Teksten van Résidence Prince Albert

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11012

Résidence Prince Albert ()

Historiek en context

Modernistisch appartementsgebouw naar een ontwerp door de architect Nachman Kaplansky uit 1936. Opdrachtgever was de Naamlooze Maatschappij "Résidence Prince Albert", opgericht voor de bouw en het beheer van het complex, met als afgevaardigd beheerders de heren J. en Z. Schupf. Aan het ontwerp van Kaplansky ging hetzelfde jaar een project vooraf door de architecten Jules Wellner en Aron Samuel Freudman, een flat met dezelfde bouwhoogte waarvan de plannen niet werden teruggevonden. De reden waarom de opdrachtgevers uiteindelijk van architect wisselden is evenmin gekend. Aannemer Van de Velde ging in juni 1936 met de werken van start; het studiebureau van ingenieur F. Van Hauwaert stond in voor de betonberekeningen en wapeningsplannen van de constructie. Het complex dat negen flats van hoge standing en een conciërgewoning omvat, werd in de loop van 1937 afgewerkt. Het beslaat ongeveer een derde van een beboomd perceel, dat doorloopt tot de De Merodelei. Eerder bevond zich hier een voornaam hotel gebouwd in opdracht van de reder Julius Bernhard von der Becke, naar een ontwerp door de architect Jean-Laurent Hasse uit 1884.

"Résidence Prince Albert" behoort tot de belangrijkste bouwprojecten die Nachman Kaplansky tijdens zijn kortstondige loopbaan in Antwerpen tot stand bracht. Van Russische nationaliteit en geboren in Polen, vestigde hij zich in 1925 vanuit Tel Aviv te Antwerpen. Waar zijn vroegst gekende realisaties al uit eind jaren 1920 dateren, bouwde Kaplansky na zijn architectuurstudies aan de Antwerpse academie, vanaf begin jaren 1930 een succesvolle praktijk uit in Antwerpen, gericht op een welgesteld, overwegend joods clientèle. Tot zijn belangrijkste opdrachten behoren een achttal van de meest opmerkelijke modernistische flatgebouwen in de stad, met als meest prestigieuze "Résidence Prince Albert" en “Résidence Avenue de Belgique” uit 1937-1939 aan de Belgiëlei. Een representatief voorbeeld van zijn burgerhuizen in gesloten bebouwing, is de woning Swart uit 1933 aan de Belgiëlei, van zijn vrijstaande landhuizen de villa Kleinkramer uit 1934 aan de Sorbenlaan. Bij de Duitse invasie in 1940 vluchtten Kaplansky en zijn echtgenote naar Palestina; het is niet bekend of hij zijn architectuurpraktijk tijdens of na de Tweede Wereldoorlog in zijn nieuwe woonplaats Tel Aviv heeft kunnen hervatten.

Met zijn geraffineerde eenvoud en gestroomlijnde elegantie behoort "Résidence Prince Albert" tot de zuiverste uitingen van de Internationale Stijl in Antwerpen, met typische kenmerken als de 'façade libre' en bandramen. Vergelijkbare voorbeelden zijn de in 1935 ontworpen "Résidence Britannia" door Léon Stynen aan de Britselei, en de eveneens in 1936-1937 tot stand gekomen "Résidence Idéale" door Jules Wellner en Aron Salomon Freudman aan de Belgiëlei. Maurice Deletang looft het pas voltooide gebouw eind 1937 in het tijdschrift Bâtir: "Chaque nouvel immeuble de Kaplansky nous donne la même satisfaction. Nous y retrouvons les mêmes qualités de présicion et de confort, les mêmes vertus techniques et le même appel vers une grandeur architectural vraiment de ce temps. Son dernier bâtiment de rapport, récemment achevé à Anvers, se présente de façon magistrale. […] Les dispositions du bâtiment et des logements sont extrêmement claires."

