Cluster van vier gebouwtjes ingeplant op de zuidkade van de Royerssluis. Het betreft de wachthuisjes van het Belgisch en Nederlands Loodswezen uit 1910, van de Antwerp Dock Pilots and Boatmen Corporation S.M. "Brabo" uit 1948, en een elektriciteitscabine van de Compagnie Electrique Anversoise uit 1912.
De wachthuisjes van het Belgisch en Nederlands Loodswezen maken deel uit van de dienstgebouwen van de Royerssluis, een zeesluis tussen de Schelde en het Amerikadok, Albertdok en Albertkanaal. Deze werd in 1904-1907 aangelegd door de ingenieurs en aannemers van openbare werken Louis Coiseau en Jean Cousin, die ook verantwoordelijk waren voor de aanleg van de haven ven Zeebrugge. De plechtige inhuldiging van de Royerssluis door de kroonprinsen Albert en Elisabeth vond plaats op 15 augustus 1907. Tot de overige dienstgebouwen behoren de sluismeesterswoning ten zuiden van de Royersbrug, en het sluis- en brugwachtershuis op de zuidkade dat gelijktijdig met de wachthuisjes werd opgetrokken.
Wachthuisje Belgisch Loodswezen
Wachthuisje gebouwd door de Stad Antwerpen naar een ontwerp in art-nouveaustijl van ingenieur en hoofd van de dienst haveninrichtingen Frans De Winter uit 1909. Opgetrokken in 1910 zoals de jaarstenen in de puntgevels aangeven, werd het gebouwtje later met de westelijke travee uitgebreid. Het ontwerp is sterk verwant met het sluis- en brugwachtershuis ten westen, dat gelijktijdig tot stand kwam.
Het rechthoekige paviljoen van drie bij drie traveeën omvat één bouwlaag onder een overkragend zadeldak (nok parallel aan Royerssluis, zink). De opstanden hebben een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met een plint, speklagen, lateien, lekdrempels, vensterposten en gevelstenen uit blauwe hardsteen. Breuksteen uit Ourthe-grès van verschillende tint is gebruikt voor de sokkel. Rechthoekige spaarvelden ritmeren de lijst- en puntgevels, die worden geopend door rechthoekige deur- en vensteropeningen met bewerkte lateien en doorgetrokken lekdrempels. De zuidgevel onderscheidt zich door een drielicht met bewerkte posten, en een gevelsteen met opschrift “LOODSWEZEN”, de puntgevels ten westen en oosten door gevelstenen met opschrift “ANNO 1910”. Het overkragende zadeldak met windborden rust op houten voluutconsoles. Bewaard houten deur- en vensterschrijnwerk.
Wachthuisje Nederlands Loodswezen
Wachthuisje in art-nouveaustijl, volgens de bouwaanvraag uit 1910 opgetrokken in opdracht van C.A. Dominicus, inspecteur van het Nederlands Loodswezen te Vlissingen. De werken werden uitgevoerd door de aannemers Amand en Xavier Sterkendries. Bij de toevoeging van het schilddak door de aannemer Flor Moons in 1933 verdween de oorspronkelijk bekronende attiek met bewerkte hoekpostamenten, die aan de vier gevelzijde de opschriften “NEDERLANDSCH LOODSWEZEN – PILOTAGE NEERLANDAIS” droeg.
Het rechthoekige paviljoen van één bij twee traveeën omvat één bouwlaag oorspronkelijk onder een plat dak, in 1933 vervangen door een overkragend schilddak (nok loodrecht op Royerssluis, pannen). De opstanden hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door gele baksteen voor speklagen in het verlengde van de dorpels en de lateien. Het gebruik van blauwe hardsteen is beperkt tot lekdrempels en hoekblokken. De noordgevel wordt geopend door een rechthoekige deur met zijlichten, de overige gevels door rechthoekige vensters met lekdrempels, alle met wigvormige, uit rollagen samengestelde lateien. Op de hoeken bleef de aanzet van de postamenten bewaard. Bewaard houten deur- en vensterschrijnwerk. De plattegrond omvat een vestibule met wc en een wachtvertrek.
Wachthuisje S.M. "Brabo"
Wachthuisje in naoorlogs modernisme, gebouwd in opdracht van de Antwerp Dock Pilots and Boatmen Corporation S.M. "Brabo", naar een ontwerp door ingenieur-architect Jan De Mol uit 1948.
Het rechthoekige paviljoen van drie bij twee traveeën omvat één bouwlaag onder een plat dak. De opstanden hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kettingverband met schaduwvoegen, gebruik van blauwe hardsteen voor de deuromlijsting, cementdallen voor de plint, gewapend beton voor de deurluifel en vensterposten, en hout voor de kroonlijst. Rechthoekige inkomdeur met afgeschuinde posten en korte luifel uit de middenas van de zuidgevel; grote hoekramen met hoekpost markeren de oostzijde. Bewaarde houten deur en stalen vensterschrijnwerk. De plattegrond omvat een wachtvertrek, geflankeerd door een badcel en wc en een slaapvertrek.
Elektriciteitscabine
Electriciteitscabine van de Compagnie Electrique Anversoise gebouwd in 1912. Het rechthoekige paviljoen van één bij drie traveeën omvat één bouwlaag en een mezzanine onder een plat dak. De opstanden hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en de architraaf. Rechthoekige spaarvelden van alternerende breedte ritmeren de gesloten lijstgevels, die zijn afgewerkt met een houten kroonlijst op klossen. Een rechthoekige inkomdeur met ijzeren latei en een ronde oculus doorbreken de west- en oostgevel, liggende rechthoekige vensters alterneren met verluchtingsgaten in de mezzanine. Latere aanbouw tegen de noordzijde.
- Stadsarchief Antwerpen, dossiers MA-HB#1127 en MA-HB#1776; bouwdossiers 1910#1140, 1910#2149, 1912#800, 1933#44690 en 18#24708.
- LANDTMETERS L. 1989: Sluis- en bruggewachtershuizen op het Eilandje, onuitgegeven verhandeling Hoger Architectuur Instituut van het Rijk, Antwerpen, 57.