erfgoedobject

Burgerhuis in art-decostijl

bouwkundig element
ID
10909
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10909

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Art-decoburgerhuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Art-decoburgerhuis
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Historiek

Burgerhuis in art-decostiijl gebouwd in opdracht van Francine Mathieu, naar een ontwerp door de architect Emiel Janssens uit april 1929, cf. gevelsignatuur in metalen letters rechts van de hoektravee. De werken aangevat op 25 mei 1929.

Francine Elise Mathieu (°Dampremy, 1908), huwde 17 augustus 1929 te Antwerpen met Willem Jacobus Hendrik Bosselaar (Valkenswaard, 1896-Antwerpen, 1976). Deze koopman in ijzer en staal was vertegenwoordiger van de Franse staalproducent Wendel & Cie, en vestigde zich na zijn huwelijk vanuit zijn woonplaats Den Haag in Antwerpen. Het echtpaar Bosselaar-Mathieu betrok de nieuw gebouwde woning in Berchem vermoedelijk in 1930. Op de vlucht voor de Duitse bezetter, verkregen zij op 17 juni 1940 visa via de Portugese consul in Bordeaux Aristide de Sousa Mendes, die hen toelieten via Spanje naar Portugal te reizen. Vanuit Lissabon maakte het echtpaar Bosselaar-Mathieu in oktober 1940 aan boord van de Excalibur de overtocht naar New York, waar in 1943 hun dochter geboren werd, de Belgisch-Amerikaanse dichteres Laure-Anne Bosselaar.

Van Emiel Janssens zijn bouwprojecten bekend uit de vroege jaren 1920 tot de late jaren 1930. Het gaat in hoofdzaak om burgerhuizen in beaux-artsstijl, cottagestijl en art-decostijl uit de jaren 1920, en in ingehouden modernisme uit de jaren 1930. Daarnaast was hij in 1936 medeontwerper van de sociale woonwijk Berchemlei te Borgerhout. In de Floraliënwijk te Berchem tekende Janssens voor een vijftiental nieuwbouwpanden, waaronder zijn eigen woning in de Jozef Wautersstraat 3 uit 1935-1936. Aan de Elisabethlaan had de architect in 1928 al de woning Brilmakers op nummer 160 en de woning Claessens met "Garage Elisabeth" op nummer 162 tot stand gebracht. Tot zijn meest markante realisaties behoren behalve de woning Mathieu, de villa Weckx in art deco uit 1926 en de gekoppelde cottagewoningen Keirsebilik uit 1928, beide in Deurne.

Exterieur

De rijwoning in halfopen bebouwing heeft een gevelbreedte van drie bij drie ongelijke traveeën met afgeschuinde hoek, en telt een souterrain en twee bouwlagen onder een complexe, leien pseudo-mansarde. De opstanden zijn opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met overvloedig gebruik van witte natuursteen voor met name de volledige erkerpartij en de geveltop van de hoofdtravee, het portaal, de hoekketingen en de topgeleding met loggia van het afgeschuinde hoekvolume, en verder voor dekstenen, vensteromlijstingen en -posten in de zijgevel.

Een onregelmatig, asymmetrisch opzet, en een dynamische volumetrie kenmerken de onconventionele gevelopbouw, gemarkeerd door twee risalieten met topgevel die een lager, afgeschuind hoekvolume flankeren. De compositie legt de klemtoon op het brede zijrisaliet in de rechtertravee, dat uitmondt in een klokgevel met gebogen pseudo-fronton. Boven de rechthoekige garagepoort in het souterrain, verheft zich vanaf een halfronde basis een driezijdige erkerpartij met rechthoekige drielichten, die doorloopt over de bel-etage en de eerste verdieping. Daarvan heeft de hoge eerste geleding een voor de art deco typisch gecanneleerd profiel samengesteld uit drie onbewerkte, kwartholle vlakken, slechts geaccentueerd door de spuwers van de drielichten. De tweede, terugwijkende geleding uitgevoerd in gelakt hout, neemt de vorm aan van een colonnade met kroon- en tandlijst. Een spiegelbogig drielicht met verlaagd middenluik op kraagstenen doorbreekt de geveltop.

