Pomphuis van Stadsdroogdok 7 gebouwd door de Stad Antwerpen naar een ontwerp in eclectische stijl met art-nouveau-inslag van ingenieur Frans De Winter uit 1913. De bouw begroot op vier maanden, werd op 2 januari 1914 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de Antwerpse aannemers Paul en Marcel Hargot, voor een bedrag van 73.700 Belgische frank. Het ontwerp en de constructie van de rolbrug van 12 ton in het interieur, waren al op 16 december 1913 toegewezen aan Paul Bracke uit Sint-Joost-ten-Node, voor een bedrag van 5330 Belgische frank. De technische uitrusting van centrifugaalpompen aangedreven door elektromotoren werd pas in 1921 geïnstalleerd.
Parallel aan het pomphuis strekt zich het gebouw van de werktuigkundige dienst uit, naar een ontwerp uit begin 1914 van ingenieur Léon Smits, verbonden aan de Dienst Haveninrichtingen. De bouw begroot op drie maanden, werd op 6 april 1914 bij openbare aanbesteding toegewezen aan Paul en Marcel Hargot, voor een bedrag van 21.390 Belgische frank. Op de noordkade van Stadsdroogdok 7 bevond zich oorspronkelijk het langgerekte dienstgebouw, met kantoren van de chef, wacht en officier, een wachtzaal, kleedkamer, magazijn en openbaar toilet. Het ontwerp van Frans De Winter dateert uit 1915, de bouw werd op 1 juni 1915 bij openbare aanbesteding eveneens toegewezen aan Paul en Marcel Hargot, voor een bedrag van 31.998 Belgische frank.
De werken aan het Stadsdroogdok 7 waarvan het ontwerp uit 1909 dateert, werden aangevat in 1910 en pas voltooid in 1919. Aangelegd in de aslijn van het Amerikadok, was het met zijn enorme lengte onder meer ten behoeve van de schepen van de Red Star Line (176-189 meter), reeds in overeenstemming met die van de nog te bouwen Kruisschanssluis. Buiten dienst gesteld in 1982, werd het droogdok vervolgens geïntegreerd in de verbrede verbindingskanaal tussen het Amerikadok en het Straatsburgdok, ten behoeve van de duwvaart op het Albertkanaal. Het in 1993 als monument beschermde pomphuis kreeg een nieuwe functie als restaurant-bar, na een grondige renovatie voltooid in 2002.
Frans De Winter was destijds hoofd van de Dienst Haveninrichtingen. Tot zijn belangrijkste bouwkundige realisaties behoren de Magazijnen Montevideo uit 1897 en het Magazijn Godfried uit 1904-1905, naast tal van wachthuisjes, dienstgebouwen en pomphuizen van bruggen, sluizen en droogdokken in het oude havengebied.
Het vrijstaande gebouw is ingeplant op de zuidkade van het vroegere droogdok, en is aan de zuidzijde door een vandaag overdekte binnenplaats gescheiden van het gebouw van de werktuigkundige dienst. Opgetrokken op een rechthoekige plattegrond van drie bij zeven traveeën, omvat het gebouw één hoge bouwlaag onder een zadeldak verhoogd met een beglaasde lichtkap (nok parallel aan het vroegere droogdok). De ruim opengewerkte gevels hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en witte natuursteen (Euville, Morley) voor waterlijsten, hoekkettingen, omlijstingen, sluitstenen, topstukken, friezen en frontons. Horizontaal beantwoorden de opstanden aan een tweeledig opzet, geleed door een gekorniste, geprofileerde waterlijst. Verticaal worden de traveeën geritmeerd door kolossale pilasters met hoekkettingen, op de hoeken verhoogd met een kapiteel en overhoekse topstukken in waaiervorm. Van de symmetrische kopgevels is de westelijke korter dan de oostelijke, vanwege het hoogteverschil in de inplanting. Beide zijn afgewerkt met een metopenfries schuin oplopend naar de middentravee, die is verhoogd met een entablement waarop het opschrift “STAD ANTWERPEN”. Een driehoekig fronton met acroteria, een palmet en een smeedijzeren topstuk vormt de bekroning. Verder wordt de begane grond over de volledige omtrek geopend door hoge rondboogvensters - rondboogdeuren in de middentravee van de kopgevels - met geprofileerde waterlijsten op doorgetrokken imposten. Grote, omlijste radvensters doorbreken de tweede geleding in de middentravee van de kopgevels. In de lange gevels zijn de rondboogvensters verrijkt met sluitstenen, en doorbreken brede rechthoekige bovenlichten onder een ijzeren latei met rozetten de tweede geleding. Een klassiek hoofdgestel met een gekorniste houten kroonlijst op voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging. Het metalen schrijnwerk van de rondboogopeningen onderscheidt zich door een roedeverdeling met geometrisch patroon, onder een radiale waaier.
