-59 gebouwd als tijsluis, in 1907 omgevormd tot halftijsluis. De vijf paar puntdeuren werden tot 1974 bewogen door kettingen en kaapstanders. Oorspronkelijk met mankracht, maar vanaf 1878 met W. Armstrongs acht niet kantelbare hydraulische kaapstanders van 5 ton / 2,5 ton. In 1974 vervangen door elektrisch-oliehydraulisch bewogen trek- en duwbomen (ontwerp ir. I. Koeklenberg), naar het voorbeeld van de met telefoonpalen en handkracht bewogen sluisdeuren op het kanaal Hansweert-Wemeldinge (Nederland), tussen West- en Oost-Schelde. Eén dezer kaapstanders bleef in situ bewaard als industrieel monument op de zuidwestkant. Over beide sluishoofden lag een rolbrug bewogen door perswater: Rijnbrug (1881) en Kattendijkbrug (1900), tot 1935: bruggen H en I genoemd. Ze werden gesloopt in 1969 na de bouw van de vaste betonnen Kattendijkbrug over het benedenhoofd met doorvaarthoogte 7,5 meter bij + 6 meter T.A.W. springtij.
Aan het benedenhoofd van de sluis, noordkant, op de grens tussen toegangsgeul en sas, bevindt zich het referentieplaatje van de eerste waterpassingsmeting door Meynaert, 1887.
HIMLER A., Bij de moderniseringswerken aan de sluizen van het complex Kattendijkdok. Wordingsgeschiedenis met economisch en anekdotisch tijdsbeeld, Antwerpen, XIX, nummer 4, 1973, p. 178-188.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout. Auteurs: Plomteux, Greet; Himler, Albert Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)