erfgoedobject

Sluismeesterswoning bij Royerssluis

bouwkundig element
ID
10752
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10752

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Sluismeesterwoning van de Royerssluis, bijgenaamd "Het Kasteeltje", ingeplant ten zuiden van de Royersbrug, aan de zuidkade van de buitengeul. Het vrijstaande gebouw in neo-Vlaamserenaissance-stijl is gebouwd door de Stad Antwerpen, naar een ontwerp van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen uit februari 1908. De werken begroot op zeven maanden, werden op 20 mei 1908 toegewezen aan de aannemer Fréderic Masson, voor een bedrag van 59.960 Belgische frank. De bekroning van de traptoren tegen de westgevel, in de oorspronkelijke plannen een naaldspits, wijzigde tijdens de uitvoering in een gekanteelde belvedère, nodig voor de plaatsing van een anemometer (windsnelheid).

De sluismeesterswoning maakt deel uit van de dienstgebouwen van de Royerssluis, een zeesluis tussen de Schelde en het Amerikadok, Albertdok en Albertkanaal. Deze werd in 1904-1907 aangelegd door de ingenieurs en aannemers van openbare werken Louis Coiseau en Jean Cousin, die ook verantwoordelijk waren voor de aanleg van de haven ven Zeebrugge. De plechtige inhuldiging van de Royerssluis door de kroonprinsen Albert en Elisabeth vond plaats op 15 augustus 1907. Tot de overige dienstgebouwen van de Royerssluis behoren de wachthuisjes van de sluis- en brugwachters en het Belgisch en Nederlands Loodswezen uit 1910, ingeplant op de zuidkade.

Alexis Van Mechelen, stads(hoofd)bouwmeester van 1902 tot zijn overlijden in 1919, is vooral bekend van de Opera aan de Frankrijklei en de Stadsfeestzaal aan de Meir die hij in de jaren 1900 realiseerde. Deze gebouwen kenmerken zich door een monumentaal eclecticisme onder invloed van de beaux-artsstijl. Tijdens zijn ambtsperiode ontwierp hij een tiental schoolcomplexen zowel in eclectische (Van Aerdtstraat), in neo-Vlaamserenaissance-stijl (Grotehondstraat) als in beaux-artstijl (Lamorinièrestraat).

Architectuur

Het gebouw met een gevelbreedte van drie bij vier traveeën, omvat twee bouwlagen onder een complex zadeldak met kruisende nok (leien), waarin hoge schoorstenen. De opstanden en de manshoge tuinmuur hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met smeedijzeren sierankers, en gebruik van blauwe hardsteen voor speklagen, waterlijsten, negblokken, kozijnen, loggia’s, steigergaten, topstukken, kraag- en dekstenen. Zij rusten op een breukstenen plint uit grès van verschillende tint, waarin getraliede keldervensters.

Asymmetrisch van opzet, worden de oost-, noord- en zuidgevel gemarkeerd door puntgevels die de pittoreske volumetrie van de sluismeesterswoning bepalen. Deze laatste onderscheiden zich door schouderstukken, een spitsbogige bekroning en een bewerkt topstuk. Over begane grond en bovenverdieping zijn de gekoppelde kruiskozijnen of gebogen drielichten (zuidgevel) gevat in een getoogd spaarveld met negblokken, waarbij volgens het principe van de Brugse travee het kruis- of bolkozijn van de geveltop aansluit. Tegen de oksel van de oost- en zuidgevel leunen twee gestapelde loggia’s aan, steunend op Toscaanse hoekzuilen en consoles. De loggia met trappenbordes fungeert als inkomportaal, de loggia erboven draagt het stadswapen van Antwerpen op de borstwering en heeft een gekanteelde bekroning. Een houten dakkapel bekroont de door gekoppelde kruiskozijnen geopende zijflank van de noordgevel. De verder blinde westgevel wordt in de middenas gemarkeerd door de rechthoekige traptoren, met een licht overkragende topgeleding op korbelen en een gekanteelde attiek als bekroning. Hiertegen leunt tot op halve hoogte een halfronde traptoren met hardstenen kegelspits aan. Kruiskozijnen doorbreken de twee hoofdgeledingen, een tweelicht de topgeleding. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en kroonlijsten op klossen is bewaard. De blinde tuinmuur wordt boven de afgeschuinde hoeken en het tuinpoortje ten zuiden gemarkeerd door spitsbogige topstukken.

De plattegrond is georganiseerd rond de centraal ingeplante inkom- en traphal, die aansluit op de portaalloggia met trappenbordes. Volgens de  bouwplannen omvat de begane grond in de oostelijke helft twee kantoren en een vestiaire annex wc’s. De westelijke helft bestaat uit een woonkamer en keuken annex pomphuis en wc, die via twee overdekte portalen met trappenbordes uitgeven op een ommuurde tuin. Op de bovenverdieping zijn vier kamers gegroepeerd rond de overloop, die uitgeeft op loggia boven het portaal. Onder het dak bevinden zich drie kamers en een zolder.

  • Stadsarchief Antwerpen, dossier MA#83261, plannen 697#3571-3573, DWG#3577-3581 en DWG#4861-4862, foto’s FOTO-GF#413 en FOTO-GF#414.
  • LANDTMETERS L. met medewerking van HIMLER A. 1989: Sluis- en bruggewachtershuizen op het Eilandje, onuitgegeven verhandeling Hoger Architectuur Instituut van het Rijk, Antwerpen, 55, 58-59.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Royerssluis met Royersbrug en Lefebvrebrug

  • Is deel van
    Haven


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sluismeesterswoning bij Royerssluis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10752 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.