Deze fraaie eclectische burgerwoning aan de toenmalige Kerkhoek is in 1911 opgetrokken voor Adriaan Benedikt Cleiren, die in de kadastrale legger ingeschreven is zonder beroep. Reeds in 1913 is het overgegaan naar de erfgenamen.

Het woonhuis met blauwe hardstenen plint bestaat uit drie traveeën en twee bouwlagen, waarboven een met vezelcementleien bekleed tentdak. Het is geflankeerd door een later toegevoegde garage (zuid) en een dieper gelegen dwarshuis (noord). Het woonhuis in een eclectische stijl met neo-(Vlaamse)renaissance-kenmerken, heeft een licht vooruitspringend en hoger uitgewerkt middenrisaliet, waarin de toegang gesitueerd is. Deze laatste is bereikbaar langsheen twee treden van blauwe hardsteen en is in de sokkel voorzien van een gietijzeren voetenschraper. Daarboven is een witstenen omlijsting aanwezig met verdiepte panelen en diamantkoppen, waarboven een kroonlijst die geschraagd is door met guttae versierde voluutconsoles. Tussen de consoles bevindt zich een paneel met schijfmotieven en een tandlijst. Het verzorgde oorspronkelijke houten deurschrijnwerk, waarop nog het metalen beslag, is identiek versierd met panelen, diamantkoppen, schijfmotieven en een tand- en kroonlijst op consoles. Het bovenlicht is ingevuld met een glas-in-loodpaneel. Boven de begane grond en eerste verdieping zijn respectievelijk een vlaggenstok en het in gele baksteen gemetselde oprichtingsjaar aanwezig. De driehoekig bekroonde toegangstravee met witstenen schouderstukken is verder versierd met witstenen druipmotieven, bolvormige bekroningen en een overhoeks topfioel.

De flankerende raamtraveeën met witstenen verdelingen en speklagen hebben rondboogvormige ontlastingen, waaronder op de eerste verdieping de velden versierd zijn met geometrische motieven in rode en gele baksteen. De hardstenen dorpels hebben opvallende waterspuwers, waarboven het houten vensterschrijnwerk bewaard is. Het verzorgde interieur met terrazzovloer, marmeren schouwmantels, afwerking in marmerimitatie en pleisterplafonds is gaaf bewaard.

Het dieper gelegen dwarshuis heeft een toegangs- en venstertravee, waarin het oorspronkelijke schrijnwerk met inbegrip van het beslag bewaard is. De raamopening heeft nog zijn metalen, als lambrekijn uitgewerkte rolluikkast. Daarboven bevindt zich onder de oculus een nis met Mariabeeld. De links aangebouwde, tussen- of naoorlogse bakstenen garage met houten poortvleugels heeft een met geglazuurde pannen beklede daklijst.