Architectuur

Met een gevelbreedte van 12,50 m en een totale hoogte van 31,50 m omvat het gebouw tien bouwlagen onder een plat dak. Voor de constructie is een structuur uit gewapend beton toegepast, voor het gevelparement witte natuursteenplaten in groot tegelverband, gecombineerd met blauwe hardsteen voor de gedrukte pui en het portaal, brons en wit gelakt staal voor het schrijnwerk. Het gevelfront beantwoordt aan de zuivere canon van de ‘International Style’, met een volkomen vlakke gevelbehandeling afgewerkt door dekstenen, en een kleurstelling in wit voor de bovenbouw en grijs voor de licht terugwijkende, sokkelvormde pui, wat resulteert in een zwevend effect. De strakke horizontale geleding door tweeledige bandramen, wordt in de linker partij doorbroken met een krachtig verticaal accent, door oplopende loggia’s met halfronde balkons voorzien van buisleuningen vanaf de tweede verdieping. Verder wijkt de bovenste verdieping hier 1,50 m terug, met ruimte voor een terras. Oorspronkelijk hadden de dubbelwandige raampartijen van de eetkamers links van de balkons, geïntegreerd in het vlak van de gevel, een functie als bescheiden wintertuin voor kamerplanten. De 7 m brede, oorspronkelijk met bronzen schuiframen uitgeruste bandramen van de woonkamer, die de appartementen een panoramisch uitzicht bieden op het Prins Albertpark, zijn daarentegen verdiept ingepast binnen dagkanten met lekdrempel. Ditzelfde principe met een plastisch effect op het reliëf, de licht- en schaduwwerking van het gevelvlak, paste Kaplansky vervolgens ook toe in de "Résidence Avenue de Belgique". Het breed omlijste, rechthoekige portaal doorbreekt de pui in de rechter partij geflankeerd door de brievenbus en het huisnummer 22; de dienstingang oorspronkelijk met rastervormig stalen schrijnwerk bevindt zich uiterst links, met tussen beide smalle, getraliede bandramen. Het schrijnwerk van de dubbele inkomdeur en enkele van de bronzen en stalen raampartijen is bewaard, evenals het traliewerk van de pui. De achtergevel uitgevoerd in baksteenmetselwerk, wordt gemarkeerd door de oplopende rotonde met bandramen van de ontbijtkamers, en het volledig beglaasde trappenhuis

Het gebouw met L-vormige plattegrond omvat acht identieke appartementen van hoge standing die elk een volledige verdieping beslaan. De flats beschikken volgens de bouwplannen ondergronds over een individuele kelder, en gelijkvloers over een meidenkamer. De met travertijn beklede inkomhal en de aansluitende, naar de tuin opengewerkte vestibule met een dubbele rij kolommen, marmeren vloer in dambordpatroon, lift en trap, delen het lage gelijkvloers met de conciërgewoning, een kantoor, en een fietsenstalling; de meidenkamers in de achterbouw met gemeenschappelijk stortbad werden niet uitgevoerd maar vervangen door een pilotisstructuur. Groot van oppervlakte (circa 270 m²), beantwoorden de appartementen door hun langgerekte L-vormige plattegrond aan een veeleer conventionele typologie, strikt opgedeeld in dag-, nachtvertrekken en dienstlokalen. Volgens de oorspronkelijke indeling geeft de vestibule met vestiaire toegang tot de hall met een haard uit travertin geïntegreerd in een glaswand. Hierop sluiten aan straatzijde de van schuifdeuren voorziene suite van woonkamer en eetkamer met terras aan. Deze laatste staat via de office in verbinding met de aan tuinzijde gesitueerde, halfronde ontbijtkamer en de keuken met 'monte charge', terras, 'garde manger' en stortkoker voor huisvuil. In de achterbouw, ontsloten door een lange gang, bevinden zich de meidenkamer met stortbad, de grote slaapkamer met ‘en suite’ badkamer, en twee kinderkamers met gemeenschappelijke badkamer en terras. Nachthal en slaapkamers zijn uitgerust met inbouwkasten.

  • DECKERS G. 1990: Liften, een levend technisch patrimonium, Monumenten en Landschappen 9.4 (bijlage), 8.
  • DELETANG M. 1937: Immeuble d'appartements à Anvers, Bâtir 6.61, 1507.
  • JACOBS [1999]: Nachman Kaplansky beloftevolle maar verborgen Antwerpse architect, onuitgegeven verhandeling Hogeschool Antwerpen Departement Architectuur, 76-77.
  • S.N. 1939: N. Kaplansky architecte Anvers, Antwerpen, 27.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Résidence Prince Albert [online], https://id.erfgoed.net/teksten/184150 (geraadpleegd op ).


Flatgebouw ()

Flatgebouw van tien bouwlagen, nieuwe zakelijkheid, 1936, naar ontwerp van Nachman Kaplansky. L-vormige constructie van gewapend beton, in de voorgevel gemarkeerd door horizontale vensterregisters onderbroken door verticaliserende halfronde balkons met ijzeren leuning; een gelijkaardige erker aan de achtergevel verlicht de ontbijtplaatsen. Eén woning per verdieping met leefruimten aan de straat, slaap-, bad- en meidenkamers in de achtervleugel. Aparte dienstingang; lift van 1948, merk Daelemans nummer 1533.

  • Gemeentearchief Berchem, 0.1/5, dossier 156, nummer 8292.
  • DECKERS G. 1990: Liften, een levend technisch patrimonium, Monumenten en Landschappen 9.4 (bijlage), 8.
  • DELETANG M. 1937: Immeuble d'appartements à Anvers, Bâtir 6.61, 1507.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Résidence Prince Albert [online], https://id.erfgoed.net/teksten/11012 (geraadpleegd op ).