Pomphuis bij de Stadsdroogdokken nummers 8 tot 10, gebouwd door de Stad Antwerpen naar een ontwerp in zakelijke art-decostijl uit 1930 van ingenieur Léon Smits, verbonden aan de Dienst Haveninrichtingen. Begroot op drie maanden, werden de werken in juli 1930 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de Brusselse aannemer Société Anonyme d’Entreprises anciennement Dumon & Vander Vin, voor een bedrag van 448.046 Belgische frank. De Stadsdroogdokken nummers 8 tot 10, ingeplant aan de westkaai van het Kattendijkdok ten noorden van de Stadsdroogdokken nummers 1 tot 6, werden in 1925 ontworpen door ingenieur Charles Contamine van de Dienst Haveninrichtingen, in 1927 openbaar aanbesteed en in 1930-1931 voltooid.

Het vrijstaande gebouw is ingeplant op de zuidkaai van Stadsdroogdok 8, en vormt een samenstel van twee balkvomige volumes. Het hoofdvolume huisvest de pompen- en motorzaal, het lagere bijgebouw de transformatorcellen, de hoogspanningscabine en het kantoor. Samen beslaan zij een rechthoekige plattegrond van vijf bij vijf traveeën, één bouwlaag hoog onder platte daken. De constructie berust op een gewapend betonskelet ingevuld met rood baksteenmetselwerk in kruisverband en raampartijen oorspronkelijk uit gewapend beton. Volgens een symmetrisch compositieschema wordt de noordgevel van het hoofdvolume geopend door een hoog vensterregister op de begane grond, waarboven een register lage bovenlichten. De rechthoekige vensters zijn gegroepeerd tot drielichten in de brede hoofdtraveeën, en enkelvoudig in de smalle uiterste traveeën. In beide kopgevels zijn de rechthoekige poort ten westen en het grote venster ten oosten gevat binnen een U-vormige raampartij. Het bijgebouw onderscheidt zich door nagenoeg blinde opstanden. Beide hebben een omlopende, blinde attiek als gevelbeëindiging.

In het interieur drie centrifugaalpompen van 6.600 kubieke meter per uur, en een rolbrug voor 5 ton handbeweging.