Bij dit zijrisaliet sluit een lager, driezijdig volume aan, waarvan de afgeschuinde hoektravee wordt gemarkeerd door het inkomportaal. Dit laatste heeft de typische vorm van een paraboolboog gevat in een omlijsting met negblokken die hogerop doorloopt in onregelmatige hoekkettingen. het portaal wordt geflankeerd door rondbogige zijlichten en voorafgegaan door een bordes van drie treden met hoekpostamenten waarop bolornamenten. De topgeleding vormt een gedrukte pseudo-loggia opgebouwd uit conische zuiltjes, die een hoge, nadrukkelijk horizontaal gelede fries dragen, afgewerkt met een houten kroonlijst. In de bekronende attiek met postamenten is een smeedijzeren hek met repetitief krulmotief geïntegreerd, dat oorspronkelijk was doorgetrokken in de drielichten van de geveltoppen.

De links aanpalende travee van de zijgevel is uitgewerkt als een breed middenrisaliet dat uitmondt in een zelfde klokgevel met gebogen pseudo-fronton. Het rechthoekige traplicht ter hoogte van de begane grond, en het rechthoekige drielicht met doorgetrokken posten ter hoogte van de eerste verdieping, zijn gevat in een oplopende, sterk geprononceerde omlijsting. Eenzelfde drielicht als in het voorgevelrisaliet doorbreekt de geveltop. De linkertravee van de zijgevel is blind met uitzondering van het brede korfboogvenster op de begane grond. Aansluitend wordt de doorgang naar de tuin afgesloten door een rondboogpoortje.

De houten garagepoort met rastervormig smeedwerk is bewaard, evenals de houten inkomdeur met siersmeedwerk in een voor de art deco typisch fonteinpatroon. Ook het traliewerk van de zijlichten en het tuinpoortje bleven behouden. Het vensterschrijnwerk is vernieuwd.

De smeedijzeren voortuinafsluiting met een sober rasterpatroon is bewaard, met uitzondering van de poortjes.

Interieur

Volgens de bouwplannen bestaat het pand uit een hoofdvolume en een smalle, lage achterbouw. De plattegrond is georganiseerd rond de ruime traphal met bovenlicht, die een centrale inplanting kreeg. Het 'schoon verdiep' omvat aan de straatzijde de inkomhal en de hoger gelegen rookkamer boven de garage, in de middenzone over de volledige breedte de traphal met vestiaire en wc, en aan de tuinzijde de eetkamer met terras en bordes, geflankeerd door een doorgang met keldertrap. Aansluitend neemt de keuken annex pomphuis, wc en loggia de achterbouw in. De eerste verdieping biedt vooraan ruimte aan de grote slaapkamer met en suite zitkamer en badkamer, en achteraan aan twee kleinere slaapkamers. Op de tweede verdieping bevinden zich vier slaapkamers. Behalve door de garage, wordt het souterrain ingenomen door bergplaatsen voor steenkool, hout, wijn en provisie.

Het interieur bevat nog veel oorspronkelijke elementen in art-decostijl. Opvallend is de ruime, houten trap met bewerkte trappaal, posten en smeedijzeren leuning, die tot de bovenste verdieping reikt en verlicht wordt door een kleurrijke glas-in-lood-bovenlicht. Andere originele elementen zoals wandnissen, bewerkte schouwen, siersmeedwerk, marmeren en parketvloeren zijn bewaard.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 956#5618; vreemdelingendossiers 481#208387, 993#290 en 968#18542.

Auteurs: De Smet, Johanna; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Stad Antwerpen


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Burgerhuis in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10909 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.