Het gebouw is omstreeks 1856 opgetrokken aan Den Raapacker in opdracht van Frans Ludovicus van Delft. De familie van Delft bezat zeker vanaf de 17de eeuw aanzienlijke gronden in Berendrecht. Naar verluidt deden de gebouwen dienst als paardenstallen van het nabijgelegen Hof van Delft.
De vroegste kadastrale legger omschrijft het evenwel als huis. In 1871 zijn de noordelijk gelegen gronden met een huis en plaets toegevoegd, die volgens de kadastrale gegevens dan omgevormd zijn tot etable. Daarbij is de bestaande bebouwing uitgebreid en is een rosmolen opgericht, waaraan mogelijk de connotatie met paarden te danken is. Deze werd echter reeds in 1887 gesloopt; ook van de overige gebouwen op het in 1871 geannexeerde perceel is niets meer bewaard. Omstreeks 1893 is het gebouw uit 1856 vergroot, en zijn twee bijgebouwen toegevoegd. Circa 1948 is het mogelijk ten gevolge van oorlogsschade gedeeltelijk heropgebouwd. Begin 21ste eeuw is hier de Bomenbank van Stads- en Buurtonderhoud Stad Antwerpen gehuisvest. In 1997 is een bouwvallige schuur gesloopt en tussen 1991 en 2011 zijn de gevels opgefrist.
De vier traveeën brede en twee bouwlagen hoge baksteenbouw is bekroond door een zadeldak gedekt met vervangen kunstleien. De gevels hebben een decoratie van rondbooglisenen tussen gevelhoge pilasters, met bovenaan een baksteenfries. Te oordelen aan de bewaarde duimen waren de oorspronkelijke openingen in de voorgevel oorspronkelijk voorzien van luiken. De poortopeningen met bakstenen sluitsteen op de gelijkvloerse verdieping zijn later ingevuld met rechthoekige vensteropeningen, voorzien van dorpels uit op zijn kant gelegde baksteen en met houten luiken. Op de verdieping hebben de oorspronkelijke geriemde en getoogde openingen merendeels dorpels uit blauwe hardsteen. Het houten schrijnwerk met kleinroedeverdeling in de vensteropeningen is vervangen naar bestaand model. Achteraan is de toegevoegde aanbouw na 1991 sterk gemoderniseerd of volledig vervangen. In de zuidelijke zijgevel is een oorspronkelijke halfronde rondboogopening bewaard, en zijn twee openingen gedicht op de verdiepingen. In de noordelijke zijgevel is een houten luik bewaard.
Achter de voorbouw is het bijgebouw van omstreeks 1893 bewaard, zij het sterk verbouwd. De zes traveeën brede baksteenbouw is bekroond door een zadeldak met vervangen dakbekleding (asbestvezelcementen golfplaten), waarin centraal een dakkapel. In de noordelijke zijgevel met gezwarte plint zijn de korfboogvormige toegangen en de rondboogvensters aangepast. Daarboven zijn de oorspronkelijke dubbele muurankers bewaard. In de zijgevels met deels gedichte openingen zijn een houten luik en de kroonlijst bewaard. Ten zuiden hiervan bevindt zich een ruime hangar/magazijn, met naoorlogse kern.
- Kadasterarchief Antwerpen, 212: Kadastrale legger, Berendrecht, artikelnummers 524, 789.
- Kadasterarchief Antwerpen, 207: Mutatieschetsen, Berendrecht, 1871/34, 1887/14, 1892/8, 1893/28, 1948/27.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 804#207.