Alleenstaande dorpswoning met voortuintje opgetrokken omstreeks 1903. Op dat moment verkoopt Jan Jozef Aertssen-De Schutter zijn woning aan Martinus Janssens-Somers. Aan linkerzijde bevindt zich een na 1945 gebouwde, vrijstaande garage uit geprefabriceerde beton, die een oud schuurtje met zadeldak vervangt. De huidige bewoners lieten het pand aanpassen in 1983-1985, waarbij de oude ijzeren afsluiting met centrale dubbele toegangspoort tussen gemetste kolommen weggebroken is. In 2008 lieten dezelfde eigenaars het pand opnieuw renoveren.

De woning is opgevat als een dubbelhuis met een gevelbreedte van drie traveeën en is één bouwlaag hoog onder pseudo-mansardedak (nok parallel met straat, mechanische pannen en leien). Het betreft een bakstenen lijstgevel met een hardstenen plint, voorzien van getoogde vensters onder een houten kroonlijst met tandlijst op klossen. De gevel is verlevendigd met muurbanden van gesinterde en gele baksteen. Deze baksteenpolychromie is ook gebruikt voor de borstweringen, ontlastingsbogen en het met panelen uitgewerkte fries. Verder is de gevel bekroond met fraai uitgewerkte houten dakvensters, waarvan de omlijsting voorzien is van neorenaissance-elementen. Getuige hiervan de raamstijlen die voorzien zijn van wortelmotief en consoles met guttae, waarop een driehoekig geprofileerd fronton met bol- en naaldvormige bekroning steunt. Verder is ook de oorspronkelijke paneeldeur met hardstenen toegangstreden en brievengleuf in art-nouveaustijl, nog aanwezig. Ter hoogte van de plint zijn ook nog de zwart geschilderde oude ijzeren voetschraper en geajoureerde verluchtingsroosters bewaard. De linker zijgevel is voorzien van twee later aangepaste langwerpige ramen ingevuld met ondoorzichtige glasstroken, waartussen zich nog een ouder venster bevindt. Bij de renovatiewerken uit 2008 is het schrijnwerk van de dakkapellen hersteld en aangepast. Toen zijn ook natuurleien aangebracht, ter vervanging van de exemplaren in eternit.

Oorspronkelijk was het gelijkvloers voorzien van een lange gang die doorliep tot de achtergevel met aan weerszijden telkens twee kamers van 4 x 4 meter.

Alleenstaande dorpswoning met voortuintje, van rond 1903.

Dubbelhuis met bakstenen lijstgevel van drie traveeën en één bouwlaag onder pseudo-mansardedak (nok parallel met straat, mechanische pannen en kunstleien).

Decoratieve verwerking van gesinterde en gele baksteen. Getoogde muuropeningen en houten kroonlijst op tandlijst en klossen. Dakvensters in omlijsting met neorenaissance-elementen en driehoekig fronton.