Geheel van vier burgerhuizen in eclectische stijl op de hoek van Kardinaal Mercierlei en Frederik de Merodestraat, gebouwd in opdracht van de heer Ed. Perremans, naar een ontwerp door de architect François Toen uit 1900. Het ensemble omvat een hoekpand geflankeerd door drie identieke rijwoningen. De bouwheer had eerder al de drie aanpalende burgerhuizen in neoclassicistische stijl laten optrekken, naar een ontwerp door de architect Ch. De Roeck uit 1893 (nummers 8 tot 12, verbouwd).
Het vastgoedproject Perremans behoort tot het vroege oeuvre van François Toen, wiens loopbaan omstreeks 1895 van start ging. Hij was niet alleen actief als architect, maar bovenal als bouwpromotor. In de periode vóór de Eerste Wereldoorlog, ontwierp hij meerdere burger- en herenhuizen voor de Antwerpse burgerij, onder meer in de wijk Zurenborg. Hierbij paste Toen uiteenlopende neostijlen toe, met een statige allure en een hoog decoratief gehalte als constante.
Het afgeronde hoekhuis met een gevelbreedte van in totaal acht traveeën, omvat drie bouwlagen onder een zadeldak. De drie traveeën brede rijwoningen bestaan uit een souterrain, twee bouwlagen en een leien mansardedak met houten dakkapel tussen oeils-de-boeuf. In het parement van de lijstgevels is geel baksteenmetselwerk in kruisverband gecombineerd met blauwe hardsteen voor de plint, en witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, friezen, balkons, balustrades, deurentablementen, diamantkoppen, sluitstenen. Geleed door de puilijst, kordonvormende lekdrempels en het klassieke hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen of modillons, beantwoordt de compositie aan een symmetrisch schema, dat telkens de klemtoon legt op de middenas. In het door zijrisalieten geritmeerde hoekpand krijgt de driekwartronde hoekpartij met balkon en koepelbekroning het accent. De rijhuizen worden op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met uitgelengde consoles en doorgetrokken balustrade; een entablement met gebroken fronton bekroont hier het portaal. Verder zijn de opstanden opgebouwd uit registers van steekboogvensters met sluitsteen, en zijn de friezen in dambordpatroon versierd met diamantkoppen. Van de drie burgerhuizen is het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters integraal bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk en de gietijzeren voetschrapers; het hoekpand behield enkel de inkomdeur en voetschraper.
De drie rijwoningen beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden.
- Stadarchief Antwerpen, bouwdossier 956#1544 (nummers 2-6), 956#885 (nummers 8-12).