Kasteelhoeve (herinventarisatie 2015) ()

Tijdens de 19de eeuw aangepast woonstalhuis met kern opklimmend tot de 17de eeuw, behorend tot het kasteeldomein "Reigershof".

Historiek

De familie van Delft bezit in Berendrecht zeker vanaf de 17de eeuw verschillende eigendommen in de zogenaamde Kempenhoek. Er is niet geweten of Jan van Delft (°1592 - † 1662), zoon van Gerard van Delft en van Madeleine Gysbrechts, deze eigendommen gekocht of geërfd heeft. Zeker is dat ze via erfenis in handen komen van zijn zoon Gerard van Delft, kanunnik te Kamerijk.

Op de kaart van Ferraris (1771-1778) is op de huidige locatie van het kasteel en bijhorende kasteelhoeve, tegen de Reigersbosdreef één volume met vierkante plattegrond aangegeven, waarachter twee door bijgebouwen onderbroken L-vormige constructies. Omstreeks 1824 behoort het goed toe aan de in Brussel gevestigde baron Josephus Gaspar van Delft. In 1846 gaan de eigendommen over naar Joseph Gerard van Delft-Lunden, en in 1855 naar Carolus Joseph van Delft.

Circa 1871 zijn enkele bijgebouwen achter het woonstalhuis gesloopt ten voordele van een nieuwe stal (écurie) met L-vormige plattegrond. In 1890 komen kasteel en hoeve toe aan Louis Jozef Marie Van Delft. Omstreeks 1940 zijn de bijgebouwen afgebroken.

Beschrijving

Het bakstenen, wit gekaleide woonstalhuis met gezwarte plint bestaat uit één bouwlaag met rechthoekige plattegrond, waarboven een met dubbele muurankers verankerd zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, vervangen dakpannen). Aan erfzijde is de dakrand lager uitgewerkt.

Het woongedeelte is aan straatzijde (westgevel) doorbroken door vier beluikte vensteropeningen met blauwe hardstenen dorpels en lateien, geflankeerd door een centrale travee met standvenster. In deze travee bevinden zich onder gestrekte boog een betralied blauwe hardstenen bolkozijn als opkamervenster, en een kleine, eveneens betraliede kelderopening. Tegen het bolkozijn zijn de duimen waarop de verdwenen luiken draaiden bewaard. Het standvenster heeft muurvlechtingen en een korfboogvormige, beluikte opening. De zolderverdieping van de twee flankerende venstertraveeën zijn onder de dakrand bijkomend verlicht door 19de-eeuwse oculi.

Het stalgedeelte met steunbeer heeft aangepaste openingen waarin het 19-de-eeuwse vensterschrijnwerk behouden is: in de linkse travee is de korfboogvormige deuropening aangepast tot venster, waarboven een rechthoekige, betraliede opening met houten omlijsting en bewaarde luikduimen; de rechtse travee is verlicht met een halfronde opening. Het centrale gedeelte van de stal heeft een tussenverdieping (zie muurankers).

Op foto’s daterend van 1991 toont de oostgevel een afwijkende indeling: het woonhuis heeft hier nog de oorspronkelijke korfboogvormige deuropening met witte hardstenen druiplijst op imposten. Deze is geflankeerd door een betralied houten kruiskozijn en een aangepaste beluikte opening met laat-19de-eeuws schrijnwerk en dorpel van op zijn kant gelegde baksteen. De noordelijke van muurvlechtingen voorziene zijgevel is onderbroken door kleine beluikte rechthoekige openingen met witte hardstenen latei en onderdorpel. In de zijgevel van de stal zijn twee rondbogige en beluikte muuropeningen aanwezig.

Na 1991 is de flankerende mestvaalt, destijds naar verluidt afgezet met fragmenten van kruisen en grafstenen afkomstig van het kerkhof van Lillo en hier geplaatst als protest tegen het verdwijnen van de polderdorpen, verdwenen ten voordele van een nieuwe tuinaanleg met beklinkerde oprit en poort. De voortuin is van de straat afgesloten met een laag gesnoeide haag.

  • Kadasterarchief Antwerpen, 212: Kadastrale legger, Berendrecht, artikelnummer 523, 789, 1669..
  • Kadasterarchief Antwerpen, 207: Mutatieschetsen, Berendrecht, 1871/23, 1940/2.
  • ADRIAENSSENS C. 1939: Geschiedenis en merkwaardigheden van Berendrecht, Berendrecht, 36-37.
  • DEGRYSE K. 2005: De Antwerpse fortuinen: kapitaalsaccumulatie, -investering en -rendement te Antwerpen, Antwerpen, bijlage I.
  • DE LATTIN A.1951: De polders ten noorden van Antwerpen: Oosterweel, Ekeren, Wilmarsdonk, Oorderen, Hoevenen, Lillo, Stabroek, Berendrecht, Zandvliet, Merksem, Kapellen, Antwerpen, 43-44.
  • GEERTS G. 1982: "Berendrecht in West-Brabant", Polderheem 17.2, 36-39.
  • LE GRELLE D. 1965: Berendrecht, Reigersdorp, Antwerpen, 10-11.

Auteurs:  Van den Borne, Steven; Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/185148 (geraadpleegd op ).


Kasteelhoeve ()

Kasteelhoeve, waarvan enkel het beschilderde woonstalhuis bewaard bleef; in kern opklimmend tot 17de eeuw, doch met latere aanpassingen.

Verankerde bakstenen constructie op rechthoekige plattegrond met onregelmatige travee-indeling en één bouwlaag onder zadeldak met zogenaamde "zweetschouw" of verluchtingspijp (nok parallel met straat, Vlaamse pannen).

Westgevel gekarakteriseerd door centrale travee met arduinen bolkozijn als opkamervenster, uitlopend op dakvenster met korfboogluik; voorts aangepaste rechthoekige vensters met arduinen dorpels, oculi en halfcirkelvormige stalvensters.

Erfzijde (oostgevel): woning met korfboogdeurtje onder druiplijst op imposten; rechts ervan houten kruiskozijn. Linker zijtuitgevel met muurvlechtingen en rechthoekige luikjes met zandstenen latei en onderdorpel. Rechter zijpuntgevel met rondbogige muuropeningen.

Mestvaalt ten zuiden, afgezet met fragmenten van kruisen en grafstenen, naar verluidt afkomstig van het kerkhof van Lillo en hier geplaatst als protest tegen het verdwijnen van de polderdorpen.


Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/10810 (geraadpleegd op ).