Van Cauwelaertsluis van 1928 (Kruisschanssluis genoemd tot 10 augustus 1962), en Boudewijnsluis van 1955, beide met twee paar sluisdeuren in de vorm van berijdbare stalen kisten dwars op de aslijn van de sluis, vanuit een uitsparing in de kaaimuur, met bij laatstgenoemde drie verbeteringen ten opzichte van de deuren van de Royerssluis: kruiwagentype, waarvan één met vier wielen over sporen op de sluisbodem rijdt maar de achterste, wegens onderhoudsfaciliteiten, boven het water. De verplaatsing gebeurt door middel van kabels, bewogen door elektrische lieren (in noodgeval door een VW autobenzinemotor). Om defecten aan de wielen door schokbelasting te vermijden gebeurt het weg- en spoorverkeer normaal over de parallel geplaatste bruggen: Kruisschansbrug (1928) en Boudewijnbrug (1955) over het bovenhoofd en Van Cauwelaertbrug (1981) en Meestoofbrug (1984) over het benedenhoofd.
Monumenta, Antwerpen, 1987, p. 33.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout. Auteurs: Plomteux, Greet; Himler, Albert Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Van Cauwelaertsluis en Boudewijnsluis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10762 (geraadpleegd op ).