Dienstwoningen bij de Stadsdroogdokken nummers 1 tot 6, oorspronkelijk bestemd voor de havenluitenant en de hoofdwerktuigkundige. Zij zijn gebouwd door de Stad Antwerpen, naar een ontwerp in eclectische stijl van ingenieur Frans De Winter uit 1910. De werken werden eind oktober 1910 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de Borgerhoutse aannemer Jacques Verdonck, voor een bedrag van 39.800 Belgische frank. Begroot op zes maanden voltooide hij de woningen tegen de zomer van 1911.
Frans De Winter was destijds hoofd van de Dienst Haveninrichtingen. Tot zijn belangrijkste bouwkundige realisaties behoren de Magazijnen Montevideo uit 1897 en het Magazijn Godfried uit 1904-1905, naast tal van wachthuisjes, dienstgebouwen en pomphuizen van bruggen, sluizen en droogdokken.
De volgens spiegelbeeldschema gekoppelde enkelhuizen zijn ingeplant tussen het grote droogdok uit 1861-1863 (nummer 1) en het middelgrote droogdok uit 1865 (nummer 2), in het verlengde van het pomphuis. Zij zijn in de naoorlogse periode geïntegreerd in een dienstgebouw op een U-vormige plattegrond. Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, tellen de rijwoningen twee bouwlagen onder een mansardedak (nok loodrecht op de droogdokken), met dakkapellen en oeils-de-boeuf. De lijstgevels hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint, puilijst en lekdrempels, en witte natuursteen voor pilasters, speklagen, lateien, sluit- en boogaanzetstenen en waterlijsten. Horizontaal geleed door de puilijst, beantwoordt de opstand aan een symmetrisch opzet, waarbij de scheimuur wordt gemarkeerd door gestapelde, ingediepte pilasters en de uiterste inkomtraveeën als zijrisalieten zijn uitgewerkt. Verder regelmatige registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen met bewerkte lateien en individuele lekdrempels. De begane grond onderscheidt zich door blinde boogvelden met ontlastingsbogen en diamantkopsleutels, de bovenverdieping door gestrekte waterlijsten op consoles en casementen in de borstwering. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, met casementen in de fries en een gekorniste houten kroonlijst met tandlijst. Van de blinde, door spaarvelden en lisenen gelede zijgevels is enkel de bovenbouw zichtbaar.
De gespiegelde plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een lagere achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, dossier MA#83427 en plannen 697#3835-3836.