Flatgebouw in art-decostijl, in 1931 ontworpen door Florent Vaes voor de Entreprise de Maçonnerie, Béton Armé et Menuiserie S.A.
Met de bouw van de “Résidence du Centenaire” realiseerde architect Florent Vaes wellicht hét prestigeproject binnen zijn loopbaan. Naast enkele andere appartementsgebouwen in gematigde art deco – uitgevoerd in samenwerking met collega-ontwerpers – omvat zijn oeuvre als zelfstandig architect voornamelijk burgerhuizen, villa’s en meergezinswoningen in art deco en cottagestijl, met hier en daar ook toepassingen van beaux-artsstijl en nieuwe zakelijkheid. De “Résidence du Centenaire” op de hoek van de Elisabethlaan en de Koninklijkelaan werd opgericht in opdracht van de Entreprise de Maçonnerie, Béton Armé et Menuiserie S.A. (E.M.B.A.M.) met zetel in de Lamorinièrestraat 159 Antwerpen. Dit was een dochtermaatschappij van het succesvolle aannemersbedrijf Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, gevestigd op hetzelfde adres. De E.M.B.A.M. trad in 1930 al op als bouwheer van “Home Peter Benoit” en “Home Jan Blockx”, twee gekoppelde flatgebouwen op de hoek van Belgiëlei en Grétrystraat door de architecten Jan Vanhoenacker, John Van Beurden en Jos Smolderen. De Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, dat als concessiehouder van Bétons Armés Hennébique talrijke projecten verwezenlijkte voor zowel publieke als private opdrachtgevers, ontstond in 1925 uit het bouwbedrijf Van Riel & Ceurvorst (1916-1924), dat op zijn beurt terugging op het in 1905 opgerichte bouwbedrijf Van Riel-Peeters & C°.
De oprichting van het flatgebouw gebeurde onder bijzondere voorwaarden, die echter niet strikt opgevolgd lijken te zijn. Zo werd het parement grotendeels in baksteenmetselwerk uitgevoerd en niet in de opgelegde witte natuursteen. Ook wijken meerdere aspecten van het gerealiseerde gebouw af van het vooropgezette bouwplan: de natuurstenen sokkel werd uitgebreid tot de tweede bouwlaag, de galerij van de derde bouwlaag werd achterwege gelaten en de bovenste bouwlaag kreeg niet de geplande vormgeving als pseudo-mansarde. De hoektravee, ontworpen als hoger oplopende en sterk vooruitspringende erkerpartij in metselwerk, werd onder aangepaste vormgeving verwezenlijkt in natuursteen, gereduceerd tot een concaaf afgeschuind profiel met een blinde attiek als topstuk. Nog tijdens de bouwwerken, in 1932, voorzag een nieuwe bouwaanvraag de inrichting van twee extra winkels met woongelegenheid in het complex, ter vervanging van de geplande garages en een kantoor met wachtruimte en bergplaats. Later gedateerde verbouwingswerken omvatten verschillende aanpassingen van de benedenverdieping.
Gesitueerd op de hoek van de Elisabethlaan en de Koninklijkelaan omvat het volledig onderkelderde flatgebouw “Résidence du Centenaire” acht bouwlagen en in totaal twaalf traveeën (6+1+5). Met zijn grote bouwhoogte torent het complex als een visueel baken uit boven de omliggende buurt, waarvan de bebouwing voornamelijk bestaat uit burgerhuizen van een drietal bouwlagen. Het gebouw heeft een structuur uit gewapend beton en de gevels zijn opgetrokken in baksteenmetselwerk boven een twee bouwlagen tellende sokkel in witte natuursteen, horizontaal benadrukt door dubbele voegen en doorlopende balkons met smeedijzeren balustrade ter hoogte van de eerste verdieping. Aan de bovenzijde van het gebouw vormt de in natuursteen uitgewerkte achtste bouwlaag een duidelijke, horizontale begrenzing van het ontwerp. Het resterende gevelbeeld viert de verticaliteit met het kettingverband, de oplopende driezijdige erkers (per travee afwisselend rechthoekig en trapeziumvormig uitgewerkt), en als blikvanger de afgeschuinde, concave hoektravee met gestileerd natuurstenen topstuk en strookvormende uitwerking van vensteropeningen en natuurstenen panelen op de borstwering. De vrijliggende delen van de zijgevels, op het bouwplan vormgegeven als gemetselde panelen met friezen in visgraatverband, zijn in de huidige toestand met kunstleien bedekt. Op enkele smeedijzeren inkomdeuren in de benedenverdieping na werd alle schrijnwerk vernieuwd. Het hoekperceel is van een smeedijzeren voortuinafsluiting voorzien.
Het grondplan is opgevat als twee vleugels in V-formatie met lift en polygonale traphal ingeplant in de oksel. Aan de binnenzijde van het perceel, tussen de twee vleugels in, bevindt zich een gemeenschappelijke koer. Een toegang met aansluitende inkomhal aan de zijde van de Koninklijkelaan ontsluit het gebouw voor de bewoners. De benedenverdieping omvat volgens de aangepaste bouwplannen drie winkels met afzonderlijke toegangen en met bijbehorende woonruimte (gedeeltelijk op de eerste verdieping), een loge en appartement voor de huisbewaarder (gedeeltelijk op de eerste verdieping) en een ruime bergplaats voor fietsen en kinderrijtuigen. Deze verdieping werd in 1948-1949 door architect J. Claes aangepast voor het onderbrengen van garages zijde Elisabethlaan. Een in 1955 vergunde uitbreiding van de garages over de volledige gelijkvloerse verdieping door architect Jan Smekens bleef zonder gevolg. Over de volledige gevelbreedte aan de zijde van de Elisabethlaan strekt zich op de eerste verdieping een appartement uit, bestaande uit een lange hal parallel aan de straat, met daarnaast aan de straatzijde een suite van salon en eetkamer, twee slaapkamers en een badkamer, en aan de koerzijde een keuken, sanitair en een derde slaapkamer van kleinere omvang. De zes bovenliggende verdiepingen kennen allen dezelfde indeling, steeds bestaande uit twee omvangrijke appartementen, één aan iedere zijde van het bouwblok, waarbij een indeling zoals die van de wooneenheid op de eerste verdieping hernomen wordt. Van de appartementen zijde Koninklijkelaan beslaat het salon annex boudoir de hoekpartij van het complex.
Auteurs: Vanderheyden, Bhumi
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanderheyden B. 2021: Résidence du Centenaire [online], https://id.erfgoed.net/teksten/365782 (geraadpleegd op ).
Flatgebouw "Résidence du Centenaire" (1830) op de hoek met de Elisabethlaan; stijl der nieuwe zakelijkheid, 1931, naar ontwerp van Florent Vaes. Sokkelvormende benedenverdieping (twee bouwlagen) met parement van natuursteen; bakstenen bovenbouw (zes bouwlagen) met erkervormende travee; markante ingebogen hoektravee.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Résidence du Centenaire [online], https://id.erfgoed.net/teksten/10978 (geraadpleegd op ).