erfgoedobject

Architectenwoning Jules Bilmeyer

bouwkundig element
ID
10968
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10968

Juridische gevolgen

Beschrijving

Eigen woning van de architect Jules Bilmeyer, naar een ontwerp uit 1909. Het bouwdossier is verdwenen. In 1913 werd een aanbouw voor de keuken met wasplaats toegevoegd aan de tuinzijde. Na het overlijden van Bilmeyer werd het pand bewoond door diens zoon architect Eduard Bilmeyer, die in 1931 de indeling van de begane grond wijzigde. De huidige tweede verdieping vervangt sinds de jaren 1950 de oorspronkelijke mansarde.

De architectenwoning behoort tot het latere oeuvre van Jules Bilmeyer, die actief was van 1877 tot zijn overlijden in 1920. Hij startte zijn loopbaan in associatie met Joseph Van Riel, een succesvol partnerschap dat meer dan twee decennia stand hield tot het overlijden van Van Riel in 1898. Tot hun gemeenschappelijk oeuvre behoren de Heilig-Hartbasiliek uit 1875-1878 te Berchem, de jezuïetenkerk Onze-Lieve-Vrouw van Gratie uit 1877-1881 aan de Frankrijklei, en enkele beeldbepalende woningcomplexen in de wijk Zurenborg zoals “Carolus Magnus” uit 1897 aan de Cogels-Osylei. Uit zijn latere carrière, die Bilmeyer vanaf 1898 in eigen naam voortzette, dateren onder meer de Sint-Antonius van Paduakerk uit 1906-1910 op de Paardenmarkt, het Pensionnat du Sacré-Coeur uit 1905-1914 in de Lamorinièrestraat en het franciscanessenklooster uit 1910-1914 in de Lange Kongostraat. Het conventionele neoclassicisme van de architectenwoning, kenmerkt ook het veeleer beperkte aantal opdrachten voor privéwoningen uit de nadagen van zijn carrière, zoals het hotel Nauwelaerts uit 1902 in de Sint-Vincentiusstraat.

Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen, oorspronkelijk onder een (pseudo-)mansarde, sinds de jaren 1950 vervangen door een tweede verdieping onder plat dak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde risaliet van de traphal in de derde travee. Dit laatste wordt op de begane grond gemarkeerd door een getralied tweelicht en een stucwerkreliëf, met een trofee gevormd door attributen die naar de bouwkunst verwijzen, zoals passer en winkelhaak, zuilbasis en kapiteel, met eikenloof en lauwerkrans. Erboven een rondboogvenster met pilasters en bossage in het boogveld. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen op de bovenverdieping in geriemde omlijsting met entablement, doorgetrokken imposten en onderdorpel. Van het klassieke hoofdgestel resten de architraaf en een guirlandefries.

De plattegrond bood oorspronkelijk op de begane grond ruimte aan een enfilade van salon of kantoor, eetkamer en veranda, geflankeerd door de vestibule en traphal, de office en de keuken. Op de bovenverdieping bevonden zich drie slaapkamers en een badkamertje.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 956#3824 en 1275#1233.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Kardinaal Mercierlei met omgeving


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Architectenwoning Jules Bilmeyer [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10968 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.