Het interieur vormt één grote binnenruimte met 7,10 meter diep souterrain, waarin drie centrifugaalpompen van 11.000 kubieke meter per minuut staan opgesteld die het dok in circa 2 uur leegpompten; behouden bedieningspaneel uit wit marmer. Tegen de bepleisterde, beschilderde binnenwanden zijn op twee niveaus metalen loopgangen aangebracht met een ijzeren borstwering in art nouveau. De oorspronkelijke, sierlijke ijzeren wandluchters in art nouveau, die op regelmatige afstanden waren aangebracht, zijn op enkele na verdwenen. Metalen dakspant met verzorgde houten zoldering en rolbrug met vakwerliggers voor 12 ton handbeweging.
Het langgerekte gebouw van één bij elf traveeën telt één bouwlaag onder een plat dak. Zoals het parallelle pomphuis zijn de opstanden opgetrokken uit baksteenmetselwerk, witte natuursteen en blauwe hardsteen. De door pilasters met hoekkettingen geritmeerde buitenmuur was oorspronkelijk volledig blind, de gevels aan de binnenplaats, eveneens met een pilastergeleding worden geopend door een oculus, rondboogdeuren en -vensters. De plattegrond omvatte volgens de bouwplannen een werkplaats, magazijn, stookplaats, wc's en een elektriciteitscabine van de Société d'Electricité de l'Escaut.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2020: Pomphuis bij Stadsdroogdok 7 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/357316 (geraadpleegd op ).
Bijhorend pomphuis opgericht in 1918-20 in eclectische stijl met neoclassicistische en art-nouveau-kenmerken.
Vrijstaand rechthoekig gebouw van drie en zeven traveeën en één hoge bouwlaag onder zadeldak verhoogd met lichtkap (metalen platen en glas, nok parallel aan het dok). Lagere vleugel met hoogspanningspost toegevoegd aan zuidzijde.
Opengewerkte gevels van baksteenmetselwerk per travee geritmeerd door kolossale pilasters met aflijnende kantstenen van natuursteen, op de hoeken met kapiteel en overhoekse topstukken met palmet; horizontalizerende gekorniste en geprofileerde kordons. Kopgevels afgewerkt met schuin oplopend witstenen fries verfraaid met panelen en schilden; de verhoogde middentravee met breed natuurstenen schild met opschrift "Stad Antwerpen" waarboven driezijdig fronton met acroteria, palmet en smeedijzeren topversiering.
Hoge rondboogvensters met geprofileerde waterlijst, sleutel, imposten en onderdorpels van natuursteen; originele metalen roedeverdeling met geometrisch patroon voor het benedenvenster, straalvormig motief voor het bovenvenster. Middentravee der kopgevels met gelijkaardige rondboogdeur onder groot radvenster in zelfde trant. Zijgevels met rechthoekige bovenlichten onder gietijzeren latei.
Interieur: één grote binnenruimte met 7,10 meter diepe put waarin drie centrifugaalpompen van 11.OOO kubieke meter per minuut staan opgesteld die het dok in circa 2 uur leegpompen. Tegen de bepleisterde, beschilderde binnenwanden zijn op twee niveaus metalen loopgangen aangebracht met ijzeren borstwering in art nouveau; de sierlijke ijzeren lichtarmen die op regelmatige afstanden waren aangebracht en eveneens in art nouveau, zijn vrijwel alle gestolen. Metalen dakspant met verzorgde houten zoldering en rolbrug voor 12 ton handbeweging.
Droogdok en pomphuis werden in 1982 buiten dienst gesteld, zie Kanaalsectie.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Himler, Albert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Himler A. 1992: Pomphuis bij Stadsdroogdok 7 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/10742 (geraadpleegd op ).