Groep van drie sluis- en brugwachtershuisjes in eclectische stijl aan het beneden- en bovenhoofd van de Kattendijksluis, gebouwd door de Stad Antwerpen naar ontwerpen van ingenieur Frans De Winter. Als eerste kwam het sluis- en brugwachtershuisje aan de noordzijde van het bovenhoofd tot stand, ontworpen in december 1900. De bouw begroot op twee maanden werd eind januari 1901 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de Antwerpse aannemer Adolf Laurent Van Peeterssen, voor een bedrag van 7400 Belgische frank. Het ontwerp van de twee quasi symmetrische sluis- en brugwachtershuisjes aan de noord- en zuidzijde van het benedenhoofd dateert van september 1909. De bouw begroot op vier maanden werd in januari 1910 toegewezen aan de Antwerpse aannemer Paul Van Walle, voor een bedrag van 32.334 Belgische frank.
De Kattendijksluis werd in 1858-1859 gebouwd en in oktober 1860 ingehuldigd door koning Leopold I. De getijdensluis ontsloot het Kattendijkdok vanaf de Schelde. In 1881 werd de Rijnbrug over het benedenhoofd gelegd en in 1900 de Kattendijkbrug over het bovenhoofd. Deze twee rolbruggen maakten in 1967-1969 plaats voor een viaduct over het benedenhoofd. Uit bedrijf gesteld omstreeks 1995, is de Kattendijksluis in 2009-2011 gerestaureerd en opnieuw in gebruik genomen, met een nieuwe rolbrug. Het viaduct was al in 2005 gesloopt en vervangen door een vaste brug.
Frans De Winter was destijds hoofd van de Dienst Haveninrichtingen. Tot zijn belangrijkste bouwkundige realisaties behoren de Magazijnen Montevideo uit 1897 en het Magazijn Godfried uit 1904-1905, naast tal van wachthuisjes, dienstgebouwen en pomphuizen van bruggen, sluizen en droogdokken in het oude havengebied.
Het rechthoekige paviljoen van drie bij twee traveeën omvat één bouwlaag onder een overkragend zadeldak (nok loodrecht op de sluis, bitumen). De opstanden hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels, witte natuursteen (Euville) voor speklagen, waterlijsten, lateien, gevel-, sluitstenen en diamantkoppen, en oorspronkelijk zink in ruitvorm als dakbedekking. Volgens een symmetrisch compositieschema worden de gevels geopend door rechthoekige tweelichten en deuren met bovenlicht alle met bewerkte lateien, onder blinde boogvelden met een waterlijst op voluutjes en een diamantkopsleutel. De tweelichten dragen een gevelsteen met opschrift “HAVENDIENST” of “SERVICE PORT”, bekroond door een driehoekig fronton. Een omlopend hoofdgestel met diamantkoppen in de fries, geprofileerde waterlijsten en een houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Beide puntgevels hebben diamantkoppen, een rondboogvenster met waterlijst en diamantkopsleutel in de top, en windveren aan de kroonlijst. De plattegrond omvat volgens het bouwplan drie vertrekken van gelijke oppervlakte en een wc, elk met een afzonderlijke toegang.
De twee rechthoekige paviljoenen van drie bij vier traveeën omvatten één bouwlaag onder een overkragend, geknikt en afgeknot tent- of schilddak. Zij zijn gelijkaardig qua opzet, stijl en materiaalgebruik, maar verschillen qua afmetingen, detailuitwerking en plattegrond. Het grotere en rijker uitgewerkte van de twee aan de noordzijde, huisvestte naast de lokalen voor de sluis- en brugwachter ook het kantoor van de ontvanger scheepvaartrechten en een openbaar toilet. De opstanden hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint en lekdrempels, witte natuursteen (Euville) voor speklagen, waterlijsten, vensterposten, lateien, gevel-, sluit- en boogaanzetstenen, en zink in ruitvorm als dakbedekking. Volgens een symmetrisch compositieschema worden de gevels geopend door rechthoekige deur- en vensteropeningen met doorgetrokken lekdrempels, bewerkte lateien en ontlastingsbogen met sluitsteen. Pilasters markeren de hoeken en de uiterste traveeën met de inkomdeuren zijn als risaliet uitgewerkt, doorgetrokken tot in de bedaking. Het noordelijke paviljoen onderscheidt zich in de westgevel door drielichten met bewerkte posten die een gevelsteen in art-nouveaustijl flankeren. Een aanbouw onder lessenaarsdak tegen de oostgevel huisvest het openbaar toilet, gemarkeerd door hardstenen postamenten. Van het zuidelijke paviljoen is de zuidgevel zonder risalieten uitgewerkt. Een uitkragende en gekorniste houten kroonlijst met windveren vormt de gevelbeëindiging, gedragen door houten consoles die ter hoogte van de omlopende waterlijst aanzetten op kraagstenen. Driehoekige dakkapelletjes en oeils-de-boeuf doorbreken de dakvlakken.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2020: Sluiswachtershuisjes bij Kattendijksluis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/357365 (geraadpleegd op ).
Sluiswachtershuisjes aan noord- en zuidzijde van de kaai, van 1909. Twee rechthoekige gebouwtjes van vier en drie traveeën en één bouwlaag onder overkragend afgeknot schilddak (kunstleien) met dakkapelletjes. Bakstenen lijstgevels gemarkeerd door plint en speklagen van natuursteen, uitspringende hoektravee en brede dakrand op houten consoles; rechthoekige muuropeningen.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Himler, Albert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Himler A. 1992: Sluiswachtershuisjes bij Kattendijksluis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/10722 (geraadpleegd op ).